Raad voor de Journalistiek

Hieronder volgen samenvattingen van recente uitspraken van de Raad voor de Journalistiek. Via de link die onder elke samenvatting is vermeld, kunt u de volledige uitspraak opvragen. Een uitspraak wordt altijd eerst aan de desbetreffende partijen gestuurd en enkele dagen later op de website van de Raad gepubliceerd.
---

Uitspraak vastgesteld d.d. 20 maart 2008
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. F.W. Dresselhuys, drs. G.T.M. Driehuis, mw. E.H.C. Salomons en mr. A.H. Schmeink, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris, en mw. mr. L.F. Egmond, plaatsvervangend secretaris.

W.A.J. Prins / NOVA (NPS/VARA)
Uitspraak: gegrond
In een uitzending van NOVA is aandacht besteed aan het strafproces tegen Eric O. betreffende een schietincident in Irak. De kern van de klacht luidt dat voorafgaand aan deze uitzending ten onrechte geen wederhoor heeft plaatsgevonden. De uitzending laat voor de toehoorder weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat klager zich schuldig zou hebben gemaakt aan beïnvloeding van een getuige. Deze zeer ernstige beschuldiging heeft zowel betrekking op klager persoonlijk als op klager in de uitoefening van zijn voormalige functie. De beschuldiging is kennelijk met name gebaseerd op verklaringen van korporaal Tak. Deze marinier heeft echter via zijn advocaat mr. Knoops een verklaring afgelegd dat klager hem geenszins onder druk heeft gezet voor het afleggen van een positieve getuigenis. Gelet hierop bestaat op zijn minst twijfel of de beschuldigingen worden ondersteund door een deugdelijke feitelijke grondslag. Ten aanzien van de toepassing van wederhoor heeft verweerder gesteld dat hij meermalen contact heeft gehad met de heer Beeksma van de directie Voorlichting van het ministerie van Defensie. Volgens verweerder is het ministerie telefonisch op de hoogte gesteld van de voorgenomen rapportage, inclusief het noemen van alle citaten en namen. Of de naam van klager in dat contact is genoemd lijkt niet onaannemelijk, maar is gelet op de ontkenning van de zijde van het ministerie ter zake niet als vaststaand aan te nemen. Hierdoor is de Raad niet in staat zich op dit punt uit te spreken. Dat van de zijde van het ministerie geen of onvoldoende actie is ondernomen jegens klager, valt klager overigens niet te verwijten. Daarbij komt dat verweerder wist dat klager ten tijde van de uitzending al ruim drie jaar niet meer in dienst was bij het ministerie. Derhalve valt niet in te zien waarom verweerder geen contact heeft gezocht met klager zélf. Van zwaarwegende redenen van algemeen belang die dat kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad van de Raad)
Verder is de volledige naam van klager in de uitzending vermeld. Verweerder heeft aangevoerd dat hij alleen klagers naam en functie heeft vermeld, hetgeen al overal bekend was. De publicatie had echter terughoudender kunnen zijn, zonder dat afbreuk was gedaan aan de aard en inhoud ervan, en met behoud van de bescherming van de belangen van derden. Er is onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager en is sprake van een inbreuk op zijn privacy die verder gaat dan in het kader van de berichtgeving noodzakelijk was. (zie punt 2.4.1. van de Leidraad)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
· Privacy: vermelding persoonlijke gegevens Publicatie op www.rvdj.nl/2008/10

---

Uitspraken vastgesteld d.d. 12 maart 2008
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. F.W. Dresselhuys, drs. G.T.M. Driehuis, mw. E.H.C. Salomons en mr. A.H. Schmeink, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris, en mw. mr. L.F. Egmond, plaatsvervangend secretaris.

Manon Thomas / www.telegraaf.nl en Manon Thomas / www.nu.nl Uitspraken: deels gegrond
Klaagster heeft allereerst geklaagd tegen de publicatie op www.telegraaf.nl van een filmpje waarin zij te zien is terwijl zij naakt uit bad stapt c.q. tegen het opnemen van links op www.nu.nl naar dat filmpje.
De Raad heeft overwogen dat een journalist die middels een duidelijk aangegeven hyperlink verwijst naar informatie van derden, niet zonder meer verantwoordelijk is voor de inhoud van de onderliggende informatie. Bij het plaatsen van een dergelijke link dient echter wel steeds een afweging gemaakt te worden tussen het belang dat met het plaatsen van een hyperlink in de publicatie is gediend en de belangen die hierdoor mogelijk worden geschaad.
Gebleken is dat klaagster op zich weinig bezwaren heeft tegen de publicatie van het filmpje. Zij heeft in een aantal interviews vrij laconiek op het verschijnen van het filmpje gereageerd en benadrukt dat zij zich daarvoor niet schaamt. Gelet hierop alsmede op het feit dat dit beeldmateriaal nauwelijks verschilt van foto's die klaagster en haar partner zelf op internet hebben geplaatst, maakt het plaatsen van het filmpje bij een van de gewraakte artikelen geen disproportionele inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van klaagster. Verder heeft de Raad in de zaak tegen www.telegraaf.nl mede in aanmerking genomen dat verweerder het filmpje direct van de website heeft verwijderd toen het gerucht rondging dat het gestolen materiaal betrof. Beide klachten zijn op dit punt ongegrond. Verder heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen het feit dat op beide websites via hyperlinks en op www.telegraaf.nl ook door het noemen van een vindplaats is verwezen naar fotomateriaal waarop klaagster onder meer naakt is te zien in compromitterende posities. Gelet hierop en op het feit dat klaagster uitdrukkelijk heeft aangegeven geen toestemming te hebben gegeven voor publicatie van de (naakt)foto's, hebben verweerders met het plaatsen van de foto's bij de gewraakte berichtgeving niet op verantwoorde wijze het belang van klaagster bij de bescherming van haar privacy afgewogen tegen het maatschappelijke belang dat met de berichtgeving is gediend. Dat het fotomateriaal reeds op meerdere websites was geplaatst, betekent nog niet dat aan het belang van bescherming van klaagsters privacy geen gewicht meer toekomt. Met de publicatie van de foto's is klaagsters privacy disproportioneel aangetast. Een en ander leidt tot de conclusie dat verweerders met het plaatsen van hyperlinks naar de naaktfoto's in de berichtgeving grenzen hebben overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:

· Privacy: beeldmateriaal, foto's, bekende persoonlijkheden
· Aard van het medium: internet, website Publicaties op www.rvdj.nl/2008/6 en www.rvdj.nl/2008/8

Manon Thomas / www.ad.nl
Uitspraak: ongegrond
Deze klacht heeft alleen betrekking op de plaatsing van een hyperlink/deeplink naar het filmpje waarin klaagster te zien is terwijl zij naakt uit bad stapt. Net als in de vorige zaken, heeft de Raad overwogen dat bij het plaatsen van een dergelijke link een afweging moet worden gemaakt tussen het belang dat met het plaatsen van een hyperlink in de publicatie is gediend en de belangen die hierdoor mogelijk worden geschaad.
Nu gebleken is dat klaagster op zich weinig bezwaren heeft tegen de publicatie van dat filmpje en het beeldmateriaal nauwelijks verschilt van foto's die klaagster en haar partner zelf op internet hebben geplaatst, maakt het plaatsen van het filmpje geen disproportionele inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van klaagster. Hierbij is in aanmerking genomen dat verweerder de link naar het filmpje direct van de website heeft verwijderd toen klaagster daarom vroeg. Met het plaatsen van de hyperlink naar het filmpje zijn geen grenzen overschreden.
Trefwoorden:

· Privacy: beeldmateriaal, foto's, bekende persoonlijkheden
· Aard van het medium: internet, website Publicatie op www.rvdj.nl/2008/7

Ministerie van Defensie / Argos (VPRO)
Uitspraak: ongegrond
In oktober 2007 is in het radioprogramma Argos een tweeluik uitgezonden met de titel "Clandestiene operaties van Nederlandse commando's in Afghanistan", waarin is bericht dat Nederlandse militairen begin 2002 hun mandaat te buiten zijn gegaan. De klacht betreft de vraag of verweerder voorafgaand aan de eerste uitzending op een juiste wijze invulling heeft gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor.
De Raad stelt voorop dat een journalist geen toestemming voor of instemming met een publicatie behoeft te hebben van degene over wie hij publiceert. Wel dient de journalist het belang dat met de publicatie is gediend, af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad (zie punt 1.3. van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek).
Verder dient de journalist bij het publiceren van beschuldigingen te onderzoeken of voor de beschuldigingen een deugdelijke grondslag bestaat. De journalist past, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, wederhoor toe bij betrokkenen die door een publicatie worden gediskwalificeerd, ook wanneer zij hierin slechts zijdelings een rol spelen. De beschuldigde krijgt voldoende gelegenheid om zonder onredelijke tijdsdruk, bij voorkeur in dezelfde publicatie, te reageren op de aantijgingen (zie punt 2.3.1. van de Leidraad). In de uitzendingen is bericht over geheime militaire operaties in Afghanistan. De luisteraar zal zich na de uitzendingen niet aan de indruk hebben kunnen onttrekken dat de Nederlandse militairen clandestiene operaties in Afghanistan uitvoerden, buiten het mandaat om dat de politiek ter zake had verleend. Een voor klager politiek zeer gevoelig zaak. Er kan echter niet worden gezegd dat verweerder onvoldoende gelegenheid heeft gegeven tot wederhoor. Voorafgaand aan de eerste uitzending heeft verweerder in meerdere e-mails zeer gerichte en concrete vragen gesteld aan klager. Daarnaast is er telefonisch contact geweest tussen partijen. Vanaf de eerste e-mail moet het duidelijk zijn geweest dat verweerder bezig was een uitzending voor te bereiden over een zeer gevoelig onderwerp. Hiervoor waren de gestelde vragen specifiek genoeg. Desondanks heeft klager ervoor gekozen om slechts in beperkte mate gebruik te maken van de geboden gelegenheid tot wederhoor. Bovendien blijkt uit de overgelegde e-mailwisseling dat tussen partijen een informele band bestond, zodat het klager vrij stond uitleg of opheldering te vragen bij enkele van de gestelde vragen. Dat verweerder er op basis van begrijpelijke overwegingen voor heeft gekozen om klager voorafgaand aan de uitzendingen geen volledige inzage te geven in het bronmateriaal doet hier niets aan af. Van een uitdrukkelijk verzoek om inzage in dit materiaal is immers pas sprake ná de eerste uitzending. Gelet hierop heeft verweerder geen grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2008/9

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 31 januari 2008
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, drs. B.J. Brouwers, mr. T.E. Klein en E.J.M. Lamers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.

www.hetvrijevolk.com / J. Dohmen en NRC Handelsblad Uitspraak: niet-ontvankelijk
De klacht betreft het artikel "Opkomst en ondergang van extreemrechtse sites" met de onderkop "Justitie en providers ondernemen actie tegen anoniem discrimineren en haat zaaien". De klacht is ingediend door Duns Ouray te Breckenridge (USA) namens klager, de website www.hetvrijevolk.com. De website is geen natuurlijk of rechtspersoon. Bij het indienen van de klacht heeft Duns Ouray naar aanleiding van vragen van de secretaris van de Raad omtrent zijn bevoegdheid om klager te vertegenwoordigen een print gestuurd van de `who is' informatie van de website www.hetvrijevolk.com. Daarin is vermeld dat Duns Ouray de `registrant contact' van deze site is. Vast is komen te staan dat Duns Ouray als persoon niet bestaat en dat de klacht derhalve onder een valse naam is ingediend. Naar aanleiding van vragen van de Raad is namens klager gesteld dat Duns Ouray een pseudoniem is en dat X de natuurlijke persoon is achter dit pseudoniem. X heeft zich echter enkel gelegitimeerd aan de hand van een verlopen Amerikaans rijbewijs. Gelet op het bovenstaande heeft de Raad niet kunnen vaststellen of klager deugdelijk vertegenwoordigd is. De Raad komt dan ook tot de conclusie dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht komt de Raad dientengevolge niet toe.
Trefwoorden:


· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2008/5

---

Uitspraken vastgesteld d.d. 25 januari 2008
door mr. A. Herstel, voorzitter, drs. B.J. Brouwers, drs. G.T.M. Driehuis en mw. drs. M.G.N. Mathot, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris. Raadslid mr. J. Olde Kalter heeft aan de behandeling van en beraadslaging over deze zaak deelgenomen, maar is helaas vóór de vaststelling van de uitspraak overleden.

Rode Kruis Ziekenhuis / AD
Uitspraak: ongegrond
In het AD zijn de artikelen "St. Antonius in Nieuwegein is het allerbeste ziekenhuis - AD Ziekenhuis Top 100: Zorg in klinieken verbeterd" en "'We zijn nummer 1', gonst het in Nieuwegein" verschenen. Verder is in de weekendbijlage aandacht aan de Ziekenhuis Top 100 besteed. De Ziekenhuis Top 100 is bovendien gepubliceerd op www.ad.nl. Ook klager komt in die ranglijst voor. Klager maakt er bezwaar tegen dat verweerder het ISO 2000-keurmerk heeft genegeerd en dat niet in de berichtgeving heeft onderbouwd.
De Raad overweegt dat de kritische beschouwing van ziekenhuizen is aan te merken als een recensie c.q. productbeoordeling. Voldoende is gebleken dat verweerder bij het opstellen van de AD Ziekenhuis Top 100 zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de diverse criteria en normen waarop de ranglijst is gebaseerd. Verweerder heeft zich daarbij met name gebaseerd op uitgangspunten en normen die in de ziekenhuisbranche breed worden gedragen. Er bestaat geen norm van journalistieke ethiek die meebrengt dat verweerder bij de samenstelling van de ranglijst ook het ISO 2000-keurmerk had behoren te betrekken. Overigens heeft verweerder onbetwist gesteld dat aan klager een punt is toegekend vanwege het ISO 2000-keurmerk. Bovendien is aan de lezer voldoende duidelijk gemaakt welke criteria bij de beoordeling zijn betrokken. Niet is gebleken dat de berichtgeving relevante onjuistheden bevat. (zie punt 3.1. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:

· Aard van de publicatie: recensie/productbeoordeling Publicatie op www.rvdj.nl/2008/1

A.P. van den Berg / Y. Hofs en DAG
Uitspraak: gegrond
In DAG is het artikel "Kinderlokken op internet strafbaar" verschenen. Bij het artikel is een foto geplaatst van klager zittend achter zijn computer, met het onderschrift: "Chatten Ad van den Berg, oprichter van de Pedopartij NVD, achter zijn computer".
De publicatie laat de lezer weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat klager zich schuldig maakt aan `grooming', kinderlokken op internet. Aldus is sprake van een ernstige beschuldiging aan het adres van klager, die niet zonder deugdelijke grondslag gepubliceerd had mogen worden. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad van de Raad) Van een dergelijke grondslag is echter niet gebleken.
Verder zal de privacy van personen niet verder worden aangetast dan in het kader van zijn berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. (zie punt 2.4.1. van de Leidraad) Bovendien dienen foto's en ander beeldmateriaal niet ter illustratie van berichtgeving over een ander onderwerp of met een andere context dan waarvoor de foto's en opnamen zijn gemaakt, tenzij de tekst bij het beeldmateriaal mogelijke verwarring bij lezers en kijkers uitsluit. (zie punt 4.1. van de Leidraad) De foto van klager is niet gemaakt ten behoeve van de gewraakte publicatie, terwijl mogelijke verwarring hierover op geen enkele wijze is uitgesloten. De diffamerende wijze waarop klager is neergezet, is niet teniet gedaan in de tekst van het artikel. Klager noch zijn partij wordt in het artikel genoemd en geenszins blijkt wat het verband is tussen het onderwerp van het artikel en klager c.q. zijn partij. Verder is niet gebleken dat met de publicatie van klagers foto en de vermelding van zijn naam een maatschappelijk belang is gediend, dat bovendien zwaarder weegt dan het individuele belang van klager. Aldus is de privacy van klager verder aangetast dan voor de berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk was.
Met de publicatie van klagers foto en de vermelding van zijn naam zijn derhalve grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk toelaatbaar is. Trefwoorden:

· Privacy: foto, vermelding persoonlijke gegevens
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2008/2

X / Dagblad van het Noorden en de Stentor
Uitspraak: ongegrond
De klacht is gericht tegen berichtgeving over een strafzaak tegen klager. De kern van de klacht is dat verweerders klager ten onrechte hebben aangeduid als `tamponman'.
De Raad stelt voorop dat het tot de taak van de journalist behoort om het publiek te informeren over vraagstukken van algemeen belang. De verslaggeving van strafzaken geldt als zo een onderwerp van algemeen belang. Dat neemt niet weg dat de journalist de privacy van personen niet verder behoort aan te tasten dan in het kader van de berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. (zie punt 2.4.1. van de Leidraad van de Raad)
Verweerders hebben onbetwist gesteld dat eerder in veel andere publicaties is bericht over de strafzaak tegen klager, waarbij hij is aangeduid als `tamponman'. De gedragingen van klager, die tot die publicaties hebben geleid, waren onderwerp van de terechtzitting waarover in de gewraakte artikelen verslag is gedaan. Die artikelen bevatten een feitelijk verslag van de terechtzitting, waarbij tevens is vermeld dat de aanduiding `tamponman' - die in de publicaties bovendien tussen aanhalingstekens is geplaatst - onjuist bleek te zijn. Het gebruik van die aanduiding was in dit geval dan ook journalistiek relevant. Voorts is van belang dat klagers naam niet in de gewraakte artikelen is vermeld.
Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat verweerders met het gebruik van de aanduiding `tamponman' grenzen hebben overschreden. (vgl. RvdJ 2005/65)
Trefwoorden:

· Privacy: vermelding persoonlijke gegevens
· Aard van de publicatie: rechtbankverslag Publicatie op www.rvdj.nl/2008/3

X / Regiobode
Uitspraak: niet-ontvankelijk
Op 8 februari 2006 is in de Regiobode onder de kop "Smeerburg?" een ingezonden brief gepubliceerd afkomstig van "Gedupeerde inwoners van Molengaarde (namen en adressen bij redactie bekend)". Vervolgens is op 15 februari 2006 in de Regiobode een artikel gepubliceerd onder de kop "Veenbrand Molengaarde laait op". Daarin wordt vermeld dat de hiervoor bedoelde ingezonden brief is geschreven door klager. De klacht is niet ingediend binnen de termijn van zes maanden, als bepaald in artikel 2a van het Reglement voor de werkwijze van de Raad. Naar het oordeel van de Raad is geen sprake van bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar doen zijn. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat uit de door klager overlegde stukken blijkt dat hij zich direct na de publicatie van 15 februari 2006 tot verweerder heeft gewend en zijn bezwaren heeft kenbaar gemaakt. Vervolgens hebben partijen herhaaldelijk contact gehad per e-mail, fax en telefoon. Verweerder heeft klager in een e-mailbericht van 22 februari 2006 geadviseerd zich tot de Raad te wenden, waarop klager in een e-mailbericht van 23 februari 2006 aan verweerder heeft meegedeeld: "Komt u uw toezeggingen niet na dan zien we elkaar binnenkort voor de rechter". Verder heef klager onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het hem redelijkerwijs niet kan worden tegengeworpen dat hij de klacht niet binnen de termijn heeft ingediend c.q. namens hem heeft laten indienen. Klager is dan ook in zijn klacht niet-ontvankelijk. (vgl. RvdJ 2006/53)
Trefwoorden:

· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2008/4

---