Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 27 maart 2008 DCE/08/10542 17 maart 2008 2070814810

Onderwerp Bijlage(n) Vragen over de Rijksdienst voor Archeologie, 1 Cultuurlandschap en Monumenten

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Leeuwen over de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.

De vragen zijn mij toegezonden met uw bovenvermelde brief d.d. 17 maart 2008, kenmerk 2070814810.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/3

Vragen van het lid van Leeuwen (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. (Ingezonden 17 maart 2008)


1.
Deelt u de mening dat RACM de instantie is waarop een gemeente moeten kunnen vertrouwen als het gaat om het verstrekken van een monumentenvergunning en, in het verlengde daarvan, een bouwvergunning?

Antwoord
De RACM verstrekt geen monumentenvergunningen en bouwvergunningen. De RACM adviseert op verzoek van het college van B&W over de aanvraag voor een monumentenvergunning; het college van B&W besluit over de vergunningaanvraag. De RACM beoordeelt de plannen op basis van de door de gemeente aangeleverde informatie; de gemeente mag er op vertrouwen dat een deskundig oordeel wordt gegeven over de in het geding zijnde monumentale waarden. Voordat de gemeente de RACM om advies vraagt toetst de gemeente of alle benodigde informatie aanwezig is om het plan te kunnen beoordelen.
Overigens adviseert ook de gemeentelijke monumentencommissie over een vergunningaanvraag.


2.
Bent u bekend met het positieve advies dat het RACM heeft gegeven aan het college van B&W van de gemeente Utrechtse Heuvelrug om een monumentenvergunning te verstrekken inzake de herbouw van een koetshuis bij kasteel Sterkenburg te Driebergen-Rijsenburg?

Antwoord
Ja, en de gemeentelijke monumentencommissie heeft net als de RACM positief geadviseerd over de verstrekking van de vergunning.


3.
Bent u tevens bekend met het verzoek van het genoemde college van B&W aan de RACM om een reactie op een kritische contra-expertise over de juistheid van het advies van RACM?

Antwoord
Ja.


4.
Is het waar dat de RACM naar aanleiding van dit verzoek zich heeft beperkt tot een telefonische reactie dat de contra-expertise geen aanleiding geeft om terug te komen op haar advies, zonder verdere onderbouwing?

Antwoord
Ja.

blad 3/3


5.
Wat is uw oordeel over deze opstelling van de RACM?

Antwoord
De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft, nadat de vergunning was verleend, de RACM informeel om een reactie gevraagd op een rapport over de Buitenplaats Sterkenburg. Dit rapport was bij een beroepszaak tegen de verleende vergunning ingebracht. De rechter heeft dit rapport buiten beschouwing gelaten.
De gemeente heeft de RACM gevraagd of tot een andere advisering over de herbouw van het koetshuis gekomen zou zijn, wanneer de dienst kennis had gehad van genoemd rapport. De RACM heeft aangegeven dat dit niet het geval was omdat het te herbouwen koetshuis geen beschermde status heeft. De RACM heeft slechts geoordeeld of het nieuwe bouwwerk een aantasting zou betekenen van de (wel beschermde) aanleg van het park. Het oordeel was dat de nieuwe informatie niet relevant was voor de beoordeling, en dat er derhalve geen aanleiding was tot heroverweging. Ik ben van mening dat de RACM hierbij de juiste procedure heeft gevolgd.


6.
Bent u bereid het RACM aan te sporen om schriftelijk alsnog inhoudelijk te reageren op het verzoek van het college van B&W van gemeente Utrechtse Heuvelrug? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Gezien de voortdurende discussie over deze kwestie heeft de RACM aan het college van B&W van de gemeente Utrechtse Heuvelrug inmiddels een schriftelijke reactie gegeven, waarin de reactie zoals onder 5 is aangegeven.


7.
Kunt u informatie geven over het aantal en de aard van de klachten over de RACM? Op welke wijze wordt de kwaliteit van de dienstverlening en klantgerichtheid bij het RACM bevorderd?

Antwoord
Het aantal klachten dat betrekking heeft op gedragingen van (medewerkers van) de RACM over het jaar 2007 bedraagt 7. De klachten hebben in enkele gevallen betrekking op het gedrag van ambtenaren en in de andere gevallen op de uitkomsten van de werkprocessen van de RACM, zoals subsidieverzoeken, voorlopige aanwijzingen e.d.

De RACM beschikt over een actuele klachtenprocedure gebaseerd op de door de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven procedure voor de behandeling van klaagschriften. Daarnaast heeft de RACM een klachtencoördinator aangesteld die de procedure bewaakt.