Universiteit van Tilburg

21 juni 2008

EMBARGO TOT VRIJDAG 20 JUNI 2008, 16:15 UUR

'Wetgever moet kritiek en tegenspraak organiseren' Oratie prof. mr. Rob van Gestel: Waarom is het soms zo beroerd gesteld met onze wetten?

Veel wetten pakken slecht uit. Het beoogde doel wordt niet volledig of helemaal niet bereikt, soms werken wetten zelfs averechts. Volgens prof. mr. Rob van Gestel komt dat doordat de wetgever bij de voorbereiding van nieuwe wetten kritiek uit de weg gaat en empirisch bewijs dat een wet waarschijnlijk niet zal functioneren, vaak negeert. Vrijdag 20 juni spreekt Van Gestel zijn oratie Wetgeven is vooruitzien uit, en aanvaardt daarmee het ambt van hoogleraar Theorie en methoden van wetgeving.

De Huurbeschermingswet, de Wet op de orgaandonatie en de wet die de gratis schoolboeken regelt: enkele wetten die volgens hoogleraar Van Gestel averechts werken. En vaak had de wetgever dat behoren in te zien, door vooraf gedegen onderzoek te doen. De Nederlandse wetgever gaat echter anders te werk en vertoont daarin maar al te vaak een pavlov-reactie: er wordt een probleem gesignaleerd waarvoor een regeling wordt ontworpen met een bijpassend handhavingsregime. Wordt hiermee het probleem niet opgelost, dan worden er andere juridische instrumenten gezocht. Vergunningen worden vervangen door algemene regels, subsidies door heffingen enzovoort. De vraag of en wanneer regelgeving de oplossing is voor bepaalde beleidsproblemen wordt te weinig gesteld. Ook alternatieven voor wetgeving, zoals zelfregulering, blijven te vaak buiten beeld. In de voorbereiding van nieuwe wetgeving gaat er volgens Van Gestel het nodige mis. Wetgeving wordt te vaak gebaseerd op ondeugdelijk feitenonderzoek en de kernspelers in het wetgevingsproces -regering, parlement en Raad van State - lijken niet bereid of in staat dat voldoende te onderkennen. De politieke rationaliteit zorgt ervoor dat de wetgevingsagenda die is vastgesteld bij de kabinetsformatie moet worden uitgevoerd. Zo kan het gebeuren dat er gratis schoolboeken komen, niet omdat scholen dat willen of dat het verstandig is volgens wetenschappelijk onderzoek maar omdat de coalitiepartijen dat hebben afgesproken. Met goede wetgeving heeft dat weinig te maken. Dat proces kan worden doorbroken door vroegtijdig in het wetgevingstraject kritiek en tegenspraak te organiseren. Ambtenaren moeten de minister waarschuwen wanneer er duidelijke signalen zijn vanuit de wetenschap of de uitvoeringspraktijk dat een wet verkeerd dreigt uit te pakken. Dat verlangt echter wel dat zij in staat zijn deze signalen op waarde te schatten. Daarin zal moeten worden geinvesteerd. Tegenspraak kan ook komen van een nieuw op te richten Raad voor de wetgeving. Van Gestel is een voorstander van zo'n raad, waarin wetenschappers, (oud-)hoofden van departementale wetgevingsafdelingen en leden van hoge colleges van staat - de Raad van State uitgezonderd - zitting moeten hebben. Deze raad zou 'feedbackonderzoek' kunnen uitvoeren: een soort APK-keuring van wetten, waarbij de resultaten van wetsevaluaties achteraf worden geconfronteerd met voorspellingen over de effecten van wetten die vooraf zijn gedaan.

R.A.J. (Rob) van Gestel (Westelbeers, 1966) studeerde in 1993 cum laude af aan de (tegenwoordig) Radboud Universiteit Nijmegen. In 2000 promoveerde hij aan de Universiteit van Tilburg op Zelfregulering, milieuzorg en bedrijven: naar eigen verantwoordelijkheid binnen kaders.Vervolgens werkte hij als universitair hoofddocent wetgevingsvraagstukken aan de UvT, waarbij hij zich toelegde op reguleringsvraagstukken. Hij publiceerde over thema's als alternatieven voor en in wetgeving, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van regelgeving en rechtsstatelijke fundamenten onder het wetgevingsbeleid. In 2004 was hij gasthoogleraar op een wisselleerstoel aan de KU Brussel op het terrein van de legisprudentie. Per 1 september 2006 is Van Gestel benoemd tot hoogleraar theorie en methode van wetgeving en zowel werkzaam bij de vakgroep Staats- en bestuursrecht als de Research group for methodology of law and legal research.