Ingezonden persbericht
Open brief aan het college van B&W Ede
Sloop topmonument moet stoppen
Het ENKA-Carré uit 1922 dreigt aan de slopershamer ten prooi te vallen. Naar wij begrijpen wil eigenares Acordis (ENKA BV) geen gehoor geven aan dringende oproepen om eerdere afspraken gestand te doen.
Het gaat om het oorspronkelijk ''Carré'' dat 250 bij 250 meter meet. Dit imposante gebouw heeft vier hoektorens en centraal een ketelhuis en schoorsteen. Van dit monument moeten in ieder geval de noordelijke en oostelijke gevel en drie hoektorens blijven staan.
De Monumentencommissie Ede, de Welstandscommissie en de Rijksdienst Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) roepen het college van B&W op om deze sloop met inzet van alle middelen te keren, partijen aan tafel uit te nodigen en te komen tot praktische afspraken. Op het terrein moet nog meer gesloopt worden en een andere planning biedt al soelaas.
In de achterliggende jaren hebben de gemeente Ede en ontwikkelaar AM-Fortis gewerkt aan een nieuw plan voor dit 40 hectare tellende gebied. Daartoe zijn speciaal voor dit project de Monumentencommissie Ede, de Welstandscommissie en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) verenigd in de ''ENKANS'' (een bundeling van adviesinstanties) om een snelle planvorming mogelijk te maken. In 2004 is dit in een convenant tussen ontwikkelaar AM-Fortis, gemeente en RACM bekrachtigd.
Daarin is onder meer vastgelegd dat het eigenlijke monument (het Carré) niet beschermd wordt omdat dit te groot is om als geheel te behouden en te restaureren c.q. een nieuwe invulling te vinden voor dit gebouw van 62.500 m2.
Daarom is afgesproken dat van het Carré alleen enkele gebouwdelen (zoals bijvoorbeeld de buitengevels en hoektorens) bewaard zullen blijven en het grootste deel (de hallen met de sheddaken ín het Carré) gesloopt kan worden.
Samen met verschillende nieuw te ontwerpen elementen moet dit de inspiratie vormen voor de nieuwe woonwijk. Deze aanpak is geheel in lijn met het moderne Belvedèrebeleid. Binnen deze unieke woonwijk, waar op een herkenbare manier verleden en toekomst in elkaars verlengde komen te liggen, worden daarnaast verschillende monumentale fabrieksgebouwen wel beschermd. Deze zijn in de regel gemakkelijker te behouden en te herbestemmen (oa. een Kantinegebouw, de Westvleugel met het Poortgebouw, EHBO-gebouw, Bitterzoutloods, etc.).
De uitwerking van de plannen bleek niet eenvoudig maar begin dit jaar is een doorbraak bereikt waarover de ENKANS positief is. Behoud van delen van het Carré is in die plannen een reële mogelijkheid. Acordis, als verkopende partij en verantwoordelijk voor de sloop van gebouwen die niet behouden hoeven te worden én verantwoordelijk voor de bodemsanering was én is op de hoogte van deze planontwikkeling maar wil zich, zo is de indruk, in het geheel niets aantrekken van de bereikte overeenkomst tussen partijen.
Daarmee toont zij geen respect voor de verbondenheid die de vele oud-werknemers nog steeds met de ENKA voelen noch voor de indrukwekkende bedrijfsgeschiedenis, die veel heeft betekend voor Ede en Nederland. De ENKA was eind jaren twintig van de vorige eeuw een zeer moderne fabriek met zo'n 5000 medewerkers; deze werden met een eigen busonderneming uit de regio opgehaald en gebracht (de garnizoensstad Ede telde in die tijd maar 5.000 inwoners); de directie van de ENKA besteedde toen veel aandacht aan het welzijn van haar medewerkers (waaronder ook veel vrouwen): een schouwburg werd gesticht, er werd voor huisvesting gezorgd (ENKA-dorp), een zwembad werd gebouwd en ook werd het initiatief genomen voor een ENKA-koor en voetbalclub. Daarnaast was de ENKA baanbrekend met de productie van kunstzijde, waarvoor ook in Arnhem een fabriek werd gebouwd. In Ede bevinden zich de laatste restanten van de historische kunstzijde-industrie in Nederland.
Om deze grote betekenis van de ENKA voor het Ede van nu zichtbaar te houden, is het van belang dat de bouwkundige ''relicten'' een nieuwe toekomst en invulling krijgen; dat kan alleen als er nú daadwerkelijk voldoende tijd wordt genomen door alle betrokken partijen om om de planopzet en uitvoering zorgvuldig in gezamenlijkheid uit te werken.