abcdefgh
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
23 juni 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
V&W/DGTL-2008/2334 2070818100
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de kamervragen van de leden van de leden
Duyvendak (GroenLinks), Roemer (SP) en Tang (PvdA) over de consequenties van de
uitspraak van de Raad van State van 9 april 2008 aangaande een besluit van het
Schadeschap Schiphol.
1. Kent u de uitspraak van de Raad van State van woensdag 9 april 2008, waarbij een
bewoner in het gelijk gesteld werd in zijn hoger beroep tegen een beslissing van het
Schadeschap luchthaven Schiphol?
1. Ja.
2. Hoeveel bewoners hebben tot dusverre een schadeclaim ingediend bij het
Schadeschap? Hoeveel schadeclaims lopen er nog?
2. Vooruitlopend op de beantwoording van de vragen wil ik u informeren over de positie
van het Schadeschap. Ter behandeling van verzoeken om schadevergoeding die
verband houden met de uitbreiding van het luchtvaartterrein Schiphol hebben onder
meer de Minister van V en W, provinciale staten van Noord-Holland en de raden van
een aantal gemeenten de Gemeenschappelijke Regeling Schadeschap Luchthaven
Schiphol (hierna: de Gemeenschappelijke Regeling) vastgesteld. Het Schadeschap is
Postadres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
Internet www.verkeerenwaterstaat.nl
Bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
V&W/DGTL-2008/2334
een onafhankelijk lichaam dat van bovengenoemde partijen bevoegdheden
overgedragen heeft gekregen om te besluiten aangaande verzoeken om
nadeelcompensatie en schade gerelateerd aan Schiphol. Bij de beantwoording van de
vragen heb ik mij gebaseerd op informatie van het Schadeschap.
Tot dusver zijn in totaal 4.396 verzoeken ingediend, waarvan ongeveer 1.000 in 2007.
In totaal zijn 748 verzoeken afgehandeld. De kosten van het Schadeschap worden
gedragen door de luchtvaartmaatschappijen.
Ter toelichting hecht ik eraan mee te geven dat in de eerste jaren van het bestaan van
het Schadeschap (dat is opgericht in 1998) vertraging is opgetreden in de afhandeling
van schadeverzoeken omdat het Aanwijzigingsbesluit van 23 oktober 1996 niet-
onherroepelijk is geworden met betrekking tot het vijfbanenstelsel, met het LVB en
LIB in 2003 was dit wel het geval. Daarnaast geldt in het algemeen dat de duur van
de afhandeling van een verzoek op grond van de Gemeenschappelijke Regeling
Schadeschap luchthaven Schiphol geruime tijd vergt.
3. Verwacht u dat de uitspraak van de Raad van State consequenties kan hebben voor
de beslissingen over lopende schadeclaims? Zo neen, waarom niet?
3. Het is niet mogelijk nu al antwoord te geven op deze vraag. Direct na het bekend
worden van deze uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State is binnen de Besliscommissie van het Schadeschap overleg gevoerd over de
vraag hoe het nieuw te nemen besluit moet worden voorbereid en hoe ook overigens
met de nieuw ontstane situatie moet worden omgegaan. De Besliscommissie heeft
besloten, overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften, ter voorbereiding van
het nog te nemen nieuwe besluit op bezwaar op korte termijn advies te vragen aan
een onafhankelijke commissie van deskundigen en bij deze commissie aan te dringen
op een spoedige advisering. In afwachting van dit advies is besloten lopende
aanvragen om schadevergoeding vooralsnog aan te houden. De Besliscommissie zal
zo spoedig mogelijk na ontvangst van het definitieve advies van de commissie van
deskundigen haar standpunt te bepalen.
Zodra de Commissie haar advies heeft uitgebracht en de Besliscommissie haar
standpunt heeft bepaald zal ik u over de consequenties informeren.
4. Zijn er afgehandelde schadeclaims bij het Schadeschap, toegekend dan wel
afgewezen, waarbij het Schadeschap wellicht een andere beslissing had genomen
indien de Raad van State voordien reeds tot de huidige uitspraak was gekomen?
4. Het belang van de uitspraak van 9 april is gelegen in het standpunt dat de Afdeling
thans inneemt bij besluiten omtrent de - bij de toekenning van nadeelcompensatie - te
hanteren maatstaf. De precieze betekenis van dit standpunt van de Raad van State en
de consequenties daarvan voor de beantwoording van de vraag, óf in een concreet
---
V&W/DGTL-2008/2334
geval nadeelcompensatie moet worden uitgekeerd, zijn thans nog niet goed te
overzien.
Op basis van het advies van de onafhankelijke commissie van deskundigen zal de
Besliscommissie van het Schadeschap hierover een besluit nemen.
5. Deelt u de mening dat mensen, die te goeder trouw genoegen hebben genomen met
de beslissing over hun schadeclaim en gelet op de uitspraak van de Raad van State
wellicht recht hadden gehad op een hogere vergoeding, aanspraak zouden moeten
kunnen maken op een heroverweging van de beslissing over hun schadeclaim? Zo
neen, waarom niet?
5. Juridisch gezien kan er geen aanspraak worden gemaakt op herziening van de
beslissing van het Schadeschap. Hiervoor verwijs ik naar hetgeen op dit punt geldt in
het Nederlandse recht. Artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht geeft voor de
bestuurlijke besluitvorming invulling aan het algemeen rechtsbeginsel dat niet
meermalen wordt geoordeeld over dezelfde zaak (ne bis in idem).
Overheidsinstellingen als het Schadeschap - maar bijvoorbeeld ook de Belastingdienst
en sociale diensten - geven bij het kenbaar maken van hun beslissingen aan burgers
altijd aan dat indien de wederpartij niet kan instemmen met de beslissing bezwaar kan
indienen. De termijn hiervoor is zes weken. Wordt geen bezwaar ontvangen dan
wordt de beslissing in principe onherroepelijk. Ook bij beslissingen van het
Schadeschap is dit het geval.
Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden
vermeld, kan het bestuursorgaan een hernieuwd verzoek tot schadevergoeding voor
een eerder afgewezen beslissing zonder nader onderzoek afwijzen onder verwijzing
naar zijn eerdere besluit omtrent schadevergoeding. Dit geldt ook in het geval het
bestuursorgaan wordt gevraagd een eerder genomen, in rechte onaantastbaar
geworden, besluit te herzien in verband met een rechtelijke uitspraak in een andere
zaak. Een rechterlijke uitspraak in een andere zaak wordt in beginsel niet aangemerkt
als een relevant nieuw feit of omstandigheid.
---
V&W/DGTL-2008/2334
6. Bent u bereid het Schadeschap de opdracht te geven een regeling hiertoe te treffen?
Zo neen, waarom niet?
6. Zoals ik heb aangegeven bij vraag 5 is er op basis van inhoudelijke gronden geen
reden om een regeling te treffen.
1) Zaaknummer 200705041/1 van woensdag 9 april 2008, afdeling bestuursrechtspraak
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat