Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP/VV 2853633
9 juni 2008
Tijdens de behandeling van de VWS begroting voor 2007 zijn twee moties
van het lid Ouwehand over dierproeven aangenomen. De eerste motie gaat
over het gebruik van ongewervelde dieren bij dierproeven en de tweede
over de inzet van primaten voor dierproeven. Beide moties zijn
uitgewerkt door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Hierbij stuur ik
u de deskstudies van de VWA.
Op basis van de resultaten van de studies kom ik tot de volgende
conclusies:
ongewervelden:
* Het uitgangspunt is dat er Europese harmonisatie komt met
betrekking tot welke ongewervelde diersoorten onder de strekking
van de wetgeving gaan vallen. Dit krijgt zijn weerslag in de
herziene Dierpoeven Richtlijn 86/609/EG. De nationale implicaties
moeten hierbij helder zijn, aangezien de Nederlands wetgeving een
breder bereik heeft.
* Bij de afweging of een diersoort onder de Richtlijn zou moeten
vallen is wetenschappelijke consensus het uitgangspunt.
* De Europea Food Safety Authority (EFSA) heeft een advies opgesteld
waarin wordt aanbevolen drie groepen ongewervelden (Cyclostomata,
Decapoda crustacea en Cephalopoda) onder wettelijke bescherming te
laten vallen. In Nederland vallen de Cyclostomata reeds onder de
Wod. Het aantal gebruikte dieren van deze drie groepen lijkt in
Nederland beperkt.
* Nederland zal voor aanpassing van de Wod de herziening van de EU
richtlijn afwachten.
primaten:
* Het is moeilijk een vergelijking te maken van het aantal
dierproeven met primaten tussen de Europese lidstaten, omdat de
landen verschillend registreren. Uit de beschikbare gegevens
blijkt dat de meeste experimenten met primaten plaatsvinden in de
landen met de meeste dierproeven. Nederland loopt niet uit de pas
met de andere lidstaten, zowel voor het (relatief) aantal als het
type handelingen.
* Het houden van primaten en inzetten in proeven vereist
specialistische kennis en expertise. De omvang van het onderzoek
met primaten in Nederland is dusdanig dat er voldoende kennis en
expertise is, gecontinueerd en gegenereerd kan worden.
* Een verbod op dierproeven met mensapen is geen voorwaarde voor de
afwezigheid van dergelijke proeven. Er zijn in Europa een beperkt
aantal landen met een verbod op dierproeven met mensapen. Tevens
blijkt uit de gegevens van de VWA dat er vrijwel geen dierproeven
met mensapen worden uitgevoerd in de Europese landen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink