Ingezonden persbericht


Directie Natuur

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

23 april 2008
2070818680

DN. 2008/1902 17 juni 2008

onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Voorjaarsstand wilde zwijnen 1

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de voorjaarsstand van de wilde zwijnen.


1
Kent u het bericht "mogelijk plek voor meer wilde zwijnen op de Veluwe"?

Ja.


2
Kent u het Alterra-rapport 533 uit 2002, waaruit blijkt dat er ruimte is voor een voorjaars- stand van 2500 dieren?

Ja, het Alterra-rapport heeft het totale potentieel leefgebied meegenomen in de bereke- Ministerie van Landbouw, ning en daarbij is geen rekening gehouden met de interactie met andere hoefdieren. Natuur en Voedselkwaliteit Overigens gaat het rapport uit van een gunstige voorjaarsstand van 1250 dieren. Directie Natuur
Willem Witsenplein 6 3
Postadres: Postbus 20401 Kent u het faunabeheerplan Veluwe waaruit blijkt dat in een rijk mastjaar een voorjaars- 2500 EK 's-Gravenhage stand van 2500 dieren verantwoord wordt geacht? Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
Ja, met de nuance dat dit het aantal zwijnen is dat de Veluwe kan bergen bij een groot aanbod aan voedsel. De Faunabeheereenheid Veluwe heeft in de uitwerking echter gekozen voor de voorjaarstand van 835 zwijnen. Dit getal is gebaseerd op de gemiddelde ecologische draagkracht en op verkeersveiligheid en economische schadeaspecten.

4
Is de natuurlijke geslachtsverhouding onder zwijnen volgens onderzoek van Briedermann uit 1990 1:1? Waaraan is het te wijten dat er nog steeds een overschot is van vrouwelijke dieren? Acht u dit in overeenstemming met deugdelijk beheer? Zo ja, waarom? Zo neen, wat wilt u doen om de geslachtsverhouding alsnog 1:1 te laten worden?

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 juni 2008 DN. 2008/1902 2

Het provinciaal faunabeheer streeft naar een een-op-een-verhouding onder de volwassen zwijnen. Er is nog sprake van een scheve geslachtverhouding in de tellingen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door de wijze waarop de tellingen worden uitgevoerd. De eenjarige vrouwelijke zwijnen die wel drachtig zijn of biggen hebben, worden namelijk meegenomen in de zeugencategorie. Faunabeheereenheid Veluwe en Vereniging Wildbeheer Veluwe stimuleren jachthouders om meer vrouwelijke dan mannelijke overlopers (subadulten) te schieten om tot een natuurlijker geslachtverhouding van de Veluwse wilde zwijnenpopulatie te komen. Verder verwijs ik naar mijn antwoord op eerdere Kamervragen1.

5
Deelt u de mening dat volgens de informatie uit het Alterra rapport 533 én het Fauna- beheerplan Veluwe een te groot afschot gerealiseerd is en dat daarmee de voortplanting- sprikkel van de dieren op onverantwoorde wijze gevoed werd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u hiertegen optreden?

Neen, het faunabeheerplan gaat uit van een gewenste voorjaarstand van 835 zwijnen. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er te weinig zwijnen zijn geschoten. De afschotresultaten van Faunabeheereenheid Veluwe laten zien dat 83 procent van de afschot is gerealiseerd.

6 en 7
Deelt u de mening dat een afschot van 4.000 wilde zwijnen resulteert in een opbrengst van tenminste 200.000 kg vlees, waarmee het afschot en het creëren van overpopulaties een economisch belang wordt voor hen aan wie de opbrengst toekomt? Zo neen, waarom niet?

Aan wie valt de (economische) opbrengst van de tonnen `wild' toe die op de Veluwe geschoten worden?

Neen. Ten eerste is het gemiddelde karkasgewicht van een wild zwijn circa 25 kg in voedselrijke jaren en vertegenwoordigen de 4000 geschoten dieren hiermee een totaal gewicht van rond de 100.000 kg. In de meeste gevallen worden de geschoten wilde zwijnen benut voor menselijke consumptie. Ten tweede spelen mijn inziens commerciële motieven geen rol bij het bepalen van het faunabeleid en populatiebeheer op de Veluwe.

8 en 9
Is het waar dat uit opgaven van de Vereniging Wildbeheer Veluwe blijkt dat het aantal aanrijdingen met grote hoefdieren gedurende het jachtseizoen (september, oktober, november) het drievoudige bedraagt van de aanrijdingscijfers die voor andere maanden gerapporteerd worden? Zo neen, hoe liggen dan de verhoudingen?

Deelt u de mening dat jacht op grote hoefdieren daarmee als een zeer verstorende en verkeersonveilige activiteit dient te worden aangemerkt? Zo neen, waarom niet?


1 Aanhangsel Handelingen II, 2007/08, nr 1680

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 juni 2008 DN. 2008/1902 3

Uit de registratie van de Vereniging Wildbeheer Veluwe blijkt dat de verdeling van de aan- rijdingen per maand wordt bepaald door de mastaanbod en de populatiedichtheid van de wilde zwijnen (zie bijlage). De cijfers geven door de jaren heen een wisselend beeld. In het seizoen 2007-2008 vonden de meeste aanrijdingen met wilde zwijnen plaats in een perio- de dat geen afschot plaatsvond.

Hoewel afschot altijd leidt tot een zekere verstoring in het natuurgebied is er geen causaal verband aangetoond tussen afschot en het aantal aanrijdingen.

10
Bent u bereid wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten naar de invloed op de ver- keersveiligheid van de jacht op grote hoefdieren en de invloed van jacht op de zichtbaar- heid van grote hoefdieren ten behoeve van toerisme? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Wat betreft de invloed van jacht op de verkeersveiligheid zie ik geen reden tot verder onderzoek. Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 9.

In relatie tot zichtbaarheid van wilde dieren voor toeristen en recreanten blijkt, uit praktijkervaring en onderzoek, dat de vluchtafstand van hoefdieren groter wordt bij verstorende factoren in het gebied. Naast afschotactiviteiten kunnen ook recreanten zorgen voor meer onrust.

11
Kunt u uiteenzetten of en in hoeverre de jacht op grote hoefdieren de recreatieve waarde van de Veluwe voor anderen verstoort en wat daarvan de financiële consequenties zouden kunnen zijn? Zo neen, waarom niet en bent u bereid daarnaar nader onderzoek te laten verrichten?

Ik verwacht niet dat met het afschot van wilde zwijnen de recreatieve mogelijkheden van de Veluwe worden beperkt. Integendeel, effectief en zorgvuldig populatiebeheer draagt juist bij aan de kwaliteit van het gebied met faciliteiten voor toeristen. In dit kader herin- ner ik u aan de signalen van kampeerondernemers over de wilde zwijnen die schade toebrachten aan hun bedrijven in 2007.

12
Is het waar dat nog altijd geen wildroosters zijn aangebracht bij de opritten van Veluwse snelwegen zoals bij de A28? Zo ja, wat is daarvan de oorzaak en hoe schat u de veiligheidsrisico's in?

Het klopt dat er geen wildroosters bij op- en afritten zijn aangebracht. Dat heeft met een verkeersveiligheidsaspect te maken. Om te voorkomen dat zwijnen in de bermen langs deze wegen gaan foerageren dan wel snelwegen gaan oversteken, zijn er wel rasters aangebracht op de cruciale punten. Een ontbrekend raster is inmiddels geplaatst langs de zuidelijke toe- en afrit nummer 14 van de autosnelweg A28.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 17 juni 2008 DN. 2008/1902 4

In het geval dat er toch een wild zwijn de snelweg betreedt, is er ter hoogte van Nunspeet een zwijnenhek aangebracht. Dat geeft de wilde zwijnen de gelegenheid terug te keren naar het achterliggend gebied.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Bijlage DN.2008/1902

Uit de registratie van de Vereniging Wildbeheer Veluwe blijkt de verdeling van de aanrijdingen per maand wordt bepaald door de voedselsituatie en de dichtheid aan wilde zwijnen. In de onderstaande grafiek is de specifieke situatie vergeleken met de verdeling van alle aanrijdingen = totaal.

Aanrijdingen per maand in een mastloos jaar 25%
20%
15%
2003/04

TOTAAL

10%
5%
0% I N L G T V C N B T

ME
APR JU JU AU SEP OK NO DE JA FE MR

In een mastloos jaar piekt het aantal aanrijdingen in de maand oktober. De wegbermen werken als een magneet. Dit terwijl de dichtheid vanaf juli door afschot drastisch afneemt.

Aanrijdingen in een voedselrijk jaar en een lage dichtheid 25%
20%
15%
2004/05

TOTAAL

10%
5%
0% I N L G T V C N B T

ME
APR JU JU AU SEP OK NO DE JA FE MR

Tot en met december ligt het aantal onder het gemiddelde. Daarna neemt het aantal aanrijdingen toe. Een mogelijk verklaring is dat langs de wegen nog volop eikels en beukennoten liggen, terwijl in het bos ze meer moeite moeten gaan doen hun dagelijkse portie te vinden.

Aanrijdingen in een voedselrijk jaar en een hoge dichtheid 25%
20%
15%
2007/08

TOTAAL

10%
5%
0% I N L G T V C N B T

ME
APR JU JU AU SEP OK NO DE JA FE MR

De frequentie het afgelopen seizoen laat een volledig afwijkend beeld zien. De piek van de aanrijdingen zit in de maanden april tot en met augustus. Daarna begint het te dalen. De verklaring is dat door de hoge dichtheid er vanaf april sprake is van voedselschaarste die met de val van de eikels en beukennoten eind augustus werd opgeheven. Dit werd versterkt door het gerealiseerde afschot van 1800 wilde zwijnen in juli en augustus.

In absolute aantallen ziet de verdeling er als volgt uit: Aanrijdingen wilde zwijnen per maand 90
80
70
60
50 2003/04

2004/05

40 2007/08

30
20
10
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12


---- --