12 jun 200
8
De ontwikkeling van het boerenbedrijf is veel dynamischer dan ons vaak
wordt voorgespiegeld. Die boodschap brengt agrarisch historicus dr.
Jan Bieleman Leerstoelgroep Agrarische geschiedenis van Wageningen
Universiteit in het nieuwe standaardwerk âBoeren in Nederlandâ, over
vijf eeuwen landbouwgeschiedenis. Nederlandse boeren en tuinders zijn,
vaak op eigen kracht en soms met steun vanuit Den Haag en Wageningen,
steeds blijven vernieuwen.
Bieleman trekt in zijn vuistdikke boek, dat eind mei verscheen, ten
strijde tegen het denkbeeld dat boeren leven en werken in een soort
âvoorouderlijke sleurâ. Ook de agrarische samenleving van voor de
mechanisatie en de kunstmest is volgens hem slechts schijnbaar
onveranderlijk en statisch. Een visie die Bieleman onderbouwt met een
indrukwekkende reeks argumenten, feiten en cijfers.
Het boek is een geactualiseerde bewerking van het in 1992 verschenen
Geschiedenis van de landbouw in Nederland 1500-1950, oorspronkelijk
vooral bedoeld als tekstboek voor het vak agrarische geschiedenis dat
Bieleman al ruim twintig jaar geeft. Dynamiek speelt in het hele boek
een rol, maar in het nieuwe vierde deel - Boeren wordt agribusiness,
over de ontwikkeling na 1950 - is die dynamiek al helemaal
alomtegenwoordig.
Het kernprobleem van de naoorlogse landbouw had zich eigenlijk al rond
1920 geopenbaard: het âkleineboerenvraagstukâ. De meeste Nederlandse
landbouwbedrijven beschikten over te weinig grond, waardoor de
arbeidsproductiviteit en dus het gezinsinkomen structureel te laag
waren. Vergroting van de arbeidsproductiviteit door mechanisering,
intensivering, rationalisering, schaalvergroting en specialisatie
kenmerkt daarom de meest recente periode in de landbouwgeschiedenis.
Op zich weinig nieuws, maar het leuke aan het boek van Bieleman is dat
hij deze ontwikkeling met overzichtelijke grafieken en sprekende
voorbeelden illustreert. Zo wordt de mechanisatie zichtbaar gemaakt
aan de hand van de vervanging van het trekpaard door de trekker en de
opkomst van de melkmachine.
Ontwikkelingen waarin ook de overheid en de wetenschap â Wageningen en
het drieluik van onderzoek, onderwijs en voorlichting â een rol hebben
gespeeld. Vaak is sprake van een complexe samenhang. Zo is de toename
in kunstmestgift en in het gebruik van maaidorsers onlosmakelijk
gekoppeld aan de veredeling van graanrassen met kortere stengels.
Doordat de aren dichter bij de grond kwamen, werden de gewassen
vatbaarder voor schimmelziekten, waartegen de boeren fungiciden
gebruikten. Vanuit Wageningen leidde dat weer tot monitoringsystemen
en de ontwikkeling van geleide bestrijding, de eerste opmaat naar
geïntegreerde gewasbescherming.
In het boek staan tal van voorbeelden â de introductie van KI, de
opmars van snijmaïs, de overstap van platglas naar kassen en de
opkomst van de teelt op glaswol â die iedere Wageninger eigenlijk
paraat zou moeten hebben. Dit om te beseffen dat innovaties soms
ongrijpbaar zijn en dat juist boeren die allerlei onverwachte kansen
weten te benutten, overleven. / Gert van Maanen
Jan Bieleman, Boeren in Nederland â Geschiedenis van de landbouw
1500-2000, Uitgeverij Boom, ISBN 9789085065401, 49,50 euro.
Bestellen:
Boeren in Nederland
J. Bielen & Jan Bieleman
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Het wordt u
aangeboden door de afdeling Corporate Communicatie. Meer informatie
bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail:
pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@cereales.nl. Zie archief (inclusief Wb-artikelen) op
http://www.resource-online.nl