Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak bij opening Badpaviljoen Domburg

Toespraak | 11-06-2008

Bij zijn bezoek aan Zeeland heeft de minister-president het gerenoveerde Badpaviljoen van Domburg geopend.

De witte stranden en de brede berg der duinen Met in zijn laatste plooi het kleine dorp bekneld, De hoeven loofgepluimd binnen haar akkertuinen, En verre bezigheid van volk en vee in 't veld.

Dit zijn regels, dames en heren, uit het gedicht 'Domburgs Uitzicht', van de dichter Pieter Cornelis Boutens. Geboren in Middelburg, en opgegroeid in ons prachtige Zeeland.

Ze ademen een sfeer van rust en verstilling. Je voelt de zoele wind van zee. Je hoort het helmgras ritselen. Voor zover er activiteit is, is die slechts op de achtergrond hoorbaar. 'Een verre bezigheid van volk en vee'. Die verfijnde, wat onthechte atmosfeer hoort bij dit dorp. Dit is een plek voor fijnproevers.

Domburg is als een verscholen parel binnen de uitgestrekte oesterbank van Zeeland.

Dat ontdekte men al in de jaren dertig van de 19de eeuw. Toen streken de eerste vermogende mensen hier neer voor een badkuur aan zee. De tijd van de gestreepte badpakken, de rieten strandstoelen en het eindeloze flaneren.
Zeewater werd toen aangeprezen als heilzaam voor lijf en leden.

En dat gaat nog steeds op. Tenminste: voor wie een duik neemt aan de Nederlandse kust.
Deze maand publiceerde de Europese Commissie een groot onderzoek naar de kwaliteit van het zeewater. En daaruit bleek dat het Nederlandse kustwater het schoonst is van de hele Europese Unie.

Dus wat wilt u nog meer. Wie hier langs de vloedlijn loopt, heeft aan de ene kant het schoonste zwemwater en aan de andere kant het schoonste uitzicht.
En volgens schilders is hier ook nog eens het schoonste licht. Het kan niet op.

Niet voor niets streek een eeuw geleden de kunstenaar Jan Toorop hier neer. Om hem heen ontstond een schilderskolonie waartoe ook Piet Mondriaan en Jan Sluijters behoorden. Die traditie van Domburg als dorp van kust en kunst, leeft tot op de dag van vandaag voort.

Van jongs af aan voel ik me thuis hier in Domburg. Vroeger kwam ik hier vaak. En ook de laatste jaren kom ik hier graag.

Natuurlijk ken ik het Badpaviljoen goed. Met pijn in het hart zag ik het jaar na jaar achteruitgaan. Het verval leek niet meer te keren. Een triest gezicht.

Alsof je een trots schip langzaam ziet wegzinken in de modder.

Het is fantastisch dat met vereende krachten dit schitterende gebouw tóch is gered. Dat dit rijksmonument zijn oude glorie heeft teruggekregen. Het rijk heeft daaraan een belangrijke steen bijgedragen.

Het Badpaviljoen is weer geworden wat het oorspronkelijk is geweest. Een deftig duinpaleis.
Een baken van beschaving tussen branding en boulevard.

Dit gebouw is een kus die de Zeeuwse kust geeft aan de zee...

Laten we zuinig zijn op al het moois dat we hebben in Zeeland en in Nederland. Op ons kostbare erfgoed. Hier in Domburg zijn de laatste tijd tal van waardevolle gebouwen in oude luister hersteld. Dat geeft deze plaats karakter en uitstraling.

Juist een land dat de goede en mooie dingen uit zijn verleden koestert en in ere houdt, kan de toekomst met rust en vertrouwen tegemoet zien. Daar dragen we samen verantwoordelijkheid voor.

Zoals de P.C. Boutens dichtte aan het slot van zijn gedicht 'Domburgs Uitzicht':

Zoetste verlorenheid waarin wij zijn geborgen, Steeds uit onszelf gered en tot elkaar bereid.

Dat lijkt me een mooie poëtische brug naar het officiële openingsmoment.

Dank u wel.

Meer informatie


* Minister-president brengt bezoek aan Zeeland
Persbericht | 06-06-2008