VNG: Voorschoten duur? Alleen als u elke vier jaar een dakkapel wenst

De Vereniging Eigen Huis (VEH) presenteert vandaag een onderzoek waarin de gemeentelijke bouwleges worden onderzocht. Het onderzoek van VEH lijkt echter meer op een onderzoek tussen supermarkten op basis van de prijs van één product.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de gemeente Voorschoten een veel duurdere bouwvergunning voor een dakkapel heeft dan de gemeente Leiden. Vergelijking op basis van dit ene product levert inderdaad een groot verschil op. Wordt echter ook de onroerende zaakbelasting (OZB) in de vergelijking betrokken dan vallen de verschillen grotendeels weg. Een eigenaar van een woning van 250.000 euro in Voorschoten betaalt jaarlijks 166 euro minder aan OZB in vergelijking met dezelfde woning in Leiden. De verschillen gebaseerd op de totale belastingdruk zijn veel minder groot dan gesuggereerd. De woningeigenaar in Voorschoten is alleen duurder uit als hij elke vier jaar een nieuwe dakkapel plaatst.

Gemeentebestuurders hebben de mogelijkheid om algemene belastingen hoger vast te stellen om de prijs van een individueel product laag te houden. En zo rekent de gemeente Voorschoten aan de andere kant de kosten van een dienst volledig door aan de aanvrager om juist de algemene belastingen lager te kunnen vaststellen. Vergelijking tussen gemeenten levert alleen zinvolle informatie op als dit breder gebeurt dan op de prijs van een enkel product.

In de lokale democratie hebben gemeenten een grote mate van vrijheid bij het vaststellen van de tarieven voor de gemeentelijke belastingen. Elke vier jaar kiezen we nieuwe bestuurders die het beleid vaststellen voor hun eigen gemeente. De colleges in die gemeenten leggen daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. En dat beleid kan dus verschillen van andere gemeenten. Deze vrijheid kent bij leges wel een belangrijke beperking. De VNG benadrukt dat gemeenten bij bouwleges niet meer dan de kosten mogen doorberekenen. Gemeenten mogen dus niet 'verdienen' aan leges. Er zijn drie belangrijke aspecten die de verschillen tussen gemeenten verklaren.

Een eerste verklaring voor de verschillen ligt dus in de keuze om al dan niet alle kosten in de leges mee te nemen. De gemeente bepaalt zelf of ze alle kosten via de leges verhaalt of slechts een gedeelte van de kosten. Gemeenten mogen er dus voor kiezen om niet alle kosten via de leges door te berekenen aan de aanvrager van een dienst. Een deel van de kosten wordt dan bijvoorbeeld verhaald door het tarief van de OZB iets hoger vast te stellen. Verschillen in prijs tussen individuele diensten is een politieke keuze van de gemeente. De ene gemeente wil bijvoorbeeld nieuwbouw stimuleren en brengt om die reden lage legeskosten in rekening. Terwijl een andere gemeente geen specifiek beleid heeft voor nieuwbouw en alle kosten doorberekent.

Een andere element dat bij vergelijking tussen gemeenten tot verschillen leidt is dat gemeenten verschillende berekeningswijzen hebben voor de leges. De ene gemeente kiest voor een vast basisbedrag met een verhoging op basis van de bouwsom terwijl een andere gemeente dat basisbedrag niet hanteert. De VNG heeft het model voor het hanteren van een uniforme berekeningswijze inmiddels in haar modelverordening verwerkt. Wij constateren dat niet alle gemeenten dit model volgen. Een belangrijke reden daarvoor is waarschijnlijk de uitgestelde introductie van de WABO. Om niet twee keer in korte tijd het systeem van legesheffing om te hoeven gooien wachten de gemeenten met wijzigen tot de WABO wordt ingevoerd.

Een derde element is eenvoudigweg het prijsverschil in Nederland. In het onderzoek van de Vereniging Eigen Huis (VEH) gaat men uit van woningen met dezelfde prijs. Dat doet geen recht aan de realiteit. De toets aan de bouwregelgeving is landelijk hetzelfde maar de woningprijs niet. Gemeenten hanteren voor de berekening van hun tarieven een systematiek waarbij de leges een percentage zijn van de bouwsom. In goedkope gebieden is voor eenzelfde opbrengst dus een hoger tarief nodig. Voorbeeld:

Prijs eengezinswoning/bouwsom - tarief leges - belastingbedrag Duurder gebied 300.000 euro 1,5 % 4500 euro Goedkoper gebied 200.000 euro 2 % 4.000 euro

In het onderzoek van de VEH zou de gemeente in het goedkopere gebied de duurste zijn. Immers, deze gemeente brengt een tarief van 2% van de bouwsom in rekening. Wordt er echter gekeken naar wat de burger moet betalen dan is de gemeente juist goedkoper.

Den Haag, 7 augustus 2008



Gemeente Voorschoten