De Nederlandse Bank
ECB publiceert Maandbericht juni 2008
Nieuwsbericht
Datum 12 juni 2008
In zijn op 5 juni 2008 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur
van de ECB op basis van zijn reguliere economische en monetaire
analyses besloten de basisrentetarieven van de ECB onveranderd te
laten. Tegelijkertijd merkte de Raad van Bestuur op dat de risico's
voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn verder zijn
toegenomen. De inflatiecijfers zijn sinds herfst 2007 aanzienlijk
gestegen, voornamelijk ten gevolge van sterke stijgingen van de
prijzen van energie en voedingsmiddelen. De HICP-inflatie zal nu, zo
wordt verwacht, voor een langere periode dan eerder gedacht hoog
blijven. De opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de
middellange termijn worden eveneens bevestigd door de aanhoudend zeer
krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening en door
het tot nog toe ontbreken van significante beperkingen in het aanbod
van bankleningen.
Tegelijkertijd zijn de economische fundamentals van het eurogebied
gezond. Tegen deze achtergrond benadrukt de Raad van Bestuur dat het
handhaven van prijsstabiliteit op de middellange termijn het hoofddoel
van de ECB is, overeenkomstig haar mandaat. De Raad van Bestuur volgt
alle ontwikkelingen zeer nauwlettend. De Raad verkeert in een staat
van verhoogde alertheid. Door krachtdadig en tijdig op te treden, zal
de Raad van Bestuur tweede-ronde-effecten voorkomen en ervoor zorgen
dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn
zich niet concretiseren. De Raad is zeer vastbesloten te zorgen voor
een stevige verankering van de middellange- en
lange-termijninflatieverwachtingen in overeenstemming met
prijsstabiliteit.
Om te beginnen met de economische analyse, lag de reële bbp-groei in
het eerste kwartaal van 2008 met een kwartaal-op-kwartaalcijfer van
0,8% ruim boven de verwachtingen. Deze krachtige groei weerspiegelde
deels tijdelijke factoren, met name de ongewoon zachte winter in vele
delen van Europa, die de bouwnijverheid lijkt te hebben gestimuleerd.
Het hoge groeitempo in het eerste kwartaal zou echter in het tweede
kwartaal gedeeltelijk teniet kunnen worden gedaan. Het is daarom
beter, om niet te worden misleid door hoogst volatiele
kwartaaluitkomsten, de eerste twee kwartalen van 2008 samen te
beoordelen.
In overeenstemming met de beschikbare voorspellingen, wordt verwacht
dat in 2008 zowel de binnenlandse als buitenlandse vraag ondersteuning
zal bieden aan aanhoudende reële bbp-groei in het eurogebied, zij het
in mindere mate dan gedurende 2007. Hoewel de groei van de
wereldeconomie zal matigen, zal hij naar verwachting veerkrachtig
blijven, met name profiterend van de aanhoudend robuuste groei in
opkomende economieën. Dit zou de externe vraag naar goederen en
diensten uit het eurogebied moeten ondersteunen. De fundamentals van
de economie van het eurogebied blijven gezond, en het eurogebied heeft
niet te kampen met grote onevenwichtigheden. Tegen deze achtergrond
zal, zo is de verwachting, de investeringsgroei in het eurogebied
aanhoudende ondersteuning bieden aan de economische bedrijvigheid,
aangezien de bezettingsgraad hoog blijft en de winstgevendheid in de
sector niet-financiële ondernemingen is gehandhaafd. Daarnaast zijn de
werkgelegenheid en de arbeidsparticipatie beduidend gestegen en is de
werkloosheid gedaald tot een niveau dat in 25 jaar niet is
voorgekomen. Deze ontwikkelingen ondersteunen het reëel besteedbaar
inkomen, hoewel de koopkracht wordt getemperd door het effect van de
hogere energie- en voedingsmiddelenprijzen.
Deze vooruitzichten komen eveneens tot uiting in de door medewerkers
van het Eurosysteem samengestelde macro-economische projecties van
juni 2008. De projecties voorzien een gemiddelde reële bbp-groei op
jaarbasis binnen een marge tussen 1,5% en 2,1% in 2008 en tussen 1,0%
en 2,0% in 2009. In vergelijking met de door medewerkers van de ECB
samengestelde projecties van maart 2008 valt de huidige voor de reële
bbp-groei in 2008 geprojecteerde marge binnen het bovenste gedeelte
van de in maart gepubliceerde marge, voornamelijk ten gevolge van de
beter dan verwachte uitkomsten in het eerste kwartaal. Voor 2009 is de
marge neerwaarts bijgesteld, na de stijging van de grondstoffenprijzen
gedurende de afgelopen maanden. Het jaar-op-jaargroeicijfer dient nu
met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Waar de
cijfers op jaarbasis erop duiden dat de groei in 2009 zwakker zou
kunnen zijn dan in 2008, maskeren zij het feit dat, op kwartaalbasis,
de reële bbp-groei volgens de projectie in 2008 een laagtepunt zal
bereiken alvorens daarna geleidelijk te herstellen. Om te voorkomen
dat uit de door medewerkers samengestelde projecties de verkeerde
conclusies worden getrokken ten aanzien van de groeidynamiek, is het
van belang dit onderscheid in gedachten te houden.
Naar het oordeel van de Raad van Bestuur blijft de onzekerheid waarmee
deze vooruitzichten voor de economische groei zijn omgeven groot, en
de neerwaartse risico's overheersen. De risico's houden met name
verband met de mogelijkheid dat de turbulentie in de financiële
markten een negatievere invloed zou kunnen hebben op de reële economie
dan aanvankelijk gedacht. Bovendien vloeien neerwaartse risico's voort
uit het temperende effect op de consumptie en de investeringen van
verdere onvoorziene stijgingen van de energie- en
voedingsmiddelenprijzen. Ook komen risico's voort uit bezorgdheid over
het opkomen van protectionistische druk en de mogelijkheid van
wanordelijke ontwikkelingen ten gevolge van mondiale
onevenwichtigheden.
Wat de prijsontwikkeling betreft, is de HICP-inflatie op jaarbasis
gedurende de afgelopen zeven maanden boven 3,0% gebleven. Volgens de
voorlopige (flash) raming van Eurostat bedroeg deze in mei 2008 3,6%.
Dit bevestigt de huidige hardnekkiger opwaartse druk op de inflatie in
het eurogebied, die grotendeels voortkomt uit scherpe stijgingen van
de energie- en voedingsmiddelenprijzen op mondiaal niveau in de
afgelopen maanden.
Vooruitblikkend zal, op basis van de huidige futuresprijzen voor deze
goederen, de HICP-inflatie op jaarbasis waarschijnlijk voor enige tijd
boven 3% blijven, alvorens in 2009 slecht geleidelijk te matigen. Er
is derhalve thans in het eurogebied sprake van een langdurige periode
van hoge inflatie op jaarbasis, die waarschijnlijk langer zal
aanhouden dan eerder gedacht.
Overeenkomstig dit beeld voorzien de door medewerkers van het
Eurosysteem samengestelde projecties voor 2008 een gemiddelde
HICP-inflatie op jaarbasis van tussen 3,2% en 3,6% en tussen 1,8% en
3,0% voor 2009. Vergeleken met de door medewerkers van de ECB
samengestelde projecties van maart 2008 zijn de voor de inflatie in
2008 en 2009 geprojecteerde marges aanzienlijk hoger, voornamelijk ten
gevolge van de hogere prijzen van olie en voedingsmiddelen en de
toenemend inflatoire druk in de dienstensector.
In dit kader is het belangrijk de conditionele aard van de door
medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties voor de geest
te houden. Deze projecties zijn immers gebaseerd op een aantal
aannames, die van puur technische aard zijn en geen verband houden met
beleidsvoornemens. Zo worden de technische aannames voor de korte
rente afgeleid van de marktverwachtingen per medio mei. Voorts dient
in dit kader te worden opgemerkt dat de projecties zijn gebaseerd op
de aanname dat de recente dynamiek in de prijzen van olie en
grondstoffen exclusief olie gedurende de projectieperiode zal afnemen,
in overeenstemming met de futuresprijzen. Een andere cruciale aanname
is dat er zich geen breedgedragen tweede-ronde-effecten op de lonen
zullen voordoen.
Naar het oordeel van de Raad van Bestuur blijven, gezien vanuit het
beleidsrelevante middellange-termijnperspectief, de risico's voor de
vooruitzichten voor de prijzen duidelijk van opwaartse aard en zijn
deze verder toegenomen. Deze risico's omvatten met name de
mogelijkheid van verdere stijgingen van de energie- en
voedingsmiddelenprijzen, alsook van stijgingen van door de overheid
gereguleerde prijzen en indirecte belastingen boven op die welke tot
dusver waren voorzien. Bovendien bestaat er grote bezorgdheid dat het
loon- en prijsvormingsgedrag de inflatoire druk zou kunnen versterken.
Het prijszettingsvermogen van bedrijven, met name in marktsegmenten
met geringe concurrentie (zoals delen van de dienstensector), zou
sterker kunnen uitvallen dan thans verwacht. Bovendien zou zich,
rekening houdend met de hoge bezettingsgraad, de krappe arbeidsmarkt
en het risico van tweede-ronde-effecten, een sterker dan verwachte
loongroei kunnen voordoen. De Raad van Bestuur volgt de
loononderhandelingen en het prijsvormingsgedrag in het eurogebied
bijzonder aandachtig.
Tegen deze achtergrond is het van cruciaal belang dat de middellange-
tot langere-termijninflatieverwachtingen stevig verankerd blijven in
overeenstemming met prijsstabiliteit. Alle betrokken partijen, zowel
in de particuliere als de publieke sector, moeten hun
verantwoordelijkheid nemen. De loonvorming dient rekening te houden
met productiviteitsontwikkelingen, het nog steeds hoge
werkloosheidsniveau in veel economieën en het
prijsconcurrentievermogen. Vooral in landen die de afgelopen jaren aan
prijsconcurrentievermogen hebben ingeboet, is het noodzakelijk dat de
arbeidskostenstijgingen gematigd zijn. Breedgedragen
tweede-ronde-effecten die voortvloeien uit het effect van de hogere
energie- en voedingsmiddelenprijzen op de prijs- en loonvorming,
dienen te worden voorkomen. In het kader daarvan is de Raad van
Bestuur bezorgd over het bestaan van regelingen waarin de nominale
lonen aan de consumptieprijzen zijn gekoppeld. Dergelijke regelingen
behelzen het risico van opwaartse inflatieschokken die leiden tot een
loon-prijsspiraal, die schadelijk zou zijn voor de werkgelegenheid en
het concurrentievermogen in de betrokken landen. De Raad van Bestuur
dringt er dan ook op aan dat dergelijke regelingen worden vermeden.
De monetaire analyse bevestigt de bestaande opwaartse risico's voor de
prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. De groei van
M3 op jaarbasis is in april zeer krachtig gebleven, ondersteund door
de aanhoudend sterke groei van MFI-leningen aan de particuliere
sector. Hoewel het effect van de vlakke rendementscurve en overige
tijdelijke factoren erop lijken te wijzen dat het groeitempo van M3 op
jaarbasis een te hoge indicatie blijft geven van het onderliggende
tempo van de monetaire expansie, bevestigt een breed gebaseerde
beoordeling van de meest recente gegevens, zelfs wanneer rekening
wordt gehouden met deze effecten, desalniettemin dat het onderliggende
groeitempo van de geldhoeveelheid en de kredietverlening krachtig
blijft.
Het groeitempo van M1 op jaarbasis is de recente maanden blijven
matigen, ten gevolge van de hogere korte rente die aanmoedigde tot
verdere herschikkingen van girale deposito's naar termijndeposito's.
De matiging van de groei van de kredietverlening aan huishoudens
weerspiegelt eveneens het temperende effect van de hogere korte rente
alsook de afkoeling van de woningmarkt in enkele delen van het
eurogebied. De groei van de kredietverlening aan niet-financiële
ondernemingen is daarentegen zeer robuust gebleven. Hoewel in de
toekomst enige matiging kan worden verwacht in het licht van krapper
wordende financieringsvoorwaarden en tragere economische groei,
groeide de kredietopneming bij banken door niet-financiële
ondernemingen in het eurogebied in april 2008 met 14,9% op jaarbasis,
en zijn de kredietstromen de afgelopen maanden krachtig geweest.
De monetaire analyse heeft de noodzakelijke
middellange-termijngerichtheid van het monetaire beleid tegenover de
aanhoudende financiële onrust ondersteund. Vanuit dit perspectief
wijst de monetaire analyse op opwaartse risico's voor de
prijsstabiliteit op langere termijn. Bovendien lijkt een grondige
analyse van de monetaire tegenposten erop te wijzen dat tot dusverre
de beschikbaarheid van bankkrediet aan huishoudens en niet-financiële
ondernemingen niet significant onder de onrust in de financiële
markten heeft geleden.
Kortom, een toetsing van de uitkomsten van de economische analyse aan
die van de monetaire analyse bevestigt duidelijk de beoordeling dat de
opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn
overheersen, in een context van zeer krachtige groei van de
geldhoeveelheid en de kredietverlening waarbij significante
beperkingen in het aanbod van bankleningen tot nog toe ontbreken. De
Raad van Bestuur heeft opgemerkt dat de risico's voor de
prijsstabiliteit op de middellange termijn verder zijn toegenomen. De
economische fundamentals van het eurogebied zijn gezond, en de
binnenkomende macro-economische gegevens blijven wijzen op gematigde
maar aanhoudende reële bbp-groei. Tegen deze achtergrond volgt de Raad
van Bestuur alle ontwikkelingen zeer nauwlettend. De Raad verkeert in
een staat van verhoogde alertheid. Door krachtdadig en tijdig op te
treden, zal de Raad van Bestuur tweede-ronde-effecten voorkomen en
ervoor zorgen dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de
middellange termijn zich niet concretiseren. Het is van essentieel
belang te zorgen voor een stevige verankering van de middellange- en
lange-termijninflatieverwachtingen in overeenstemming met
prijsstabiliteit.
Wat betreft het begrotingsbeleid, verwelkomt de Raad van Bestuur de
oriëntaties van voorjaar 2008 voor het begrotingsbeleid in het
eurogebied, die op 13 mei 2008 door de ministers van de Eurogroep zijn
overeengekomen. Veel overheden in het eurogebied dienen nog steeds
veel ambitieuzer beleid te implementeren om ervoor te zorgen dat hun
landspecifieke middellange-termijnbegrotingsdoelstellingen uiterlijk
2010 worden verwezenlijkt, zoals in april 2007 in Berlijn is
overeengekomen. Het verwezenlijken en handhaven van gezonde
structurele begrotingsposities is noodzakelijk om ruimte te creëren
voor de vrije werking van de automatische stabilisatoren in alle
landen van het eurogebied en zal landen helpen zich voor te bereiden
op de budgettaire kosten van de vergrijzing. Het gestaag voeren van
voorzichtig en efficiënt begrotingsbeleid zou tevens de huidige
inflatoire druk helpen beperken en de potentiële groei en
werkgelegenheid doen toenemen.
Wat betreft structurele hervormingen, herhaalt de Raad van Bestuur nog
eens alle inspanningen die zijn gericht op versterking van de
concurrentie, verhoging van de productiviteit en bevordering van de
marktflexibiliteit, ten volle te ondersteunen. Tegen de achtergrond
van een duidelijke stijging van de internationale
voedingsgrondstoffenprijzen, zou het verwijderen van belemmeringen
voor de concurrentie in de verschillende stadia van de
voedselaanbodketen in de retail- en distributiesectoren voor de
Europese consument voordelen opleveren door middel van lagere prijzen.
De lopende 'gezondheidscontrole' van het gemeenschappelijke
landbouwbeleid van de EU wordt verwelkomd, alsook de inspanningen de
opwaartse druk op de landbouwprijzen door middel van
biobrandstoffenbeleid te beperken. Een succesvolle afronding van de
Doha-ronde van wereldhandelsbesprekingen zou eveneens helpen de
werking van de mondiale handel in het algemeen, en van de
landbouwmarkten in Europa en wereldwijd in het bijzonder, te
verbeteren. Belastingbeleid is geen geschikt middel om prijsstijgingen
van grondstoffen (of dit nu olie- of niet-oliegrondstoffen zijn) tegen
te gaan, aangezien dit het verkeerde signaal zou afgeven aan zowel
producenten als consumenten en markten zou verstoren.