Ingezonden persbericht


Persbericht - 4 juni 2008

Bestuursvoorzitters presteren weinig en verdienen veel

AMSTERDAM, 4 juni 2008 - Als aandeelhouders van gestegen beurskoersen profiteren, dan wij ook, redeneren topmanagers, daarin gesteund door hun commissarissen. Maar dat moet ook betekenen dat als beleggers verlies lijden, de bazen dat moeten voelen.

Niet dus, blijkt uit het jaarlijkse onderzoek 'Wie verdient wat?' van Elsevier dat deze week wordt gepubliceerd.

Elsevier berekende de stijging van de beloning van bestuursvoorzitters bij grote beursfondsen vanaf 2002 en vergeleek die stijging met het rendement voor aandeelhouders in die periode.

Begin 2003 stelde Elsevier in een omslagverhaal dat de topmanagers zich vanwege hun zelfverrijking zouden moeten schamen. Nu, precies vijf jaar later, blijken ze weinig te hebben geleerd. Sinds 2002 steeg de beloning van de topmanagers gemiddeld met 10 procent per jaar. Aandeelhouders moesten het doen met een rendement van 4 procent per jaar.

De enorme loonstijging van de topmanagers van gemiddeld 62 procent over de afgelopen zes jaar is voor het grootste deel toe te schrijven aan fors hogere bonussen. Het basissalaris van de bestuursvoorzitter steeg gemiddeld 2,8 procent per jaar. De langetermijnbonussen liepen op met 45 procent, de kortetermijnbonussen zelfs met 143 procent.

Meest onverklaarbare stijging is die bij Wolters Kluwer. In 2002 ontving toenmalig topman Rob Pieterse een salaris van in totaal 1,4 miljoen euro. Zijn opvolgster Nancy McKinstry ving in 2007 een totale beloning van 5,5 miljoen euro. Het rendement voor beleggers bedroeg sinds 2002 minder dan 1 procent per jaar.

Een ander schrijnend voorbeeld is de beloning van de begin dit jaar vertrokken topman van Aegon, Don Shepard. Hij zag zijn beloning met 88 procent toenemen tot 5,3 miljoen euro (2007), terwijl aandeelhouders een verlies incasseerden van 48 procent.