Beantwoording vragen van het lid Ferrier over misbruik van kinderen in oorlogszones door hulpverleners
12-06-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ferrier over misbruik van kinderen in oorlogszones door hulpverleners. Deze vragen werden ingezonden op 30 mei 2008 met kenmerk 2070821530.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Ferrier (CDA) over misbruik van kinderen in oorlogszones door hulpverleners.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van Save the Children over grootschalig kindermisbruik door vredesmilitairen van de VN en hulpverleners? 1)
Antwoord
Ja, alsook met de reactie daarop van de VN Secretaris-Generaal (SG) Ban Ki-moon.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat militairen die naar conflictlanden gaan om mensen te helpen zich schuldig maken aan het misbruiken van kinderen en vrouwen?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening dat voortdurende aandacht noodzakelijk is voor uitvoering van VN-resolutie 1325 door lidstaten die militairen uitsturen naar conflictgebieden en dat deze resolutie onderdeel dient te zijn van de opleiding van militairen? Zo ja, bent u bereid om dit in EU-, NAVO- en VN-verband (weer) aan de orde stellen?
Vraag 4
Op welke manier kan de aandacht voor uitvoering van resolutie 1325 door hulpverleners worden verbeterd? Gaat u zich daarvoor inspannen?
Antwoord
De Nederlandse regering blijft conform het Nederlands Nationaal Actieplan voor de implementatie van VN Veiligheidsraadresolutie 1325, dat op 4 december 2007 is gelanceerd, waar mogelijk aandringen op uitvoering van resolutie 1325 op alle relevante internationale fora. Vorig jaar oktober heeft Nederland tijdens een debat in de Veiligheidsraad het belang van de daadwerkelijke follow up van resolutie 1325 onderstreept. Nederland is in de VN lid van de crossregionale vriendengroep van resolutie 1325 en neemt in dit kader deel aan regelmatige dialogen over dit thema met VN-vertegenwoordigers van VN-vredesmissies en Speciale Vertegenwoordigers van de SGVN.
Op 19 juni zal de VS als voorzitter van de Veiligheidsraad een thematisch debat organiseren over sexueel geweld in situaties van gewapend conflict als follow-up van resolutie 1325. Inzet van de VS is om dit debat een open format toe te kennen. In dat geval zal Nederland de Veiligheidsraad toespreken en eveneens specifiek aandacht vragen voor deze problematiek.
Binnen de EU heeft Nederland bijgedragen aan een studie 'Enhancing the EU response to women in armed conflict" en heeft het regelmatig in Brussel gepleit voor speciale aandacht voor de rechten van vrouwen in gewapend conflict. In mei jl. heeft Nederland een actieve bijdrage geleverd aan een seminar in Buenos Aires, ter voorbereiding van een Argentijns actieplan voor de uitvoering van VNVR Resolutie 1325. Tijdens deze conferentie is nadruk gelegd op het belang van de uitvoering van deze resolutie door troepensturende landen.
Vraag 5
Wordt naar uw mening momenteel voldoende aandacht besteed aan berechting van militairen dan wel hulpverleners, die zich schuldig maken aan misbruik van kinderen en vrouwen in oorlogszones? Zo neen, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord
De VN en de lidstaten hebben de afgelopen jaren veel aandacht aan deze problematiek geschonken, vooral in het Special Committee on Peacekeeping Operations. Dit heeft geleid tot een aantal concrete maatregelen gericht op preventie, registratie van en onderzoek naar misdragingen. Zoals ook gesteld in de antwoorden ter zake aan het lid Van der Staaij, wordt tegenwoordig in alle MoU's tussen troepenleverende landen en de VN expliciet aandacht geschonken aan de gedragsregels waaraan soldaten zich dienen te houden.
Ook bestaat er nu binnen elke VN-vredesmissie een speciale Conduct and Discipline Unit die tot taak heeft mogelijke klachten van seksueel misbruik te registreren en door te geleiden aan het onafhankelijke VN-agentschap OIOS (Office of Internal Oversight Services), dat over uitgebreide bevoegdheden beschikt.
De regering pleit voor de verdere ontwikkeling van het instrumentarium om misstanden zoveel mogelijk te voorkomen, en in voorkomende gevallen te onderzoeken en daders te bestraffen. Het gaat daarbij wat Nederland betreft vooral om het aanscherpen en effectiever maken van bestaande procedures en maatregelen.
Vraag 6
Op welke manier worden regeringen van de landen die misdragende soldaten uitzenden onder druk gezet om deze vreselijke misdrijven tegen te gaan?
Antwoord
Troepenleverende landen dragen een speciale verantwoordelijkheid om aanwijzingen van wangedrag te helpen onderzoeken en schuldigen te bestraffen. In VN-verband zijn hierover procedures afgesproken. Omdat militairen die deelnemen aan VN-missies vallen onder de rechtsmacht van de uitzendende staat, is de VN voor de uitvoering van haar zero tolerance beleid uiteindelijk in belangrijke mate afhankelijk van de medewerking van lidstaten.
1) Trouw, 28 mei 2008
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Van der Staaij (SGP), ingezonden 28 mei 2008 (vraagnummer 2070821300)
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken