Vlaamse Overheid

ever en een dubbel meldingssysteem voor de zondagjacht

Naar een meer efficiënte bejaging van de ever en een dubbel meldingssysteem voor de zondagjacht

Persmededeling van de Vlaamse Regering

vrijdag 21 maart 2008

Het Jachtdecreet stipuleert dat de Vlaamse Regering minstens elke vijf jaar de data van de opening en van de sluiting van de jacht bepaalt, wat maakt dat er op 1 juli 2008 een nieuw Jachtopeningsbesluit moet voorliggen. Als belangrijkste vernieuwingen stelt minister Hilde CREVITS voor om een meer efficiënte bejaging van evers en vossen mogelijk te maken en de zondagsjacht meldingsplichtig te maken. Andere vernieuwingen betreffen de patrijzenjacht en de vogelrijke gebieden. Daarnaast maakt de minister van de gelegenheid gebruik om in te grijpen in het systeem door twee besluiten voor te stellen: één `Jachtopeningsbesluit' (dat vanaf nu vijfjaarlijks vernieuwd zal worden) en daarnaast een `Jachtvoorwaardenbesluit', met onbepaalde geldigheidsduur.

Artikel 4 van het Jachtdecreet legt de Vlaamse Regering op om minstens om de vijf jaar de data van de opening en van de sluiting van de jacht te bepalen "voor het gehele of een gedeelte van het grondgebied van het Gewest, voor elke categorie, soort, type of geslacht van wild en voor elke jachtwijze." Vermits het aflopende Jachtopeningsbesluit geldig is tot 30 juni 2008, is nu het moment aangebroken om een nieuw jachtopeningsbesluit vast te stellen.

Enkele inhoudelijke krachtlijnen van deze nieuwe editie

Naar een effectieve bejaging op evers en vossen

In lijn met de responsabilisering van de jagers wordt ook een effectievere rol toegekend aan de jagers bij het populatiebeheer van evers en vossen. Voor evers gebeurt dit door hierop de regeling van de "bijzondere bejaging" toepasselijk te maken. In het aflopende besluit was de jacht op de ever immers slechts geopend van 1 oktober tot 31 december. Daarbuiten was slechts "bestrijding" mogelijk - een regeling die niet zo effectief gebleken is.

Met de voorgestelde vernieuwing kan de plaatselijke wildbeheereenheid (bvb. op vraag van de gemeente), als er buiten de "open periode" in een gebied problemen zijn met evers, een afschotplan voorstellen. Dit zal een looptijd hebben van telkens maximaal drie maanden. Gemeenschappelijk met de "gewone jacht" is dat er dan ook jacht mogelijk zal zijn tijdens de schemeruren - wat nodig is in het geval van evers - en dat de jager de jachtbuit ook mag houden. Gemeenschappelijk met het striktere "bestrijding" is echter dat er te vermijden schade moet aangetoond zijn vooraleer er gejaagd mag worden, en dat de activiteit moet aangevraagd worden. Op die manier wordt er ook vanuit de jagerij een efficiënte bijdrage mogelijk in de aanpak, indien nodig, van overtallige everzwijnen.

Voor de vossenjacht stelt de minister voor om de bestaande periode van 4,5 maand met een maand te verlaten, zodat er gejaagd kan worden tot 15 februari, wat effectiever is voor het populatiebeheer ervan.

Naar een verantwoorde patrijzenjacht

Een andere vernieuwing is dat de jagerswereld met deze besluiten meer geresponsabiliseerd zal worden voor de goede staat van instandhouding van het wild. In het aflopende Jachtopeningsbesluit was de jacht op patrijzen - een rode lijst soort - jaarlijks voor twee maanden geopend. De minister stelt nu voor om deze lange periode slechts toe te laten voor zover er gejaagd wordt in het verband van een erkende wildbeheereenheid, en na de opmaak van een doordacht wildbeheerplan. Buiten die gebieden wordt de jacht op de patrijs gehalveerd tot één maand per jaar.

Naar inspraak inzake het beheer van de vogelrijke gebieden

De zgn. vogelrijke gebieden (ong. 30.000 ha) zijn aangeduid in Vlaanderen om voor bepaalde populaties (vooral overwinterende) zeldzame watervogels de nodige rustzones te garanderen. In de aflopende regeling was de jacht in deze gebieden strikt gesloten vanaf 15 november. De minister staat nu toe dat de jachtrechthouders, in overleg met de lokale natuurverenigingen en landbouworganisaties, zelf een regeling mogen lanceren waarbij ze de goede staat van instandhouding van die vogelsoorten in dat gebied kunnen garanderen. Hierbij benadrukt de minister het belang van inspraak en onderling overleg.

Meer afstemming inzake de jacht op zondag

Omdat er, in het bijzonder op zondagnamiddag, mogelijks spanningen bestaan tussen concrete jachtactiviteiten en andere recreatie, wordt de jagerij ertoe verplicht om in de toekomst jachtactiviteiten met het geweer tijdens deze periode te melden. Dit laat het Agentschap voor Natuur en Bos toe om de hoeveelheid jachtactiviteiten te registreren en, waar nodig, afstemming na te streven met bij voorbeeld grote wandelactiviteiten. Daarnaast zal de minister een algemeen meldpunt oprichten bij het Agentschap voor Natuur en Bos om ook particulieren toe te laten problemen te signaleren. Na een jaar functioneren zal er op basis van deze registraties geëvalueerd worden of er verdere stappen nodig zijn.

Een betere structuur en onderbouwing

Waar de vorige versies van het vijfjaarlijkse Jachtopeningsbesluit er telkens op een drafje doorgejaagd werden, heeft de minister gekozen voor structuurverbeteringen, voor een gedegen onderbouwing en voor voldoende advies.

In de eerste plaats doet de minister een belangrijke ingreep in het systeem zelf. Ze stelt met name voor dat er wordt teruggekeerd naar de essentie van wat een jachtopeningsbesluit moet zijn: een besluit betreffende de openings- en sluitingsdata voor jacht. Dit maakt dat er een relatief kort ontwerp van jachtopeningsbesluit voorligt. Zo is er een artikel voor grofwild, een voor kleinwild, een voor waterwild en een voor overig wild. De andere voorwaarden met betrekking tot jacht worden nu ondergebracht in een nieuw, afzonderlijk en bij deze gelegenheid vast te stellen jachtvoorwaardenbesluit, dat een onbepaalde geldingsduur krijgt.

De minister heeft ook gekozen voor onderbouwde besluiten. Voorafgaandelijk aan de opmaak van deze voorontwerpen werd er met name goed geluisterd naar de ideeën en vragen van Vogelbescherming Vlaanderen, van de Hubertusvereniging Vlaanderen, en van diverse andere vertegenwoordigers van natuur en jagerij. Rode draad bij deze talrijke gesprekken was dat iedereen het er over eens was dat het beheersaspect voorop hoort te staan. Om deze verzuchtingen te verwerken, werd er aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) om advies gevraagd. Op 4 oktober 2007 verschafte het INBO dit gevraagde advies: een 100 bladzijden tellend document. Voorliggende besluiten bouwen in belangrijke mate voort op dit advies.

Na deze eerste principiële goedkeuring door de Vlaamse Regering volgen er - op grond van artikel 4 van het Jachtdecreet verplichte - adviesvragen aan de Vlaamse Hoge Jachtraad, de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen. In dezelfde periode worden de stukken voorgelegd voor advies en overleg aan de Minaraad, aan de Benelux, aan de intra-Belgische Interministeriële Conferentie voor Leefmilieu.

Minister Hilde Crevits: "Natuur en Leefmilieu belangt iedereen aan. De belangengroepen die naar aanleiding van deze besluiten rond de tafel zaten, benaderen de dingen doorgaans op een erg uit elkaar lopende manier. Ik vind het belangrijk om in die situatie een voldoende gedragen en uitgebalanceerde middenweg te vinden. In die zin ben ik blij dat ik voor de jacht op de evers, de zondagsjacht en de vogelrijke gebieden een goede oplossing gevonden heb."

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Cybelle-Royce Buyck, woordvoerster van minister Hilde Crevits Tel: 02 552 66 44
GSM: 0486 14 12 72
Email: persdienst.crevits@vlaanderen.be