Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van de leden Van Gennip en Corüz over het ophangen van een minderjarige in Iran

23-06-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Gennip en Çörüz over het ophangen van een minderjarige in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 13 juni 2008 met kenmerk 2070822860.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van Gennip en Çörüz (CDA) over het ophangen van een minderjarige in Iran.

Vraag 1

Kent u het bericht "Minderjarige opgehangen in Iran"?1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het ophangen van minderjarigen onaanvaardbaar is en ook niet toegestaan op basis van internationale verdragen, waarbij Iran zelfs partij is?

Antwoord

Ja.

Vraag 3
Kunt u inzicht geven in het aantal minderjarigen dat is opgehangen in Iran in de afgelopen drie jaar?

Antwoord

Amnesty International spreekt over 21 personen die sinds 2005 zijn geë xecuteerd wegens het plegen van een misdaad toen zij minderjarig waren. Naar wordt aangenomen, waren vier personen nog minderjarig ten tijde van hun executie 2). De Iraanse overheid geeft zelf geen inzicht in het aantal geëxecuteerden. Het daadwerkelijke aantal geëxecuteerde minderjarigen in Iran zou derhalve hoger kunnen liggen.

Vraag 4
Bent u bereid zowel in bilateraal als in EU-verband uw grote ongenoegen aan de Iraanse autoriteiten over te brengen? Bent u ook bereid, aangezien het VN-verdragen betreft, dit in VN-verband te doen, waar mogelijk tijdens de VN-mensenrechtenraad?

Antwoord

Zoals aangegeven in mijn brief van 18 juni jl. (kenmerk DMH/MR-358/08) heeft de mensenrechtenambassadeur de Iraanse ambassadeur op 13 juni jl. namens mij ontboden naar aanleiding van berichten over de executie van Mohammad Hassanzadeh, een Iraniër die vijftien jaar was toen hij de misdaad beging waarvoor hij is veroordeeld. De mensenrechtenambassadeur veroordeelde de executie ten zeerste en verwees hierbij naar de internationale verplichtingen van Iran, voortvloeiend uit het Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Hij uitte zijn zorgen over de positie van anderen die ter dood zijn veroordeeld voor misdaden begaan tijdens hun minderjarigheid en van wie de executie op handen is. Voorts werden de publieke executies veroordeeld, die in Iran nog altijd regelmatig plaatsvinden. De mensenrechtenambassadeur benadrukte voorts de afwijzing door Nederland van de doodstraf onder alle omstandigheden en riep Iran op executies van minderjarigen in nieuwe wetgeving te verbieden. De Iraanse ambassadeur zegde toe deze oproep en geuite zorgen door te geleiden aan de Iraanse autoriteiten in Teheran.

Mede op initiatief van Nederland heeft het EU-Voorzitterschap op 13 juni jl. eveneens een verklaring uitgebracht waarin de executie van Mohammad Hassanzadeh ten zeerste wordt veroordeeld. Het EU-Voorzitterschap riep Iran daarbij tevens op het gebruik van de doodstraf bij minderjarigen onmiddellijk te staken en een moratorium op het gebruik van de doodstraf in alle gevallen te introduceren.

Voorts is op initiatief van Nederland reeds in de EU-verklaring tijdens de achtste zitting van de VN-Mensenrechtenraad 6 juni jl. de toenemende toepassing van de doodstraf in Iran veroordeeld. Daarbij werden eveneens zorgen geuit over executies van minderjarigen en werden de Iraanse autoriteiten opgeroepen een moratorium op de doodstraf in te stellen.

De VN Hoge Commissaris voor de rechten van de Mens heeft Iran in een verklaring van 10 juni jl. eveneens herinnerd aan zijn internationaal aangegane verplichting om geen personen te executeren die minderjarig waren ten tijde van het plegen van de misdaad.

De Nederlandse regering blijft de mensenrechtensituatie in Iran nauwgezet volgen en zal niet nalaten om Iran in VN-kader, EU-verband en bilateraal te blijven wijzen op zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot het handhaven van mensenrechten.


1) www.nu.nl, 12 juni 2008


2) http://www.amnesty.org/en/library/asset/MDE13/059/2007/en/dom-MDE130592007en.html en http://www.amnesty.org/en/for-media/press-releases/iran-reprieve-should-be-first-step-ending-juvenile-executions-20080611


* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl