Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 25 maart 2008 WJZ/2008/8150 14 februari 2008 08-OCW-B-007

Onderwerp
Harmonisatie Onderwijs BES-landen

Hierbij zend ik u het antwoord op de schriftelijke vraag van de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de wijze waarop er omgegaan zal worden met onderwijswetgeving in het kader van de omzetting van de BES-landen naar openbaar lichaam.

De Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2

Vraag: De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben in de proce- durevergadering van 14 februari jl. in het kader van de komende omzetting van de BES-landen naar "gemeenten", verzocht de Kamer te informeren over de wijze waarop de harmonisatie van het onderwijs vorm gegeven zal worden.

Antwoord: Op het moment dat het Land de Nederlandse Antillen ophoudt te bestaan, verkrijgen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) de status van openbaar lichaam van Nederland. Het uitgangspunt is dat op deze eilanden na de statuswijziging in eerste instantie de Antilliaanse regelgeving van toepassing blijft, met uitzondering van onderdelen waarvoor, om enkele specifieke risico's te vermijden, een aparte voorziening moet worden getroffen. Over dit uitgangspunt is de Tweede Kamer eerder geïnformeerd door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (brief van 30 maart 2007, Kamerstukken II 2006/07, 30 800 IV, nr. 24) .

Het algemene uitgangspunt zoals hierboven geformuleerd levert op onderwijsterrein geen principiële dilemma's op, omdat het Antilliaanse onderwijssysteem voor een groot deel op Nederlandse leest is geschoeid. Juridisch zou voor het onderwijs echter een vacuüm kunnen ontstaan, omdat de geldende wetgeving op het terrein van het primair, het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs op de BES inmiddels sterk is verouderd. De uitvoeringspraktijk in die sectoren van het onderwijs is sinds enkele jaren voor een belangrijk deel gebaseerd op concept-wetgeving, zonder dat het formele wetgevingsproces is afgerond. Het is daarom erg onzeker of deze concept-wetgeving op het moment van de statuswijziging reeds van kracht is. Om risico's te vermijden wordt om die reden gewerkt aan een specifieke voorziening waardoor ­ naast de geldende regelgeving ­ de Antilliaanse concept- wetgeving voor het primair, het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs, behoudens enkele aanpassingen, na de transitie op de BES van kracht is. Hiermee wordt dus de huidige uitvoeringsprak- tijk bestendigd.