Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Vragen over beoordeling afleidingsmateriaal voor varkens

10 juni 2008 - kamerstuk

Kamerbrief met antwoorden op vragen over controles op afleidingsmateriaal voor varkens. Tijdens reguliere controles is gebleken dat een ketting als enig afleidingsmateriaal veel minder voorkomt.

Meer informatie

* Vragen over beoordeling afleidingsmateriaal voor varkens * Kamerstuk | 10-06-2008 | PDF-Document, 120 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Thieme (PvdD) over de beoordeling van afleidingsmateriaal voor varkens.
1, 3, 4 en 5
Kunt u uiteenzetten of u inmiddels het effect van de brochure op basis van de handhavingsrapportage en geluiden uit de praktijk ten aanzien van het verplichte afleidingsmateriaal voor varkens heeft geëvalueerd, zoals u heeft aangekondigd in antwoord op mijn Kamervragen?1) Zo ja, kunt u de resultaten met de Kamer delen? Zo neen, waarom niet? Binnen welke termijn gaat u de evaluatie dan uitvoeren? Kunt u uiteenzetten op welke wijze wordt bepaald en door wie wordt bepaald of varkens met het voorhanden zijnde afleidingsmateriaal voldoende kunnen spelen en onderzoeken? Kunt u daarbij uiteenzetten welke handhavingsprotocollen voor de AID worden ingezet om de controle op afleidingsmateriaal uit te voeren?
Kunt u uiteenzetten welke resultaten voortvloeien uit de handhavingsrapportage van de AID van het afgelopen jaar en welke aangetroffen materialen wel en niet voldeden aan de in de Europese varkensrichtlijn vastgelegde criteria zoals 'spelen' en 'onderzoeken'? Kunt u daarbij uiteenzetten hoeveel controles hebben plaatsgevonden en tot welke resultaten dit heeft geleid?
Kunt u, op grond van de handhavingsrapportage van de AID over 2007, uiteenzetten welk afleidingsmateriaal het meest wordt ingezet in de varkenshouderij? De indruk bestaat dat ondernemers op de hoogte zijn van de brochure die het ministerie van LNV in het voorjaar van 2007 heeft uitgestuurd. Tijdens de reguliere controles is tevens gebleken dat de ketting als enig afleidingsmateriaal veel minder voorkomt en dat er andere vormen van afleiding worden aangeboden. Vooral eenvoudige, degelijke en onderhoudsvrije afleidingsmaterialen zijn aangetroffen. De AID heeft in de tweede helft van 2007 bij ruim 150 bedrijven controles uitgevoerd, waarbij gelet is op de aanwezigheid en soort afleidingsmateriaal. Hiervan voldeed rond
80% aan de eisen met betrekking tot afleidingsmateriaal. In 2008 zijn tot nu toe bij ruim
230 bedrijven controles uitgevoerd. Wederom voldeed rond 80% van deze bedrijven aan de eisen met betrekking tot afleidingsmateriaal.
De AID kijkt of de ondernemers aan het doelvoorschrift uit het Varkensbesluit voldoen en let daarbij vooral op het feit of het de gezondheid van de dieren en de voedselveiligheid niet schaadt, dat het niet enkel kettingen betreft, dat het permanent aanwezig is en dat de speeltjes niet los in het hok liggen, aangezien deze vuil worden en varkens er dan niet meer mee spelen.
De overtredingen die zijn geconstateerd, hebben betrekking op het ontbreken van afleidingsmateriaal, gebruik van enkel de ketting en het niet voldoen aan de eisen van het materiaal. Zo is een situatie aangetroffen waarbij een bepaald soort hout is gebruikt, waarbij tijdens het beknabbelen scherpe splinters en schadelijk lijmstoffen kunnen vrijkomen. Deze houtsoort zal niet meer worden toegestaan.
De meest aangetroffen afleidingsmaterialen zijn:

- witte keiharde bal bevestigd aan een ketting;
- een houten blok;

- (poly)ethyleenslang;

- jerrycans;

- strotouwtjes.

2
Kunt u uiteenzetten of in uw evaluatie ook de begrippen 'spelen' en 'onderzoeken' zijn/ worden gedefinieerd en welke voorwaarden verbonden zijn aan de materialen die aan deze, in de Europese Varkensrichtlijn vastgelegde eisen, moeten voldoen? Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoorden op eerder gestelde Kamervragen inzake afleidingsmateriaal en hoe om te gaan met doelvoorschriften (Kamerstuk 428 van 31 oktober 2007 en Kamerstuk 2355 van 15 augustus 2007). DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg

1)