Luchtvaartterreinen voldoende voorbereid op ongevallen

De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid is gematigd positief over de voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen. Een verbeterpunt ligt onder andere in het wegwerken van een tegenstrijdigheid in de regelgeving die goed multidisciplinair oefenen soms bemoeilijkt. Daarnaast is blijvende aandacht nodig voor het correct uitwerken van rampenbestrijdingsplannen. Ten derde moet de eindverantwoordelijkheid voor de voorbereiding op militaire luchtvaartterreinen bij één onderdeel belegd worden. Dit staat in het rapport van de Inspectie OOV en de Militaire Luchtvaart Autoriteit dat de periode 2002-2006 beslaat. Minister Ter Horst en staatssecretaris De Vries nemen de aanbevelingen over.

In het onderzoek zijn de (gemeentelijke) rampbestrijdingsplannen, bestaande wet- en regelgeving, de calamiteitenplannen en de multidisciplinaire oefeningen onder de loep genomen. Het algemene beeld over de periode 2002-2006 is gematigd positief.

De Inspectie OOV is van mening dat de toestand op dit moment mogelijk beter is. Gemeenten en exploitanten van luchtvaartterreinen zijn namelijk al tijdens het onderzoek voortvarend aan de slag gegaan met de verbeterpunten die de Inspectie in haar rapport constateert..De Inspectie OOV zal, samen met de MLA en de Inspectie V&W, in 2008 en 2009 twee rampensimulaties uitvoeren bij gemeenten/veiligheidsregio's met een luchtvaartterrein. Dit zal plaatsvinden in het kader van de Algemene Doorlichting Rampenbestrijding die de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid uitvoert.

In het onderzoek formuleert de Inspectie drie aanbevelingen die minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en staatssecretaris De Vries (Defensie) overnemen. Ten eerste zullen de oefenverplichtingen in het Besluit rampenbestrijdingsplannen luchtvaartterreinen en de Brandweerregeling burgerluchtvaartterrein gelijkgetrokken worden. Die verplichtingen lopen nu uiteen, waardoor het voor de regionale brandweer lastig is om medewerking te verlenen aan de wettelijk voorgeschreven multidisciplinaire oefeningen. Dit is een reden waarom drie gemeenten onvoldoende tot slecht scoorden op het gebied van multidisciplinair oefenen in het onderzoek. Tegelijk wordt vanuit de regio vaak onvoldoende prioriteit gegeven aan oefenen.

Een tweede aanbeveling betreft de eindverantwoordelijkheid voor de voorbereiding op rampen op militaire luchtvaartterreinen. Nu ligt die verantwoordelijkheid bij drie onderdelen. De staatssecretaris van Defensie zal onderzoeken hoe de eindverantwoordelijkheid bij één onderdeel belegd kan worden.

Ten derde hebben de relevante lokale autoriteiten (veiligheidsregio's en gemeentebesturen) en de exploitanten/commandanten van de luchtvaartterreinen de verantwoordelijkheid nadrukkelijk aandacht te houden voor de voorbereiding. In het bijzonder moeten de werkinstructies voor de betrokken medewerkers duidelijk omschreven zijn in de rampenbestrijdingsplannen. Minister Ter Horst zal hiervoor, waar mogelijk, aandacht voor vragen.

Noot aan redacties (