Ministerie van Financiën

Kabinetsreactie op evaluatie veiling benzinestations

nieuwsbericht | 20-06-2008 | Directie Voorlichting

De reactie van het Kabinet op het evaluatierapport over de veiling van benzinestations is bekend: gemaakte afspraken over de overgangsperiode worden nagekomen en de 'topdeelregeling' blijft gehandhaafd.

Sinds 2002 veilt de dienst Domeinen jaarlijks de huurrechten van gemiddeld tien benzinestations langs rijkswegen. De verworven huurrechten zijn daarna 15 jaar geldig en worden vervolgens opnieuw voor 15 jaar geveild. De veilingen zijn ingesteld om nieuwkomers een mogelijkheid voor toetreding tot de benzinemarkt te geven. Voorheen gold een gesloten uitgiftesystematiek langs rijkswegen: de exploitatierechten waren eeuwigdurend. Compensatie voor afstand van eeuwigdurend exploitatierecht

In totaal gaat het om 250 benzinestations. Het duurt nog tot 2024 voordat alle benzinestations voor de eerste keer zijn geveild. Tijdens deze overgangsperiode doen oliemaatschappijen, oliehandelaren en particuliere pomphouders die een benzinestation "bezitten" in ruil voor eenmalige compensatie, afstand van hun eeuwigdurende exploitatierechten. De compensatie wordt geboden voor de investering die de huidige huurder heeft gedaan in de ontwikkeling van het station en betekent dat de maatschappij die afstand doet van het eeuwigdurend recht, slechts een deel betaalt van het bod dat zij uitbrengt*. Na de overgangsperiode wordt de prijs die de bieders moeten betalen op dezelfde wijze bepaald, omdat er geen compensatie meer hoeft te worden geboden. Ook de 'zittende' huurder moet dan - als hij het hoogste bod uitbrengt - de volledig geboden prijs betalen. Uitkomsten onderzoek SEOR

De SEOR (Stichting Economisch Onderzoek Rotterdam van de Erasmus Universiteit) heeft de veilingmethode onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat - onder andere vanwege het gebrek aan systematische gegevens over de ontwikkeling van de benzineprijs - het onmogelijk is harde conclusies te trekken over de invloed van de veilingen op de marktwerking. Niettemin wordt aanbevolen om vast te houden aan de bestaande veilingmethode. De huidige veilingmethode verdient volgens de onderzoekers de voorkeur: deze stimuleert nieuwe toetreding het best.

Daarnaast wegen volgens de onderzoekers de (juridische) kosten als gevolg van het openbreken van de gemaakte afspraken over de veilingmethodiek niet op tegen de onzekere winst die dit oplevert. Over de veilingmethode is tussen de (branche)organisaties en het Rijk destijds zes jaar onderhandeld. De onderzoekers verwachten dat als de afspraken worden opengebroken, opnieuw langdurig onderhandeld wordt en tegen de tijd dat alle (juridische) procedures doorlopen zijn, de overgangsperiode voor een belangrijk deel voorbij is. Kabinetsstandpunt

Het Kabinet kan zich vinden in de centrale aanbeveling van de onderzoekers en hecht eraan gemaakte afspraken na te komen en vast te houden aan de huidige veilingmethodiek. Het Kabinet benadrukt dat door de jaarlijkse veilingen de gesloten marktstructuur gaandeweg wordt opengebroken. De overgangsperiode schept zo geleidelijk de randvoorwaarde waardoor de marktdynamiek op gang kan komen. Verder deelt het Kabinet de opvatting van de onderzoekers dat verregaande veranderingen impliceren dat de convenanten moeten worden verbroken. De kosten van langdurige (juridische) procedures wegen volgens het Kabinet niet op tegen de onzekere baten als gevolg van nieuwe afspraken en een aangepaste Benzinewet.


* Deze werkwijze is vastgelegd in convenanten met de betreffende (branche)organisaties. Mede op basis van deze convenanten is in 2005 de wet tot veiling van verkooppunten van motorbrandstoffen vastgesteld ('de Benzinewet').

Meer informatie


* Website ECRI

* Brief aan de Tweede Kamer