Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Ten Broeke over Servische aanvallen in het noorden van Kosovo

26-03-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ten Broeke over Servische aanvallen in het noorden van Kosovo. Deze vragen werden ingezonden op 20 maart 2008 met kenmerk 2078015150.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Ten Broeke (VVD) over Servische aanvallen in het noorden van Kosovo.

Vraag 1
Bent u op de hoogte van het toenemend geweld dat wordt uitgeoefend door in Kosovo woonachtige Serven?

Antwoord
Sinds de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo op 17 februari jl. heeft zich een aantal gewelddadige incidenten voorgedaan in het noorden van Kosovo, die kunnen worden toegeschreven aan (Kosovo-)Serven. De demonstraties in Mitrovica en enkele Servische enclaves elders in Kosovo, die sinds de onafhankelijkheidsverklaring dagelijks voorkomen, verlopen overigens vrijwel alle vreedzaam. Het is sinds de onafhankelijkheidsverklaring kalm gebleven in genoemde enclaves en er is tot op heden geen sprake van toenemend inter-etnisch geweld.

Vraag 2
Is het waar dat, tijdens recente rellen in Kosovska Mitrovica, honderden agenten van de oproerpolitie van UNMIK werden beschoten door Serviërs met lichte vuurwapens en bestookt met handgranaten en molotovcocktails en dat deze agenten vervolgens moesten worden ontzet door militaire eenheden van KFOR en NAVO?

Vraag 3
Is het waar dat hierbij ook een rechtbank is bezet?

Antwoord
Op 17 maart jl. greep de door de NAVO geleide vredesmacht KFOR in, ter ondersteuning van de Kosovaarse en de UNMIK-politie, bij de ontruiming van het gerechtsgebouw in Noord-Mitrovica, dat vrijdag 14 maart was bezet. Door woordvoerders van UNMIK en KFOR is bevestigd dat hierbij politie- en KFOR-personeel beschoten is en bestookt met handgranaten en molotovcocktails.

Vraag 4
Kunt u de rapporten van met name Poolse en Franse kant bevestigen dat er op grote schaal gewonden zijn gevallen aan de zijde van UNMIK en KFOR?

Antwoord
Volgens KFOR zijn er 22 (over het algemeen licht-)gewonde KFOR soldaten. UNMIK noemt een aantal van 42 gewonde UNMIK-politiefunctionarissen, waaronder enkele zwaargewonden. Daarnaast valt er één dode te betreuren (een Oekraïense politiefunctionaris).

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de berichten dat er maar liefst zeventig Servische demonstranten gewond zijn geraakt en vijftig zijn gearresteerd waarvan er ruim twintig weer zouden zijn bevrijd?

Antwoord

Op basis van de in mijn antwoord op vraag 3 genoemde woordvoering is de volgende informatie beschikbaar. Bij de ontruiming van het gerechtsgebouw in Noord-Mitrovica door UNMIK-politie werden 53 in het gebouw aanwezige (Kosovo-)Serven aangehouden. Tijdens de hierop volgende gewelddadigheden wisten ruim 20 hiervan te ontkomen. Het aantal gewonden aan de kant van de " demonstranten" is niet precies bekend maar wordt geschat op enkele tientallen.

Vraag 6
Hoe kwalificeert u de uitlatingen van de Servische minister voor Kosovo, Slobodan Samardzic, die het VN-optreden in Mitrovica als "bruut en ontoelaatbaar" omschreef en van de Servische president Boris Tadic die het in dit verband had over "buitensporig geweld"?

Antwoord
Voor zover ik kan beoordelen is er geen sprake geweest van buitensporig geweld van de zijde van de UNMIK-politie noch van KFOR.

Vraag 7
Is er, sinds het uitroepen en de druppelsgewijze erkenning van Kosovo, sprake geweest van vele incidenten waarbij geweld is gebruikt in Servië tegen buitenlandse ambassades, tegen een democratisch gekozen Servische partij en, in Kosovo, tegen VN en Navo-vredestroepen en tegen een eigen rechtbank? Laten de Serviërs daarmee zien dat zij noch in eigen land, noch in Kosovo veel "respect tonen voor de wet of voor democratie", een respect dat wel geëist werd door een woordvoerder van de EU?

Antwoord
Er is inderdaad sprake van zorgwekkende incidenten en uitlatingen door bepaalde Servische politici. Daar waar dit de regering van Servië betreft, zal deze door of namens de Nederlandse regering hierop worden aangesproken. Ik verwijs hier ook naar mijn brief aan uw Kamer d.d. 6 maart 2008, in antwoord op vragen van de leden Pechtold, Ten Broeke en Van Baalen.

Vraag 8
Wordt het niet tijd dat het aanbod aan Servië voor een politieke dialoog per direct van tafel verdwijnt?

Vraag 9
Zo ja, hoe gaat u dat bevorderen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Het aanbod van een politieke dialoog tussen Servië en de EU ligt wat Nederland betreft nog steeds op tafel. Juist door een politieke dialoog kunnen de democratische krachten in Servië worden bevorderd en kan worden voorkomen dat het land zich in toenemende mate isoleert, hetgeen niet in het belang van Europa zou zijn, noch van de Servische bevolking zelf. Het is tegelijkertijd evident dat het aan Servië is of het de uitgestoken hand wil aannemen.

Vraag 10
Hoe kwalificeert u de oproep van de ministers van Buitenlandse Zaken van Zweden, Karl Bildt, en van Frankrijk, Bernard Kouchner, dat Servië niet alleen zo snel mogelijk kandidaat-lid moet worden van de EU maar dat zij er ook van uitgaan da t Servië spoedig lid zal zijn van de Europese Unie?

Antwoord
Ook Nederland is van mening dat Servië opgenomen moet worden in de Europese structuren. Daarbij geldt evenwel dat eerst volledige samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal een feit moet zijn alvorens tot ondertekening van de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst kan worden overgegaan.

Vraag 11
Getuigt dit artikel volgens u van veel respect voor de positie van Nederland als het gaat om de ICTY-conditionaliteit en hoe kunt u blijven beweren, zoals u op eerdere vragen van mij deed, dat de partners in de EU volledig begrip hebben voor de betekenis van artikel 49 (uitbreidingsartikel) dat op Nederlands verzoek in het verdrag van Lissabon is opgenomen?

Antwoord
Het was al eerder bekend dat sommige EU-lidstaten het tempo van toenadering van Servië willen versnellen, maar dat laat onverlet dat de EU vast wordt gehouden aan de ICTY-conditionaliteit, getuige ook de conclusies van de Europese Raad van december 2007. De criteria voor toetreding, die door artikel 49 in het Verdrag van Lissabon zijn verankerd, blijven onverkort van toepassing.



Ministerie van Buitenlandse Zaken