Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht

Rijksuniversiteit Groningen / nummer 66 / 20 mei 2008

Indeling naar literaire niveaus helpt bij verbetering literatuuronderwijs

Goed literatuuronderwijs is belangrijk voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Helaas kampt het vak al lange tijd met verschillende problemen. Zo is er nauwelijks iets bekend over het literaire ontwikkelingsproces van havo- en vwo-leerlingen en wordt regelmatig betwijfeld of leerlingen wel voldoende literaire bagage mee krijgen. 'Omdat er geen theorie bestaat over de juiste aanpak van literatuuronderwijs, tasten zowel docenten als leerlingen in het duister bij de keuze van boeken', vindt Theo Witte. Hij heeft een methode ontwikkeld die recht doet aan verschillen tussen leerlingen. Witte promoveert op 29 mei 2008 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Vaak wordt gedacht dat leerlingen een negatieve houding hebben ten opzichte van lezen. Volgens Witte valt dit in de praktijk behoorlijk mee. Vóór de invoering van de tweede fase moesten leerlingen vooral veel boeken lezen, in plaats van ze goed te begrijpen. Witte: 'In zo'n geval leest een leerling pagina's in plaats van een literair werk. Maar het gaat niet om de kwantiteit. Vier boeken per jaar kunnen genoeg zijn, mits het juiste boek op het goede moment gelezen wordt.'

Kwalitatieve methode

Op basis van praktijkkennis van docenten in het voortgezet onderwijs ontwikkelde Witte een methode waarmee zes oplopende niveaus van literaire competentie worden gedefinieerd. Van het belevend lezen van 'Het verrotte leven van Floortje Bloem' tot het kunnen interpreteren en waarderen van Vondels 'Lucifer'. Hierdoor komen mogelijke begripsproblemen van de tekst scherper in beeld en wordt duidelijk op welke kennis en leesvaardigheid een literaire tekst een beroep doet.

Weloverwogen boekenlijst

Om de kwaliteit van het literatuuronderwijs te verbeteren pleit Witte voor een landelijke catalogus waarin zo'n tweehonderd boeken worden opgenomen. Vanzelfsprekend met een aanbod dat alle zes niveaus vertegenwoordigt én per boek is voorzien van letterkundige en didactische informatie voor de docent. 'Natuurlijk kun je hierop als commentaar geven dat de docent zo in zijn of haar keuze wordt beperkt, maar dat is geenszins het geval', meent Witte. 'Een dergelijke catalogus biedt docenten juist veel houvast en is bovendien een toegankelijke, betrouwbare en inspirerende gids voor leerlingen.'

Te optimistisch

Door de indeling in verschillende niveaus kunnen docenten het niveau van hun leerlingen beter bepalen. Docenten hebben nu doorgaans een te optimistische verwachting van het begin- en eindniveau van hun leerlingen. Zo voldoet bijna de helft van de leerlingen in 4 havo/vwo niet aan de startnorm. Zij beginnen dus met een achterstand aan het literatuuronderwijs waardoor ze onvoldoende in staat zijn eenvoudige literatuur voor volwassenen te begrijpen. Ook het eindniveau van veel vwo-leerlingen blijft achter bij het niveau dat docenten willen bereiken.

Beter inzicht

Ook leerlingen blijken volgens het onderzoek van Witte duidelijk baat te hebben bij de heldere indeling in niveaus. Voor hen wordt zo goed inzichtelijk wat er van hen wordt verwacht. Zo voorkom je dat een leerling met een hoge literaire competentie een boek leest onder zijn of haar niveau. En leerlingen met een lager instapniveau worden niet gedemotiveerd door het lezen van literaire werken die hun begrip te boven gaan. Witte: 'Bij sommige leerlingen ontstond zelfs een zekere competitiedrang.'

Richting geven

Natuurlijk zijn er meer factoren die de literaire ontwikkeling van leerlingen kunnen stimuleren danwel belemmeren. Zo is het belangrijk om naar aanleiding van het gelezen boek een opdracht te formuleren die de leerling al op een bepaald spoor zet. Witte: 'Een algemene opdracht over bijvoorbeeld het thema geeft te weinig richting, terwijl bijvoorbeeld een opdracht over beweegredenen van een personage al snel een beter begrip tot resultaat heeft.' Ook het actief uitwisselen van leeservaringen kan een belangrijke stimulans zijn.

Curriculum vitae

Theo Witte (1952) studeerde Nederlands aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveert tot doctor in de Letteren. Hij verrichte zijn onderzoek bij de afdeling Lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) in het programma Teaching and Teacher Education. De titel van het proefschrift luidt: 'Het oog van de meester' en is verkrijgbaar via uitgever Eburon te Delft. Witte is werkzaam als onderzoeker en vakdidacticus Nederlands bij het UOCG.

Noot voor de pers


- Meer informatie: T.C.H. Witte, tel. 06 141 709 45, e-mail: t.c.h.witte@rug.nl


- Op 26 mei organiseert Stichting Lezen 's middags een forumdiscussie n.a.v. dit proefschrift, in de Rode Hoed te Amsterdam. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Stichting Lezen, Mirjam van Vliet of Desirée van der Zander, (020) 623 05 66, www.lezen.nl.

Redactie

Afdeling Communicatie / Postbus 72, 9700 AB Groningen / 050 - 363 44 44 / communicatie@rug.nl / www.rug.nl

Rijksuniversiteit Groningen

De Rijksuniversiteit Groningen behoort tot de top van de Europese research-universiteiten en is internationaal georiënteerd. De universiteit is maatschappelijk actief en voelt zich betrokken bij haar omgeving. Talent, ambitie en prestatie van de 25.000 studenten en 5.500 medewerkers worden waar mogelijk gehonoreerd.