Gemeente Rotterdam

Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht nemen het voortouw

Vier grote gemeenten samen in actie tegen huiselijk geweld

Op maandag 9 juni hebben de vier grote gemeenten aan minister Hirsch Ballin van Justitie het actieprogramma 'Naar een grootstedelijke aanpak van huiselijk geweld 2008-2011' gepresenteerd. Het aantal meldingen van huiselijk geweld is in de G4 drie keer hoger dan landelijk. Om deze vorm van geweld te stoppen, is een integrale aanpak noodzakelijk: van preventie tot en met nazorg. Daarnaast moeten niet alleen het slachtoffer, maar ook de pleger van het geweld en betrokken kinderen hulpverlening krijgen.

Huiselijk geweld is de meest voorkomende geweldsvorm in onze samenleving. Naar schatting komen er jaarlijks 500.000 huiselijk geweldsincidenten voor. Tot voor kort lag de nadruk in de aanpak ervan op het stoppen van het geweld en de opvang van en hulpverlening aan slachtoffers. Maar dat is niet voldoende om geweld in gezinnen definitief te stoppen, en te voorkomen dat geweld van generatie op generatie wordt voortgezet.

Modelaanpak

De vier grote steden willen een modelaanpak voor huiselijk geweld ontwikkelen die ook kan worden gebruikt door andere gemeenten om lokaal de hulpverlening verder in te vullen en te verbeteren. Deze modelaanpak moet de knelpunten en lacunes in de bestaande hulpverlening blootleggen. De G4 vragen in het actieprogramma ook extra aandacht voor kinderen in relatie tot huiselijk geweld, hulpverlening aan plegers (meer drang en dwang) en het professionaliseren van opvanginstellingen.

Samenwerking en financiële ondersteuning

Naast lokale samenwerking is er ook landelijk commitment en financiële ondersteuning nodig. Nu al investeren de G4 gezamenlijk ¤ 34 miljoen euro in de aanpak van huiselijk gewelld. Met de ontwikkeling van de modelaanpak van de G4 is tot en met 2011 een eenmalig bedrag van ¤ 1.900.000 gemoeid. De toename van het aantal meldingen van huiselijk geweld, en de invoering van een nieuwe wet later dit jaar (die het opleggen van tijdelijke huisverboden mogelijk maakt), maakt echter ook een structurele bijdrage van het Rijk van ¤ 12 miljjoen euro per jaar noodzakelijk.