Nederland geen vluchthaven voor oorlogsmisdadigers
Nieuwsbericht | 09-06-2008
Personen tegen wie ernstige verdenkingen van oorlogsmisdaden bestaan,
krijgen geen verblijfsvergunning in Nederland. Dat schrijven minister
Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak in een brief aan de Tweede
Kamer.
De groep vreemdelingen aan wie artikel 1F uit het vluchtelingenverdrag
is tegengeworpen (1Fers) en hun gezinsleden blijkt relatief klein.
Alleen voor gezinsleden passen zij het beleid aan.
Het strafrechtelijk optreden tegen verdachten van internationale
misdrijven in het kader van artikel 1F wordt geĂŻntensiveerd. De
problemen bij de bewijsvoering worden aangepakt door systematisch na
te gaan of asielzoekers en vluchtelingen bereid zijn om in een
strafzaak als getuigen op te treden.
Van de ongeveer 350 in Nederland verblijvende 1Fers, hebben circa 100
nog een aanvraag voor verblijf lopen, waarvan ze de uitkomst in
Nederland mogen afwachten. De overige 250 hebben geen rechtmatig
verblijf en zullen Nederland moeten verlaten. De Dienst Terugkeer en
Vertrek heeft personele capaciteit beschikbaar gesteld ten behoeve van
het vertrek van 1Fers (en hun gezinsleden) om de voortgang van het
vertrekproces van deze vreemdelingen actief te monitoren.
Van de ongeveer 550 in Nederland verblijvende gezinsleden zijn
ongeveer 260 in het bezit van een verblijfsvergunning of inmiddels
genaturaliseerd. Van de 550 gezinsleden voeren er 80 een
verblijfsprocedure die zij in Nederland mogen afwachten. Er zijn 210
gezinsleden niet rechtmatig in Nederland en dus verplicht terug te
keren naar hun land van herkomst. Er moet een oplossing worden geboden
aan de kinderen en gezinsleden van 1Fers die langdurig ononderbroken
in Nederland verblijven, aldus de bewindslieden.
Meer informatie
* Brief Tweede Kamer Toepassing artikel 1F van het
Vluchtelingenverdrag09-06-2008 | pdf-document, 73 KB
Zie het origineel
* Notitie betreffende toepassing artikel 1F
Vluchtelingenverdrag09-06-2008 | pdf-document, 0.17 MB
Meer informatie
* Hardere aanpak oorlogsmisdadigers