Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2070821170

Vragen van de leden Leerdam en Besselink (beiden PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het sluiten van het Nationaal Herbarium Nederland. (Ingezonden 27 mei 2008)


1
Hoe beoordeelt u dat de Universiteit van Utrecht zich gedwongen ziet het Nationaal Herbarium Nederland, Utrecht branche, per 1 juni a.s. te sluiten? 1)

Vanuit het oogpunt van de rol die Nederland van oudsher heeft gespeeld in de mondiale taxonomie is de beslissing die de Utrechtse Universiteit heeft genomen te betreuren. Het is echter een beslissing door een universiteit die daarover in autonomie kan beslissen.


2
Is het waar dat dit Utrecht Herbarium wereldwijd wordt gezien als het kenniscentrum voor de plantendiversiteit van de tropen van Midden- en Zuid-Amerika en in het bijzonder de Guyana's, met Nederlands en Surinaams cultureel en natuurlijk erfgoed van onschatbare waarde?

Navraag bij het Nationaal Herbarium Nederland levert het volgende beeld op. Het Utrechtse Herbarium heeft van oudsher als focus de neotropen (de tropen van Midden en Zuid-Amerika). Historisch gezien verwierf het Utrechtse herbarium (opgericht in 1816) de status van een wetenschappelijk depot voor verzamelingen van de neotropische flora waardoor er zeer veel historische specimens en types (de exemplaren die gebruikt werden om soorten te beschrijven) terechtkwamen in Utrecht. Het Utrechtse Herbarium bestaat uit ongeveer 800.000 specimens die gezamenlijk een grote wetenschappelijke en cultuurhistorische waarde hebben. Een aantal deelcollecties is ongetwijfeld van wereldformaat. In het bijzonder:


· De collecties van Suriname en de Guyana's. Deze vormen zonder meer de meest complete verzameling ter wereld voor dit gebied. Vanuit Utrecht wordt/werd de beschrijving van de flora van de Guyana's aangestuurd;

· De collecties van de Nederlandse Antillen en Aruba, Zij vormen de grootste collectie ter wereld voor onderzoek naar flora en vegetatie van deze zes eilanden;
· De historische collecties van bijvoorbeeld Miquel. Hierin is veel typemateriaal uit de neotropen aanwezig (dat zelfs verder reikt dan de neotropen);
· Het Petrus Cadé herbarium uit 1566. Dit is het oudste herbarium van Nederland;
· De 45.000 specimens tellende houtcollectie. Dit is de meest uitgebreide houtcollectie ter wereld voor de neotropen.


3
Hoe beoordeelt u de sluiting van het Utrecht Herbarium in het licht van de verplichtingen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd met het Verdrag inzake de Biologische Diversiteit (CBD)?

Nederland heeft zich in het Verdrag inzake de Biologische Diversiteit (CBD) onder meer gecommitteerd aan het Global Taxonomy Initiative programma. Dit programma is gericht op het ondersteunen van de uitvoering van het Verdrag door het verkleinen van het tekort aan taxonomische expertise. Dit tekort is met name voelbaar in ontwikkelingslanden. Tegen deze achtergrond is de sluiting van het Utrechts herbarium geen ideale ontwikkeling. In het antwoord op vraag 4 kunt u lezen dat ik bereid ben om te bemiddelen tussen universiteiten om de toegang tot de collecties te waarborgen.


4
Bent u bereid een bemiddelingsrol te spelen door in overleg met Nederlandse universiteiten en biodiversiteitinstellingen tot een tijdelijke oplossing te komen voor het Utrecht Herbarium, totdat de daadwerkelijke oprichting van het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit een realiteit zal zijn? Zo ja, wat gaat u daartoe ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Ja. Er zijn al oriënterende gesprekken gevoerd met contactpersonen bij de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden over een mogelijke overbrenging van de exemplaren van Utrecht naar de grootste vestiging van het Nationaal Herbarium Nederland (NHN) in Leiden.

OCW draagt sedert 1999 bij aan de instandhouding van het NHN met een bedrag van ruim 1 miljoen euro per jaar. Daarin is ook een bedrag begrepen voor de Utrechtse vestiging van het NHN. Ik zal met het College van Bestuur van de Universiteit Leiden bespreken of het bereid is om de collecties bij de Leidse vestiging van het NHN onder te brengen. Daartoe zal ik de bovengenoemde middelen voor de Utrechtse vestiging beschikbaar stellen aan de Leidse vestiging. Ook zal ik uitzoeken of het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht bereid is om de verhuiskosten van de collectie te betalen en een bijdrage te leveren aan een compensatie voor de Universiteit Leiden voor de opslag- en beheerskosten.


1) Brief LNV08-326 en OCW08-479 van het IUCN Nederlands Comité.