Kamerbrief inzake de positie van de Europese Rekenkamer
28-04-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
In het Algemeen Overleg van 20 november 2007, ter voorbereiding op de
Begrotingsraad, heb ik toegezegd om u samen met de minister van
Financiën te informeren over de mogelijkheden om de positie van de
Europese Rekenkamer te versterken. Met deze brief stel ik u, mede
namens de minister van Financiën, op de hoogte van onze zienswijzen
over dit onderwerp.
Huidige opzet van de Europese Rekenkamer (ERK)
De taken en structuur van de ERK als extern controleur zijn vastgelegd
in het EG-verdrag (art. 246-248). De hoofdtaak van de Rekenkamer is te
onderzoeken of de begroting van de Europese Unie goed is uitgevoerd,
met als doel de resultaten ervan te verbeteren en verantwoording af te
leggen aan de Europese burgers over de besteding van EU-middelen. De
ERK verricht daarvoor diverse onderzoeken en controles. Het meest
bekende is het jaarlijkse rapport over de EU-begroting van het
voorgaande jaar, dat wordt vergezeld van een
betrouwbaarheidsverklaring. De meest recente versie van dit
ERK-rapport (over het jaar 2006) werd tijdens het AO van 20 november
2007 door de Commissie voor de Rijksuitgaven aan de orde gesteld bij
de bespreking van het Nederlandse standpunt inzake het dechargeadvies
van de Raad bij de begroting 2006.
In het EG-verdrag (art. 247) is verder vastgelegd dat iedere lidstaat
een lid voor het college van de ERK levert. Als hoogste besluitvormend
orgaan stelt het college controleverslagen en adviezen vast; zij doet
dit met een meerderheid van stemmen.
In 2007 had de ERK 837 formatieplaatsen.
Samenwerking ERK en nationale rekenkamers
Wat betreft de uitvoering van de omschreven werkzaamheden bepaalt het
EG-verdrag (art. 248 lid 3) dat de ERK en de nationale
controle-instanties samenwerken op het gebied van controle in de
lidstaten. Dit gebeurt op basis van onderling vertrouwen en met behoud
van onafhankelijkheid. De presidenten van de nationale
controle-instanties en van de ERK komen jaarlijks bijeen in het zgn.
contactcomité, om informatie uit te wisselen en praktische
samenwerking te vergemakkelijken.
Het contactcomité wordt voorbereid door liaison officers die tweemaal
per jaar bijeen komen; ook is er een task force die beziet hoe de
samenwerking kan worden verbeterd. Daarnaast is een aantal werkgroepen
en expertgroepen ingesteld, bijvoorbeeld over landbouw,
structuurfondsen, BTW, aanbestedingen, gezamenlijke
controle-standaarden en financieel management. Nationale
controle-instanties bieden ook praktische ondersteuning, zoals
logistieke assistentie en specifieke kennisoverdracht.
Opties voor verbetering op de langere termijn
Tijdens het dertigjarige bestaan van de ERK in oktober 2007 en bij
hoorzittingen van kandidaat-collegeleden zijn de werkwijze en het
bestuurlijke model van de ERK door het Europees Parlement aan de orde
gesteld. Het EP zet vraagtekens bij het huidige bestuursmodel met één
collegelid per lidstaat met elk hun eigen kabinet. Door opeenvolgende
uitbreidingsrondes is het college inmiddels gegroeid tot 27 leden en
dat kan volgens het EP ten koste gaan van de slagvaardigheid van de
ERK. Het EP pleit daarom voor een model dat meer
professioneel-inhoudelijk is georiënteerd. Dat zou bijvoorbeeld kunnen
door een kleiner college en een raad van toezicht waarin alle
lidstaten zijn vertegenwoordigd. Dit zou enigszins vergelijkbaar zijn
met het model van de Europese Centrale Bank en de Europese
Investeringsbank. Als alternatieve optie is het auditor-general model
gesuggereerd, met een eenhoofdige leiding.
Ook de president van de ERK, de heer Vítor Caldeira, noemde tijdens de
presentatie van het ERK-werkprogramma voor 2008 in het EP (op 26
februari 2008) het gegroeide aantal collegeleden en de daarmee
samenhangende groei in personeel van de kabinetten als een
aandachtspunt voor de toekomst. Zowel de ERK als het EP erkennen
echter ook dat de structuur van het ERK-college vastligt in het
EG-Verdrag, en dat deze bepalingen bij het Verdrag van Lissabon
nauwelijks zijn gewijzigd.
Zoals de minister van Financiën op 29 januari 2008 aangaf in een
schriftelijk overleg met de Kamercommissie voor Rijksuitgaven
(vergaderjaar 2007-2008, 24202, nr 22), neemt het feit dat de
collegestructuur vastligt niet weg dat ook in de Raad over eventuele
verbeteringen in de organisatie van de ERK moet worden nagedacht.
Daarnaast valt niet uit te sluiten dat de peer review die de Europese
Rekenkamer momenteel op eigen verzoek ondergaat, resulteert in
aanbevelingen voor aanpassing van de organisatiestructuur. Maar ook op
korte termijn, en binnen het Verdragskader, kan een aantal zaken
worden bewerkstelligd, waarop deze brief verder ingaat.
Mogelijke verbeteringen op de kortere termijn
Verbeteringen op korte termijn dienen gezocht te worden binnen de
kaders van het EU-verdrag. Wij denken daarbij aan het volgende:
* Verhoogde vergelijkbaarheid en transparantie van het jaarverslag
over de EU-begroting, zodat de verhoudingen tussen lidstaten, maar
ook tussen verschillende jaren duidelijker in kaart wordt
gebracht. De huidige jaarlijkse beoordeling is gebaseerd op
steekproeven per beleidsterrein en is niet geschikt voor een
beoordeling per lidstaat, zoals ook is toegelicht in het
schriftelijke overleg tussen de minister van Financiën en de
commissie Rijksuitgaven (vergaderjaar 2007-2008, 24202, nr. 22).
Dat neemt niet weg dat de ERK scherper kan aangeven in welke
landen en fondsen de problemen zich naar haar mening concentreren.
De afgelopen jaren verstrekte de ERK in haar jaarverslag steeds
meer relevante informatie; wij zullen er op aandringen dat deze
lijn wordt voortgezet.
* De ERK benadrukt in haar werkprogramma voor 2008 waar mogelijk te
zullen steunen op het werk van andere auditors. Indien meer
lidstaten het Nederlandse voorbeeld zouden volgen en overgaan op
een systeem van nationale verklaringen met een onafhankelijk
oordeel van de nationale rekenkamer of een onafhankelijke externe
auditor, dan zou de ERK per lidstaat kunnen steunen op de
nationale verklaring. Nederland heeft laten zien dat zo'n systeem
met een onafhankelijke oordeel van de Algemene Rekenkamer (AR)
functioneert en extra zekerheid geeft over het financieel beheer
van de Europese fondsen in gedeeld beheer in Nederland. Omdat de
Algemene Rekenkamer haar oordeel geeft aan het Nederlandse
Parlement is haar onafhankelijke positie ten opzichte van de
Commissie en de ERK gewaarborgd. Nederland moedigt andere
lidstaten aan dat hun Rekenkamers een onafhankelijk oordeel gaan
geven bij de nationale verklaring of de annual summaries, zodat de
ERK kan steunen op het werk van nationale rekenkamers.
* Door de actieve opstelling van de Nederlandse Algemene Rekenkamer
op dit vlak in haar contacten met rekenkamers van andere
lidstaten, de ERK en het Europees Parlement wordt een krachtig
signaal gegeven. In dit verband herhalen wij onze waardering voor
de speech van de president van de Algemene Rekenkamer, mevrouw
Stuiveling, tijdens een gecombineerd overleg van het Europese
Parlement en de vertegenwoordigers van de nationale parlementen
over het financieel beheer van EU-fondsen in december 2007. In
haar speech ging mevrouw Stuiveling in op de opzet van de
nationale verklaring en het oordeel van de AR. De uitleg van
mevrouw Stuiveling heeft de waarde van het AR-oordeel in een
systeem van nationale verantwoording goed voor het voetlicht
gebracht.
* Ook verdere contacten tussen nationale rekenkamers van
EU-lidstaten in het raamwerk van het contactcomité en diverse
werkgroepen zijn behulpzaam in het verspreiden van best practices
en lessons learned met betrekking tot controle op en
verantwoording van EU-uitgaven. Dit draagt bij aan het verder
ontwikkelen van de werkwijze van de ERK en het vertrouwen in
elkaars producten. Wij zouden graag zien dat op termijn het
Nederlandse systeem van single audit ook in Europa toepassing
krijgt.
Tot slot willen wij er op wijzen dat een beter beheer en
verantwoording van EU-middelen niet alleen door de ERK, maar in de
eerste plaats door de Europese Commissie en door EU-lidstaten
bewerkstelligd dient te worden. De Commissie heeft in februari 2008
een voortgangsrapport opgesteld over haar actieplan Interne Controle,
en haar actieplan voor versterking van haar toezichthoudende rol bij
structuurfondsen gecommuniceerd. Nagenoeg alle lidstaten hebben
inmiddels hun eerste annual summary ingediend bij de Commissie,
hetgeen een stap voorwaarts betekent bij het bereiken van beter beheer
en verantwoording van EU-middelen door de EU-lidstaten. Er is
desondanks nog geen sprake van een echte nationale verantwoording over
het financieel beheer van Europese gelden in gedeeld beheer. In de
Begrotingsraad en de Ecofin Raad zullen wij blijven aandringen op het
belang van nationale verklaringen bij het verantwoordingsproces binnen
de Europese Unie en het verder ontwikkelen van de Annual Summary.
In de verdere ontwikkeling van het financieel beheer is de rol van
nationale parlementen van grote invloed. In persoonlijke contacten
tussen parlementariërs kunnen standpunten over het financieel beheer
in Europa het meest direct worden overgebracht en met het meeste
effect. Wij beschouwen het van groot belang dat Nederlandse
parlementariërs het pleidooi voor goede nationale verantwoording van
Europese gelden in gedeeld beheer blijven benadrukken in hun contacten
met parlementsleden van andere EU-lidstaten.
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken