Universiteit Leiden

Spagaat tussen bewondering en afkeer

De beeldvorming over China is steeds sterk bepaald door de tijdgeest in het westen zelf, betoogt Arie Pos die 24 juni promoveert op het onderwerp 'Literaire chinoiserie'. 'Teksten met een vertekend beeld van China, vertellen doorgaans meer over wat de westerling bezighield.'

Willem van Rubroek
'Het begon zo rond 1250 met neutrale en positieve beelden', vertelt Pos. De eerste westerling die over China heeft geschreven, is niet Marco Polo, zoals meestal gedacht, maar Willem van Rubroek, een Vlaamse franciscaan (ca. 1215-?). In 1253 bezocht hij het hof van de Mongoolse kan waar hij Chinezen ontmoette. 'In zijn relaas, dat vreemd genoeg lang onbekend bleef, geeft Rubroek een beschrijving van de Cathaiers (Chinezen) die hij identificeert als de Seres - zo noemden de Romeinen de leveranciers van zijde, waar ze echter nog nooit rechtstreeks mee in contact hadden gestaan. En hij geeft een vrij accurate beschrijving van het Chinese schrift.'

Van grote invloed op westerse intellectuelen was de door jezuïeten samengestelde editie Confucius Sinarum philosophus, sive scientia Sinensis latine exposita (Confucius, filosoof der Chinezen, of de Chinese wijsheid verklaard in het Latijn).

In de tragedie Zungchin of Ondergang der Sineesche Heerschappye (1667) over de ondergang van de Ming-dynastie in 1644 uitte Joost van den Vondel zijn bezorgdheid over de toekomst van de rooms-katholieke missie in China. Vondels treurspel was de eerste literaire chinoiserie. Sinofilosofie
Voor de achttiende-eeuwse geschriften met een sterke positieve beeldvorming heeft Pos het woord 'sinofilosofie' aangemunt. Pos: 'De grootste gemene deler in de westerse fascinatie voor China vanaf Marco Polo tot nu is 'de wet van de grote getallen': uitgestrektheid, rijkdom, populatie, handelspotentieel, afzetgebied. Daarnaast zag men het land als een radicaal andere wereld: het verschilde wezenlijk van andere landen in het oosten die met de westerse beschaving verbonden waren via de Griekse en Romeinse cultuur, het christendom en de Bijbel.'

Ons soort mensen
De Portugezen kwamen in het begin van de zestiende eeuw met China in contact. 'De Portugezen wisten toen niet dat Cathay en China hetzelfde waren', zegt Pos. 'Ze plaatsten de 'Chins' dicht bij de Europeanen. Ze waren 'ons soort mensen', beschaafd en blank, en ze aten varkensvlees wat erop duidde dat ze geen moslims waren. Daardoor werden ze sindsdien op de beschavingsladder vrijwel op dezelfde hoogte als Europeanen geplaatst.' China werd beschouwd als een soort Utopia, de Portugezen hekelden via het positieve Chinese voorbeeld de sociale en religieuze wantoestanden in het westen.

Het stripalbum De witte uil van Suske en Wiske geeft anno 1950 met een 'wrede mandarijn' nog een heel stereotiep beeld van China. Anders dan Hergé bijna twee decennia eerder deed met zijn Kuifjealbum De blauwe lotus, dat op wereldschaal het bekendste antichinoiserie-boek is.

Confucius
De jezuïeten, die hoog aanzien genoten aan het Chinese hof, propageerden Confucius als een voorbeeld voor Europa. Pos: 'De aanzienlijkste jezuïeten droegen de kleding van een mandarijn en verkeerden op voet van gelijkheid met hun inheemse vakgenoten. De Vlaamse jezuïet en astronoom Ferdinand Verbiest (1623-1688) was een der invloedrijkste westerse geleerden aan het hof. De

Ming the Merciless.
De Bokseropstand van 1900 leidde in het westen tot angstige speculaties over 'het gele gevaar', die onder meer leidden tot het ontstaan van karika-turale figuren als Fu Manchu, Ming the Merciless (uit Flash Gordon) en Dr. No (James Bond). benadering van de jezuïeten lag echter onder vuur. Andere missieordes hadden kritiek op het feit dat de jezuïeten bekeerlingen toestonden te blijven deelnemen aan confucianistische riten, zoals de voorouderverering.' In deze controverse die tot voor de pauselijke troon werd uitgevochten, trokken de jezuïeten uiteindelijk aan het kortste eind.

Sinofilofobie
De positieve overdrijving maakte aan het begin van de achttiende eeuw een heftige reactie los, die door Pos 'sinofilofobie' wordt genoemd. In de sinofilofobie werden veelgeprezen eigenschappen van het Hemelse Rijk belachelijk gemaakt. Bovendien werden signalen gegeven die erop wezen dat men het westen superieur achtte aan China. 'François Fénelon (1651-1715) veegde in een imaginair gesprek tussen Socrates en Confucius de vloer aan met de zo geroemde Chinese verworvenheden', vertelt Pos. 'Hij noemde de uitvinding van de boekdrukkunst niets om zich op te verheffen, de Chinese architectuur slecht geproportioneerd en de schilderkunst compositorisch zwak.' Ook Voltaire die aanvankelijk een sinofilosoof was, betoonde zich later kritisch: dat de Chinezen het buskruit hadden uitgevonden verwonderde hem niets, gezien het feit dat hun grond zeer salpeterrijk was.

Nederlandse literaire chinoiserie
In het interbellum was de Nederlandse poëtische chinoiserie een breed fenomeen. Tientallen Nederlandse en Vlaamse dichters deden eraan mee. Pos: 'Het was naar mijn indruk een fenomeen dat in Nederland sterker was dan in andere landen. Dat kwam doordat in Duitsland, Frankrijk en Engeland ook rechtstreekse vertalingen uit het Chinees verschenen, terwijl in Nederland alleen via-via werd vertaald. De dichters herkenden een levensgevoel dat aansloot bij het hunne in de gedichten, die hun tevens mogelijkheden tot verstechnische experimenten boden. Ook hier was het niet het echte China dat ze zagen maar een westers vertekende, stereotype versie ervan. Drie van de meest vertaalde gedichten - Het paviljoen van porselein, een aan Confucius toegeschreven verzameling spreuken uit het Bijbelboek Prediker en een anti-oorlogsgedicht van de Duitse expressionist Klabund - waren niet eens Chinees. De mode leidde tot een antichinoiserie-reactie die claimde een authentieker beeld van China te geven met als bekendste vertegenwoordiger J. Slauerhoff, die China uit eigen aanschouwing kende. De chinoiserierage werkte bijna een halve eeuw later nog na in bijvoorbeeld Verzen van een Dordtse Chinees van C. Buddingh' en Chinese sonnetten van Jan Kal.

Achterlijke potentaat
'Het feit dat de westerse mogendheden geen vaste handelsbetrekkigen met China konden aanknopen leidde in de 19de eeuw tot een beeld van achterlijkheid en barbarij', zegt Pos. 'De Chinezen waren onderontwikkeld en technisch ver achter. De opkomende democratisering in Europa leidde ertoe dat de Chinese keizer als

In 2007 werd in de westerse pers breed uitgemeten dat speelgoedfabrikant Mattel een grote partij in China gefabriceerd speelgoed met loslatende magneetjes moest terugroepen. Het feit dat Mattel later zijn excuses aan de Chinese overheid en het Chinese volk aanbood wegens het beschadigen van China's reputatie verscheen veel minder prominent in de pers. Het bedrijf erkende dat de loslatende magneetjes het gevolg waren van eigen ontwerpfouten. een achterlijke potentaat werd beschouwd. De Europeanen waren zo overtuigd van hun superioriteit dat, toen na de eerste Opiumoorlog (1839-1842) met geweld handelsconcessies waren afgedwongen, Engelse fabrikanten scheepsladingen vorken, messen en piano's naar China verscheepten om het land te beschaven.'

Protectionistische oogmerken
'Het is opmerkelijk is dat de positieve (wijsheid, rijkdom, maatschappelijke organisatie) en negatieve (onbeschaafdheid, achterlijkheid en wreedheid) vertekeningen nog altijd niet zijn verdwenen', stelt Pos. 'Ook tijdens de Culturele Revolutie tierde de politieke chinoiserie welig en in 2008 lijkt deze sterker aanwezig dan ooit tevoren in een nieuwe vorm: de economische chinoiserie.' Op allerlei manieren worden Chinese producten in een kwaad daglicht gesteld uit protectionistische oogmerken. Pos: 'Is het niet met apenhersenen, slangenvlees, honden, katten of ratten in het eten of met tijgerpenissen en berengal in medicijnen, dan is het wel met giftige producten. Brussel waarschuwde onlangs voor Chinese namaak-Sensodyne tandpasta. De media hypen de 'schandalen' vaak kritiekloos, maar zijn aanzienlijk minder scheutig met rectificaties.'

Onderstaand gedichtje, op vele Engelse en Chinese websites te vinden, geeft goed de spagaat van sinofilosofie en sinofilofobie weer. De Nederlandse vertaling van Jaap van Ginneken is overgenomen uit NRC Handelsblad van 26 mei 2008.

Toen we de Zieke Man van Azië waren, werden we het Gele Gevaar genoemd. Nu we worden aangeduid als de Nieuwe Supermacht, worden we De Bedreiging genoemd. Toen we onze deuren sloten, begonnen jullie de Opiumoorlogen om onze markten te openen. Toen we vrijhandel omarmden, verweten jullie ons dat we jullie banen stalen. Toen we uiteenvielen, stuurden jullie soldaten en wilden jullie een deel. Toen we de brokstukken weer bij elkaar wilden brengen, schreeuwden jullie Vrij Tibet. Het was een invasie. Toen we het communisme uitprobeerden, haatten jullie ons omdat we communistisch waren. Toen we het kapitalisme omarmden, haatten jullie ons omdat we kapitalisten waren. Toen we met een miljard mensen waren, zeiden jullie dat we de planeet vernietigden. Toen we ons aantal probeerden te beperken, zeiden jullie dat we de mensenrechten schonden. Toen we arm waren, dachten jullie dat we honden waren. Als we jullie geld lenen, geven jullie ons de schuld van jullie nationale schuld. Als we onze industrie opbouwen, noemen jullie ons vervuilers. Als we jullie spullen verkopen, geven jullie ons de schuld van het broeikaseffect. Als we olie kopen, noemen jullie dat uitbuiting en genocide. Als jullie oorlog voeren om olie, noemen jullie dat bevrijding. Toen we vastzaten in chaos, eisten jullie de rechtstaat. Als we recht en orde handhaven tegenover geweld, noemen jullie dat een schending van de mensenrechten. Toen we stil waren, zeiden jullie dat jullie voor ons vrijheid van meningsuiting wilden. Nu we niet langer stil zijn, zeggen jullie dat we gehersenspoelde xenofoben zijn. Waarom haten jullie ons zo? vroegen wij.
Nee, antwoordden jullie, we haten jullie niet.
Wij haten jullie ook niet, maar begrijpen jullie ons? Natuurlijk, zeiden jullie. We hebben AFP, CNN en de BBC. Wat willen jullie nu echt van ons?
Denk goed na voordat je een antwoord geeft, want je krijgt niet eindeloos de kans. Genoeg is genoeg, genoeg hypocrisie voor Deze Ene Wereld. We willen Eén Wereld, Eén Droom, en Vrede op Aarde. Deze Grote Blauwe Aarde is groot genoeg voor ons allemaal.

Arie Pos, Het paviljoen van porselein. Nederlandse literaire chinoiserie en het westese beeld van China (1250-2007). Promotie: dinsdag 24 juni
Promotor: prof.dr. J.L. Blussé van Oud Alblas