Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
21 april 2008 DCE/8004 5 maart 2008 OCW0800123
Onderwerp Bijlage(n)
Reactie brief Monumentenhuis Brabant inzake -
rijksmonumentale kerken
Uw Kamer heeft in januari 2008 een brief ontvangen van de directeur van het Monumentenhuis
Brabant over de herstelbehoefte van rijksmonumentale kerken. In uw brief van 5 maart 2008 heeft u
mij gevraagd om een reactie op deze brief.
Het Monumentenhuis Brabant geeft in de brief aan dat er geen goed en eenduidig beeld is van de
herstelbehoefte en de restauratieachterstand van rijksmonumenten omdat er verschillende cijfers
zouden worden gehanteerd. In de brief wordt betoogd dat het onderzoek dat is gedaan door PRC
Bouwcentrum naar de restauratieachterstand bij rijksmonumenten uitgaat van een verkeerde
inschatting van de restauratiebehoefte. Dit zou met name negatieve gevolgen hebben voor de kerken
en dan nog specifiek in de regio Zuid (de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland).
Het Monumentenhuis stelt dat door uit te gaan van de resultaten uit bovengenoemd onderzoek a) het
uitgangspunt van de Brim-regeling (nog) niet aansluit bij de actualiteit en b) ten onrechte geen extra
inspanning wordt geleverd voor kerken.
Het onderzoeksrapport `rapportage onderzoek naar de achterstand bij rijksmonumenten' van het
onderzoeksbureau PRC (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30800 VIII, nr.65) maakt een
onderscheid tussen herstelbehoefte en restauratieachterstand. In de brief van het Monumentenhuis
Brabant worden deze termen door elkaar gebruikt.
De herstelbehoefte is de behoefte aan onderhoud, partieel herstel én restauratie van alle
rijksmonumenten. De restauratieachterstand betreft het aantal monumenten dat nog gerestaureerd
moet worden om in 2010 te bereiken dat er niet meer dan 10% van de rijksmonumenten nog een
(ingrijpende) restauratie nodig heeft. PRC heeft berekend dat ook als de restauratieachterstand is
weggewerkt (dus: de 10%-doelstelling gehaald is) er nog steeds een herstelbehoefte van ca.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
1,8 miljard is. De herstelbehoefte is dus een bedrag, terwijl het bij de restauratieachterstand gaat om
aantallen.
Voor wat betreft de categorie kerken geeft het rapport van PRC aan dat hoewel de herstelbehoefte
737 miljoen (31% van de totale herstelbehoefte) bedraagt, de restauratieachterstand 8,7% is. Voor
de kerken was de 10%-doelstelling dus gehaald. In andere categorieën, bijvoorbeeld de molens
waarvoor een restauratieachterstand van 29,6% berekend was, was dat nog lang niet het geval. De
herstelbehoefte in de categorie molens is echter slechts 3% van de totale herstelbehoefte. Daarbij
moet bedacht worden dat in een categorie zoals de molens, de restauratieachterstand in aantallen
groot is, maar dat door de kleinschaligheid van de objecten veel minder grote bedragen vereist zijn.
Het monumentenhuis Brabant constateert dat de herstelbehoefte bij kerken in de regio zuid het
grootst is. Dit is een terechte constatering, juist in deze categorie varieert de behoefte per regio, en in
de regio zuid zijn er veel jonge monumenten met een grote behoefte en zijn er meer grote kerken dan
in de regio's oost en noord. Uit deze laatste regio's komen de laatste jaren dan ook minder aanvragen,
waardoor subsidies daar komen, waar de meeste behoefte is.
Het verschil tussen de totale herstelbehoefte en de stand van zaken van de restauratieachterstand in
de categorie kerken, heeft er toe geleid dat ervoor gekozen is de kerken niet uit te sluiten bij de
verdeling van de extra gelden voor restauratieachterstanden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007,
30800 VIII, nr.98).
Daarnaast is met de omvang van de totale behoefte bij de kerken zoveel mogelijk rekening gehouden in
het Brim (Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten). Bovendien heb ik uit het budget voor
intensiveringen in cultuur vanaf 2008 stuctureel 1 miljoen extra voor de uitvoering van het Brim
(waaronder kerken) bestemd. De kerken zullen vanaf 2009 instromen in het Brim. Het Brim kent voor
kerken een maximum van 100.000,- subsidiabele kosten (met 65% subsidie) voor
instandhoudingsplannen. Daarnaast is er in het Brim een extra mogelijkheid opgenomen voor de
subsidiering van grote objecten, zoals (binnenstads)kerken.
Op dit moment wordt er een tussentijdse evaluatie van het Brim uitgevoerd. De uitkomsten daarvan
heb ik nodig om te bezien of en op welke wijze een verlichting van het probleem voor de religieuze
monumenten mogelijk is. In het najaar van 2008 zal ik u de uitkomsten van de Brim-evaluatie
toesturen. Daarnaast zal ik u begin 2009 mijn voorstel sturen voor de modernisering van de
monumentenzorg.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk