Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2070821770

Vragen van de leden Jasper van Dijk en Karabulut (beiden SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over segregatie en gemengde scholen. (Ingezonden 3 juni 2008)


1
Wat is uw oordeel over de Amerikaanse bestrijding van segregatie in het onderwijs door middel van dubbele wachtlijsten op basis van inkomen? 1)

Antwoord:
Uit de informatie waar u naar verwijst blijkt dat in een aantal plaatsen in de Verenigde Staten de segregatie wordt tegengegaan door op basis van inkomsten van de ouders, leerlingen te selecteren waarbij gemengde scholen ontstaan. De resultaten van de kinderen van ouders met lage inkomsten zouden daardoor verbeteren, terwijl de andere kinderen er niet op achteruitgaan.
De situatie met betrekking tot de schoolkeuze voor ouders in de Verenigde Staten is niet vergelijkbaar met die in Nederland. Het onderwijssysteem is anders, waardoor een oordeel over deze manier om segregatie tegen te gaan moeilijk is te geven. Wel zal worden nagegaan of in de Nederlandse context een aanpak op basis van kansarme en kansrijke kinderen mogelijk is.

In de uit te voeren pilots om segregatie in het basisonderwijs tegen te gaan (zie brief TK 31 293, nr.13 d.d. 13-05-08) vinden in Amsterdam en Nijmegen experimenten plaats om op basis van inkomsten en/of opleidingsniveau van ouders scholen samen te stellen. Daarbij wordt een verhouding nagestreefd van ca. 70% kansrijke kinderen en 30% kansarme kinderen. De gemeenten willen dit bereiken door het hanteren van vaste aanmeldmomenten en het vergroten van het draagvlak bij ouders om te kiezen voor een gemengde school.


2
Wat voor mogelijke belemmeringen zijn er in het Nederlandse onderwijsstelsel indien het 'Amerikaanse model' (dubbele wachtlijsten op basis van inkomen) in Nederland zou worden toegepast? In hoeverre kunt u deze belemmeringen wegnemen?

Antwoord:
Uit de pilots zal moeten blijken of een dergelijke manier om in het primair onderwijs tot een spreiding te komen werkt en of er voldoende randvoorwaarden aanwezig zijn. De WPO en de WVO staan niet in de weg dat scholen, bijvoorbeeld met gemeenten, afspraken maken over de toelating van leerlingen. Uiteraard moeten die afspraken steunen op een goede motivering en dienen deze kenbaar te worden gemaakt, bijvoorbeeld in de schoolgids. Zie ook het antwoord op vraag 3.


3
Bent u bereid om het 'Amerikaanse model' te onderzoeken en te betrekken bij uw eigen experimenten om de segregatie in het onderwijs te bestrijden?

Antwoord:
Ja, in het primair onderwijs gebeurt dit via de pilots. Zie het antwoord op vraag 2.

In het traject dat de G4, de VO-raad en de staatssecretaris van OCW ingaan om mogelijkheden voor het tegengaan van segregatie in het voortgezet onderwijs te bezien, kan het Amerikaanse model worden betrokken.


4
Wat is uw reactie op het bericht dat twee Turks-Nederlandse kinderen van school zijn weggepest omdat zij `stelselmatig te maken hebben gehad met discriminerende opmerkingen'? 2)

Antwoord:
Ik betreur de gang van zaken op deze basisschool; ieder kind moet zich op school veilig kunnen voelen. Daarnaast is discriminatie en racisme ook bij wet verboden in Nederland. Discriminatie en racisme horen niet thuis in de Nederlandse samenleving die gebaseerd is op respect en tolerantie.


5
Hoe vaak komt het voor dat kinderen stelselmatig worden gediscrimineerd op grond van afkomst, geloof of seksualiteit in het funderend onderwijs? Neemt dit soort incidenten toe? 3)

Antwoord:
De gegevens waarover de inspectie van het onderwijs beschikt, duiden niet op een toename van discriminatie. Sinds 2005 kunnen discriminatie en radicalisering of religieus georiënteerd extremisme gemeld worden bij de vertrouwensinspecteurs. In 2006/2007 kwamen 32 meldingen van discriminatie binnen tegen 42 in het jaar ervoor. In het basisonderwijs geeft 12 procent van de directeuren aan dat het in schooljaar 2006/2007 enkele keren is voorgekomen dat leerlingen elkaar discrimineren. Vorig jaar ging het om 18 procent. In de gegevens van de inspectie is voor basisscholen geen toename te zien. Dat is ook voor vmbo scholen het geval (schooljaar 2006/2007 geeft 55 procent van de directeuren dit aan, tegen 61 procent een jaar eerder). Die toename is er wel voor havo/vwo scholen, waar vorig jaar 28 procent discriminatie meldde en nu 54 procent. Of het om een structurele toename gaat, moet op de langere termijn blijken.


6
Deelt u de mening dat dergelijke uitingen van discriminatie ontoelaatbaar zijn, in wat voor vorm dan ook? Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit soort uitingen worden voorkomen?

Antwoord:
Ja. Tegelijk zijn dit soort uitingen nooit helemaal te voorkomen. Het is wel van belang dat scholen alert zijn op uitingen van discriminatie en racisme en daarop adequaat reageren. Scholen zijn verantwoordelijk voor het creëren van een veilig schoolklimaat. Daar hoort bij dat leerlingen respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen hebben. Scholen hebben de wettelijke opdracht om bij te dragen aan actief burgerschap en sociale integratie. De inspectie van het onderwijs ziet hierop toe.
Zoals uit het antwoord op vraag 5 blijkt neemt het aantal meldingen in het basisonderwijs af. In het voortgezet onderwijs verschilt de situatie in het vmbo en havo/vwo (zie het antwoord op vraag 5). Zoals de inspectie in het onderwijsverslag constateert, hebben de scholen de laatste jaren veel werk gemaakt van hun veiligheidsbeleid. Het percentage scholen dat incidenten registreert neemt toe. Middels ondermeer de invoering van verplichte registratie en de kwaliteitsteams veiligheid is het veiligheidsbeleid aangescherpt. Ook wordt stevig ingezet

op het verbeteren van sociale competenties van leerlingen en het stimuleren van "peer mediation" en mentoring.
De rijksoverheid stimuleert de ontwikkeling van verschillende programma's tegen discriminatie en racisme, ook in het onderwijs. Zo heeft de vereniging "Art.1" lespakketten ontwikkeld die scholen kunnen gebruiken om discriminatie en racisme tegen te gaan.


7
Deelt u de mening dat gemengde scholen betere basisvoorwaarden scheppen om dergelijke discriminatie te voorkomen?

Antwoord:
Dit kan niet met zekerheid worden gesteld. In onderzoek in het kader van de pilots om segregatie in het basisonderwijs tegen te gaan zal aan deze vraag tevens aandacht worden besteed.
Ook zal de vraag aan bod komen in de werkgroep, waarin de G4, de VO raad en OCW eventueel nodige aanvullende maatregelen bezien voor het tegengaan van segregatie in het voortgezet onderwijs.


8
Bent u bereid de gebeurtenissen in Ransdorp nader te onderzoeken in verband met uw eigen doelstelling om meer gemengde scholen te krijgen?

Antwoord:
Ik heb de inspectie van het onderwijs verzocht om mij op de hoogte stellen van de gebeurtenissen op de school in Ransdorp.


1) http://www.nrc.nl/podcast/article1108005.ece/Segregatie_in_het_onderwijs
2) Nova en het Parool, 22 mei 2008 en NRC, 31 mei 2008
3) Het Parool, 23 mei 2008