Partij van de Arbeid

Den Haag, 26 maart 2008

Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken

inzake de Nederlandse opstelling ten aanzien van het optioneel protocol bij het Internationaal Verdrag inzake Economische Sociale en Culturele Rechten (IVESCR).


1. Is het correct dat in de week van 31 maart 2008 de laatste onderhandelingsronde zal worden gehouden over de totstandkoming van een optioneel protocol bij het Internationaal Verdrag inzake Economische Sociale en Culturele Rechten (IVESCR)?


2. Is het tevens correct dat de inzet van de Nederlandse regering tijdens deze onderhandelingen er op gericht zal zijn om te komen tot een zogeheten "a la carte" model van het optioneel protocol, waarbij staten de mogelijkheid krijgen om naar eigen inzicht bepaalde ESC-rechten wel en andere ESC-rechten niet onder het protocol te laten vallen?


3. Waarom wenst de regering voor ESC-rechten een zwakker klachtrechtmechanisme, in de vorm van de "a la carte" regeling, in te stellen dan voor andere mensenrechten, zoals BuPo-rechten, het geval is?


4. Is de regering met mij van mening dat een zwak klachtrechtmechanisme bij het IVESCR indruist tegen de ondeelbaarheid en gelijkwaardigheid van mensenrechten ­ principes die de regering in haar mensenrechtenstrategie{1} juist als speerpunt heeft genoemd?


5. Bent u bereid om de Nederlandse inzet tijdens de laatste ronde van de onderhandelingen over de totstandkoming van het optioneel protocol te herzien? Zo ja, bent u bereid om namens Nederland te pleiten voor een protocol zonder de zogeheten "a la carte" regeling en voor ontvankelijkheidcriteria als bij vergelijkbare VN-klachtenprocedures, bijvoorbeeld onder het Optioneel Protocol bij het IVBPR?


6. Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl

{1} Kamerstuk 31263 nr. 1, vergaderjaar 2007-2008