Verblijfsvergunning voor kinderen van vermeende oorlogsmisdadigers 09 juni 2008 - Kinderen van ouders die mogelijk betrokken zijn bij oorlogsmisdaden en die al langer dan tien jaar in Nederland zijn, komen alsnog in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Zij mogen volgens minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak van Justitie niet het slachtoffer worden van het feit dat hun ouders in hun land van herkomst als vermeende oorlogsmisdadigers worden beschouwd (de zogenaamde '1F-ouders').

Defence for Children International (DCI), Justitia et Pax en het Comité Foute Kinderen Bestaan Niet zijn blij met deze beslissling, maar vinden een termijn van tien jaar op een kinderleven wel erg lang. De verplichtingen van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind brengen met zich mee dat steeds gekeken zal moeten worden of de ontwikkeling van een kind niet te veel wordt geschaad als het kind wordt uitgezet nadat het geworteld en ingeburgerd is in Nederland. Een termijn van vijf jaar zou wat dit betreft een omslagpunt kunnen zijn, zo bevestigen psychologen en orthopedagogen.

In de notitie van Hirsch Ballin en Albayrak is de positie van de jongere kinderen in een gezin waarvan alleen het oudste kind of de partner tien jaar in Nederland verblijft, niet beschreven. Defence for Children International, Justitia et Pax en het Comité Foute Kinderen Bestaan Niet gaan ervan uit dat de jongere kinderen meegenomen worden in de oplossing die er voor het oudste kind en/of de partner is gevonden. Wanneer dit niet het geval is, kan het kind met de verblijfsvergunning worden gescheiden van broertjes en zusjes, wat de rechten van deze kinderen zou schenden.

Zie de website van DCI voor meer informatie over het Comité Foute Kinderen Bestaan Niet