Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Eerste Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 22 Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22

Contactpersoon Ons kenmerk W&B/URP/08/7702 Doorkiesnummer Datum 21 maart 2008

Onderwerp Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband
met aanpassing van de groepmet recht op bijstand bij
langer verblijf buiten Nederland (31 127)

Hierbij bied ik u de memorie van antwoord inzake het bovenvermelde voorstel aan.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A. Aboutaleb)

Bijlage(n):
Memorie van antwoord

31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland.

Nr. x MEMORIE VAN ANTWOORD

Met belangstelling heeft de regering kennis genomen van het voorlopig verslag d.d. 18 maart 2008 naar aanleiding van het voorbereidend onderzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Ons kenmerk W&B/URP/08/

De leden van de VVD-fractie merken op dat zij erkennen dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep terzake noodzaakt tot een wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB), maar zij zijn van mening dat de hiertoe in het wetvoorstel gekozen oplossing niet de juiste is. Zij geven aan dat het recht op langdurig verblijf in het buitenland, zoals dat in beginsel gold voor 57,5 en oudere bijstandsgerechtigden, met dit wetsvoorstel wordt verruimd en gaat gelden voor iedereen die een ontheffing heeft van de sollicitatie- en de re-integratieplicht. De leden van de VVD-fractie wijzen er in dit verband op dat volgens de behandeling in de Tweede Kamer ongeveer 25% van alle bijstandsgerechtigden deze vrijstelling heeft. Gezien deze grote groep die het betreft, rijst bij genoemde leden de vraag of gemeenten nog wel steeds een individuele afweging zullen maken ten aanzien van de persoon die het betreft en daarop bijvoorbeeld beleid zullen gaan voeren, hetgeen weer tot precedentwerking kan leiden. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat juist bij de huidige economische situatie met talloze vacatures steeds opnieuw zou moeten worden bezien in hoeverre bijstandsgerechtigden toch niet kunnen worden gere-integreerd en naar voor hen passend werk kunnen worden geleid.

In reactie hierop antwoordt de regering dat het genoemde percentage van 25 % betrekking heeft op het aantal situaties waarin sprake is van een ontheffing van de sollicitatieplicht, en niet doelt op de situatie waarin bijstandsgerechtigden zowel van de sollicitatieplicht als de reïntegratieplicht zijn ontheven. De regering beschikt niet over specifieke gegevens inzake de omvang en samenstelling van de groep bijstandsgerechtigden die "dubbel", dus van zowel de sollicitatieplicht als de reïntegratieplicht, zijn ontheven. Het ontbreken van deze gegevens houdt verband met het feit dat bij het inwerkingtreden van de WWB uitdrukkelijk is gekozen voor deregulering, derapportage en vereenvoudiging van de statistische informatieuitvraag. Het lijkt de regering overigens voor de hand liggen dat het percentage "dubbele ontheffingen" lager ligt dan de genoemde 25 %.
Voorts hecht de regering eraan in dit verband te benadrukken dat op grond van artikel 9, eerste lid, onder a en b, WWB in beginsel alle bijstandsgerechtigden van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zowel een sollicitatieplicht als een reïntegratieplicht hebben. Op grond van artikel 9, tweede lid, WWB kan het college, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, alleen in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van een van deze of beide verplichtingen. De voorwaarde dat een ontheffing tijdelijk is, impliceert dat het college na afloop van de betreffende ontheffingstermijn opnieuw moet onderzoeken of er dringende individuele redenen aanwezig zijn om de ontheffing voor een bepaalde termijn te verlengen.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie zich af waarom in het voorliggende wetsvoorstel niet gekozen is voor een handhaving van de termijn van 4 weken voor iedereen.

In antwoord hierop deelt de regering mede dat in het kader van de WWB voor alle bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar geldt dat zij in beginsel niet langer dan een periode van maximaal vier weken per kalenderjaar met behoud van bijstand buiten Nederland mogen
---

Ons kenmerk W&B/URP/08/

verblijven. De thans in artikel 13, vierde lid, WWB geldende uitzondering hierop, geldt voor personen van 57,5 jaar of ouder die ontheven zijn van de verplichtingen ex artikel 9 eerste lid, WWB. Het betreft hier een met algemene stemmen aanvaard amendement (Kamerstukken II 2003/04, 29 499, nr. 8). De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak d.d. 5 december