Ministerie van Economische Zaken


Evaluatie Relatiestatuut en aanscherping scheiding beleid en uitvoering


Aan

De Voorzitter van de Tweede Kamer der

Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA 's-GRAVENHAGE


Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)

4 juli 2008 EP/EMC / 8078832


Onderwerp

Evaluatie Relatiestatuut en aanscherping scheiding beleid en uitvoering


Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax

Bezuidenhoutseweg 30 070-379 7886


Behandeld door

Lars van de Braak


Hoofdkantoor

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC 's-Gravenhage

Telefoon (070) 379 89 11

Telefax (070) 347 40 81

Email ezpost@minez.nl

Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden


In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de evaluatie van het Relatiestatuut
EZ-NMa1 en de wijze waarop ik de scheiding tussen het mededingingsbeleid, dat tot de
verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken (EZ) behoort, en taken ter
uitvoering van de Mededingingswet (Mw) en enkele andere wetten door de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMa) zal aanscherpen. Hiermee kom ik tegemoet aan mijn
toezegging in het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor EZ over het NMa
Jaarverslag 2007 en de bagatelvrijstelling op 14 mei jl.2 om uw Kamer hierover voor het
zomerreces te berichten.


1. Evaluatie Relatiestatuut EZ-NMa


Het Relatiestatuut bevat afspraken over samenwerking tussen het Ministerie van EZ en de
NMa, voor zover deze niet wettelijk zijn geregeld. Ook zijn afspraken tussen de
Ministeries van EZ en Verkeer & Waterstaat (V&W) en de NMa opgenomen over de
Vervoerkamer die onderdeel is van de NMa. Conform artikel 24 van het Relatiestatuut is
twee jaar na inwerkingtreding een organisatiebrede evaluatie bij EZ, de NMa en V&W
uitgevoerd. Gebleken is dat het Relatiestatuut een helder kader voor samenwerking biedt
en dat deze in de praktijk goed verloopt. De evaluatie is een goede aanleiding om het
organisatiebrede bewustzijn van de afspraken verder te versterken en om de goede
samenwerking te behouden. De uitkomsten van de evaluatie zullen leiden tot enkele
kleine wijzigingen in het Relatiestatuut. De belangrijkste daarvan betreft het stroomlijnen
van het aantal reguliere overleggen tussen EZ en de NMa op de verschillende niveaus.
Het gewijzigde Relatiestatuut zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en aan uw


Kamer worden gezonden.

1 Stcrt. 20 december 2005, nr. 247, p. 14.

2 Kamerstukken II, 2007-2008, 31 200 XIII, nr. 58.

2


2. Aanscherping scheiding beleid en uitvoering

Als Minister van EZ ben ik verantwoordelijk voor het mededingingsbeleid, de vertaling
daarvan in de Mw en daarbij behorende lagere regelgeving, en in generieke zin voor het
functioneren van de NMa. In verband met die verantwoordelijkheid kan ik er via
beleidsregels voor zorgen dat het optreden van de NMa in het verlengde ligt van de door
de Minister uitgezette beleidsmatige koers. De NMa is verantwoordelijk voor het toezicht
op de naleving van de mededingingsregels en is bevoegd om besluiten te nemen in
individuele mededingingszaken. Zoals elk bestuursorgaan kan de NMa op grond van de
Algemene wet bestuursrecht beleidsregels (in de Mw "uitvoeringsregels" genoemd)
opstellen ter verduidelijking van de wijze waarop zij haar bevoegdheden toepast. Dat
heeft zij in het verleden meermalen gedaan. Die uitvoeringsregels zijn destijds met de
Minister van EZ afgestemd.


De Mw is georiënteerd op de kaders in het EG-Verdrag en de Europeesrechtelijke
jurisprudentie ter zake. De in de Mw opgenomen normen inzake het kartelverbod, het
misbruikverbod, de fusietoets en de handhavingsbevoegdheden (boetes en clementie) zijn
ruim. Dit maakt de uitvoeringsruimte van de NMa relatief groot. Daarom probeert de
NMa in haar uitvoeringsregels duidelijkheid te verschaffen aan het bedrijfsleven over de
wijze waarop zij die ruimte invult. Om werkelijk houvast te bieden is het vaak
onvermijdelijk dat die uitvoeringsregels uitvoerig en gedetailleerd zijn. Hierdoor kan de
indruk ontstaan dat de NMa zich niet beperkt tot uitvoering, maar beleid maakt. Onder
andere vanuit uw Kamer is dergelijke kritiek geuit. Ik kan mij inderdaad voorstellen dat
niet altijd even duidelijk is waar in de praktijk de verantwoordelijkheid van de Minister
van EZ ophoudt en die van de NMa begint en omgekeerd. Daarom wil ik de scheiding
tussen beleid en uitvoering aanscherpen. Dit voorkomt dat de NMa op de stoel van de
beleidsmaker kan gaan zitten of andersom. Ook verduidelijkt dit de grenzen waarbinnen
de NMa slagvaardig en onafhankelijk kan opereren. Deze aanscherping zal vorm krijgen
door twee instrumenten: beleidsregels van de Minister van EZ aangevuld met een
afkeuringsrecht voor de Minister van EZ ten aanzien van uitvoeringsregels van de NMa.


De bevoegdheid van de Minister om zelf beleidsregels vast te stellen met betrekking tot
bevoegdheden van de NMa bestaat al en is opgenomen in artikel 5d van de Mw. Dit is
een belangrijk middel om ervoor te zorgen dat het optreden van de NMa in het verlengde
ligt van de door de Minister uitgezette beleidsmatige koers. Ik ben voornemens van deze
bevoegdheid gebruik te maken ten aanzien van de bevoegdheden van de NMa inzake
boetes en clementie3. Juist ten aanzien van de uitvoeringsregels "Boetecode 2007" en
"Richtsnoeren clementie" van de NMa is vanuit uw Kamer kritiek geuit dat zij daarin
beleid maakt. Die uitvoeringsregels zijn namelijk uitvoerig en gedetailleerd, en geven
3 Overigens zal ik om andere redenen dan de aanscherping van de scheiding tussen beleid en uitvoering ook
beleidsregels opstellen inzake de regulering van het gastransportnet (Kamerstukken II, 2007-2008, 29 023, nr.
58) en de fusietoets in de zorg (aangekondigd in de brief 'Kiezen voor bereikbaarheid en kwaliteit in de zorg'
van de Minister van VWS aan uw Kamer van 27 juni jl.).
3


algemene kaders waarbinnen de NMa in individuele zaken handhavend optreedt. Deze
uitvoeringsregels komen bij inwerkingtreding van mijn beleidsregels inzake boetes en
clementie te vervallen. Uiteraard blijft de bevoegdheid om in individuele zaken boetes op
te leggen of clementie te verlenen exclusief voorbehouden aan de NMa.
Vaak zal het niet mogelijk of wenselijk zijn normen uit de Mw vooraf in te kaderen. De
normen inzake het kartel- en misbruikverbod en de fusietoets zijn gericht op het
tegengaan van negatieve effecten van economische macht. Of daarvan sprake is, is
afhankelijk van vele factoren in het individuele geval en dat laat zich niet vooraf regelen.
Voorafgaand inkaderen van dergelijke normen kan soms zelfs onbedoelde effecten
hebben: verboden wordt wat niet schadelijk is of toegestaan wordt wat juist wel
schadelijk is. Uitvoeringsregels van de NMa ter invulling van zulke normen bevatten dan
vaak ook nauwelijks algemene kaders of criteria, maar veelal een reeks (cijfer-)
voorbeelden. Zo licht de NMa bijvoorbeeld in haar technische "Richtsnoeren
samenwerking ondernemingen" aan de hand van voorbeelden toe hoe zij samenwerking
in bepaalde gevallen beoordeelt. Om te waarborgen dat ook zodanige uitvoeringsregels
van de NMa binnen de door de Minister uitgezette beleidsmatige koers blijven, acht ik het
wenselijk dat deze voortaan vooraf aan de Minister van EZ worden voorgelegd. Indien de
uitvoeringsregels volgens de Minister in strijd zijn met het recht of het algemeen belang,
dan kan hij die uitvoeringsregels afkeuren. Deze kunnen dan niet in werking treden
voordat de NMa de noodzakelijke wijzigingen heeft aangebracht. Indien nodig kan de
Minister van EZ gebruik maken van zijn bevoegdheid om zelf beleidsregels op te stellen.
Als geen gebruik wordt gemaakt van het afkeuringsrecht, dan treden de uitvoeringsregels
van de NMa wel in werking. Het afkeuringsrecht waarborgt dat de bevoegdheid van de
NMa om uitvoeringsregels op te stellen blijft bestaan en tegelijkertijd dat de NMa daarin
geen beleid maakt.


Anders dan de bevoegdheid van de Minister van EZ om zelf beleidsregels vast te stellen,
bestaat het afkeuringsrecht op dit moment nog niet. Ik zal het afkeuringsrecht op korte
termijn introduceren door dit mee te nemen in de hiervoor genoemde aanpassing van het
Relatiestatuut. Het afkeuringsrecht zal gaan gelden voor nieuwe uitvoeringsregels van de
NMa en aanpassingen in bestaande uitvoeringsregels van de NMa. Al bestaande
uitvoeringsregels hoeven niet alsnog te worden voorgelegd. Op de langere termijn
overweeg ik het afkeuringsrecht wettelijk te regelen. Alsdan ligt het voor de hand dat te
doen bij de aanpassing van de Mw naar aanleiding van de Kaderwet ZBO's.


(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven