de moeite waard'
`Experiment met participatiebudget zeer de moeite waard'
Toespraak, 19 juni 2008
Het experiment met het `Participatiebudget werk en zorg' is zeer de
moeite waard. Het zal mede van de uitkomsten van dit experiment
afhangen of dat in de toekomst kan leiden tot een Participatiewet. Dat
zei staatssecretaris Bussemaker tijdens het 12,5-jarig jubileum van
Per Saldo, belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden
budget. De volledige tekst van haar toespraak is hieronder afgedrukt.
Beste aanwezigen,
Ik wil om te beginnen de jubilaris van vandaag, Per Saldo, hartelijk
feliciteren met het 12,5-jarig bestaan. Als vereniging van mensen met
een persoonsgebonden budget behartigt Per Saldo de belangen van,
inmiddels, ruim 20.000 leden. En dat doen directeur Aline Saers en
haar medewerkers gewoon heel goed, anders heb je natuurlijk ook niet
zo'n grote achterban.
Ook als staatssecretaris weet ik dat Per Saldo een vereniging is om
rekening mee te houden. Vooral omdat Per Saldo altijd op een
constructieve manier opkomt voor de mensen met een persoonsgebonden
budget. Natuurlijk is er ook wel eens kritiek op VWS. En soms is die
kritiek ook terecht. Tegelijk probeert Per Saldo ook met oplossingen
te komen of met voorstellen hoe het beter kan.
Per Saldo heeft wat mij betreft haar bestaansrecht de afgelopen 12,5
jaar overduidelijk bewezen. Ik heb, dat zal duidelijk zijn, grote
waardering voor Per Saldo en ik ga ervan uit dat wij de komende jaren
nog regelmatig met elkaar zullen spreken over het pgb en de mensen die
daarvan gebruik maken.
Dames en heren,
Per Saldo bestaat net zo lang als het persoonsgebonden budget zelf.
Met het pgb heeft de cliënt een grotere keuzevrijheid gekregen bij de
vormgeving van het zorgpakket. Ik vind het pgb dan ook een belangrijk
instrument, zeker daar waar het pgb het verschil maakt tussen een
afhankelijk en een zelfstandig leven.
Het pgb is niet voor niks zo populair. Vijf jaar geleden waren er
62.500 budgethouders met een gezamenlijk budget van 635 miljoen euro.
Inmiddels zijn er zo'n 90.000 mensen met een pgb en is het budget
bijna 1,8 miljard euro.
Die stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat steeds
meer jongeren met psychiatrische en gedragsproblemen, zoals autisme en
ADHD, een beroep doen op de AWBZ. In de meeste gevallen vragen ze een
pgb aan. Die instroom is vooral vorig jaar explosief toegenomen: van
63.350 budgethouders op 1 januari 2007 tot 89.771 op 31 december 2007.
Dat is een toename met gemiddeld 2200 per maand: véél meer dan in
voorgaande jaren.
Oorzaak van die toename is vooral de te ruime formulering van de
aanspraken op grond waarvan je AWBZ-hulp kunt krijgen, vaak in de vorm
van een pgb. Dat heeft geleid tot die eerder genoemde forse
uitgavenstijging. Daardoor dreigt de AWBZ op den duur onbetaalbaar te
worden. Vergeet niet dat iemand met een modaal inkomen nu al
maandelijks 320 euro AWBZ-premie betaalt. Daarmee is de AWBZ bij
uitstek een wet die aangeeft hoe solidair we in ons land zijn met
mensen die langdurig zorg nodig hebben. Maar ik vind wel dat het dan
moet gaan om geloofwaardige en onbetwistbare zorg.
Punt is dat er in de afgelopen decennia steeds meer zaken in de AWBZ
zijn ondergebracht die er eigenlijk niet in thuishoren. Zoals
ondersteunende en activerende begeleiding in de vorm van bijvoorbeeld
begeleiding van een jongen of meisje met ADHD naar de sportclub. De
vraag is of dit soort hulp uit de AWBZ-pot moet worden betaald.
Vorig jaar had ik daarom al maatregelen genomen. Zo krijgen mensen die
alleen een lichamelijke beperking hebben geen ondersteunende
begeleiding meer. Denk daarbij aan bijvoorbeeld hulp bij de
administratie of begeleiding bij het wandelen. In lijn daarmee beperk
ik nu ook de begeleiding voor mensen met psychosociale problemen,
behalve als voor deze mensen de zelfredzaamheid in het geding is.
Ik wil hiermee overigens niet suggereren dat ik álle ondersteuning van
deze kinderen uit de AWBZ haal. Gaat het om een zwaar autistisch kind,
een kind dat veel medische begeleiding nodig heeft of een zwaar
gehandicapte die met hulp niét naar een instelling hoeft: dan kun je
spreken van ondersteunende begeleiding die onbetwistbaar en
geloofwaardig is. Maar éxtra begeleiding waarmee scholen bijvoorbeeld
extra onderwijskrachten aantrekken of zelfs een deel van hun gebouw
opknappen: dáár is de AWBZ niet voor.
Zoals u weet heeft de Sociaal-Economische Raad advies uitgebracht over
de AWBZ. De SER stelde dat de AWBZ in z'n huidige vorm niet
toekomstbestendig is, onder meer vanwege de redenen die ik hiervoor al
noemde. Inmiddels heb ik de Tweede Kamer laten weten wat ik met dat
SER-advies ga doen.
Dat is: de AWBZ weer terugbrengen naar de oorspronkelijke gedachte.
Dat betekent dat ik een deel van die individuele vergoedingen zal
schrappen, maar dat ik tegelijk de vergoeding voor bijvoorbeeld zwaar
gehandicapten zal verruimen. Op die manier is het straks voor iedereen
helder wie wel en wie niet voor een AWBZ-verstrekking in aanmerking
komt. Hoe dan ook blijft de zorg voor de meest kwetsbaren bestaan, nu
en in de toekomst. Daar zal ik mij hard voor maken.
Dames en heren,
Als laatste wil ik graag nog iets zeggen over het centrale thema van
deze jubileumbijeenkomst: het participatiebudget en in het verlengde
daarvan de Participatiewet. Laat ik voorop stellen dat ik wil dat in
de zorg de cliënt of de patiënt altijd centraal staat.
Daar past bij dat de cliënt maximale keuzevrijheid heeft: hij of zij
moet zijn of haar leven zo veel mogelijk naar eigen wensen en
mogelijkheden kunnen inrichten. Niet alleen als het gaat om zorg, maar
ook als het gaat om wonen, werk, vrijetijdsbesteding enzovoort. Een
pgb kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren omdat het
keuzevrijheid biedt en de mogelijkheid om zorg op maat in te kopen.
Sinds 1 januari van dit jaar loopt er een experiment met het
`Participatiebudget werk en zorg'. Simpel gezegd: één budget voor
zowel AWBZ-zorg als voor werkvoorzieningen die onder de Wet Werk en
Inkomen naar Arbeidsvermogen vallen. Uit het experiment moet blijken
of dat voor de deelnemende budgethouders meer keuzemogelijkheden,
vermindering van administratieve lasten en een hogere kwaliteit van
leven oplevert.
Het experiment loopt nog te kort om te kunnen zeggen of het
participatiebudget die voordelen ook echt heeft. Maar op zichzelf vind
ik dit experiment zeer de moeite waard. Ik ben dan ook zeer benieuwd
naar wat de praktijk ons wijzer gaat maken. Want als het de meerwaarde
heeft die wordt beoogd, dan zouden de verschillende deelnemende
ministeries kunnen kijken of er meer van dergelijke experimenten
kunnen plaatsvinden. Bijvoorbeeld een Participatiebudget onderwijs en
zorg, waarover trouwens al wordt nagedacht.
Het zal wat mij betreft mede van de uitkomsten van deze experimenten
afhangen of dat in de toekomst kan leiden tot de door Per Saldo zo
gewenste Participatiewet. Als zo'n wet voor de doelgroep leidt tot
allerlei onmiskenbare voordelen, dan moeten we daar zeker serieus naar
kijken. Want samen leven, samen werken, hét motto van dit kabinet, is
wat mij betreft ook samen participeren, oftewel deelnemen aan alles
wat onze samenleving te bieden heeft. Zowel voor mensen met als mensen
zonder aandoening, ziekte of handicap.
Ik dank u voor uw aandacht en ik wens u nog een aangename, zinvolle en
interessante deelname aan het vervolg van deze bijeenkomst toe.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport