NVZ Vereniging van Ziekenhuizen
Nieuwe rechtsvorm over de MO: Branche verzet zich tegen introductie
Onlangs heeft het Netwerk Toekomstige Maatschappelijke Onderneming
(NTMO) een tegenvoorstel ingediend bij minister Hirsch Ballin over de
nieuwe rechtsvorm maatschappelijke onderneming (MO). Over dit
tegenvoorstel neemt het kabinet in het najaar een standpunt in.
Het kabinet wilde een nieuwe rechtsvorm voor de maatschappelijke
onderneming creëren die recht doet aan het belang dat de samenleving
heeft bij goed functionerende maatschappelijke ondernemingen.
Daarnaast zou deze rechtsvorm instellingen meer eigen
verantwoordelijkheden moeten bieden ten aanzien van de aard en
kwaliteit van hun diensten. Volgens de overheid kan dit alleen als de
MO voldoende garanties bevat dat de belangen van de overheid
evenwichtig behartigd worden.
Kenmerken
Belangrijkste kenmerken van een dergelijke nieuwe rechtsvorm zijn
volgens de overheid een wettelijk verbod op een winstuitkering en de
invoering van een nieuw statutair verankerd orgaan in de vorm van een
belanghebbendenvertegenwoordiging (BHV) met uitgebreide bevoegdheden.
De bedoeling van het kabinet is dat de nieuwe rechtsvorm van
toepassing is op de sectoren zorg, welzijn, woningbouw en onderwijs.
Afwijzend
Vrijwel alle partijen hebben het conceptwetsvoorstel afwijzend
ontvangen. Daarop vroeg de overheid onder welke voorwaarden het NTMO
bereid zou zijn een positief standpunt in te nemen over de invoering
van het MO. Deze vraag heeft geleid tot een tegenvoorstel vanuit het
NTMO.
Reactie NVZ
De NVZ vindt het belangrijk dat het mogelijk wordt om de rechtsvormen
nv en bv in de zorg te gebruiken; ook als top van de concernstructuur.
Hiermee zijn in omringende landen positieve ervaringen opgedaan.
Verder wijst de NVZ de invoering van de BHV als een nieuw statutair
orgaan af omdat dat een belemmering is voor een slagvaardig bestuur.
`Betrokkenheid en consultatie van stakeholders is belangrijk, maar
dient flexibel en op maat te zijn, zoals is vastgelegd in de zorgbrede
governancecode", aldus de NVZ. Deze opvattingen zijn meegenomen in het
NTMO-tegenvoorstel.
Tegenvoorstel
Het tegenvoorstel van het NTMO bestaat uit twee onlosmakelijk met
elkaar verbonden onderdelen.
Er dient een vernieuwing van de bestuurlijke verhoudingen tussen de
Staat en MO'en tot stand te komen. Dit houdt in dat de ministeriële
verantwoordelijkheid zich bij MO'en beperkt tot het systeemniveau (de
vraag: zijn de bestaande wettelijke regels goed en adequaat?). Dit
moet worden vastgelegd in een overeenkomst of convenant met het
kabinet. Ook dienen er afspraken te komen over een deregulering, die
recht doet aan de eigen verantwoordelijkheden van de MO.
Pas als het kabinet daartoe bereid is, zal het NTMO instemmen met de
invoering van de MO, maar dan alleen als een modaliteitsvorm. In dat
geval komt er dus geen nieuwe rechtsvorm, maar mag elke rechtspersoon
die voldoet aan de kenmerken zich een MO noemen. Enkele concrete
onderdelen zijn hierbij voor het NTMO:
o het kabinet garandeert dat instellingen niet verplicht zullen
worden een MO te zijn;
o een eventuele keuze voor MO dient fiscale voordelen te bieden;
o het gebruik van de rechtsvormen nv en bv wordt mogelijk, ook aan de
top van de concernstructuur, met inbegrip van de mogelijkheid van een
dividenduitkering;
o geen invoering van een belanghebbendenvertegenwoordiging in de vorm
van een nieuw statutair orgaan.
Vervolg
Het kabinet zal in het najaar een standpunt innemen over het
tegenvoorstel van het NTMO. Bij instemming werken beide partijen een
en ander nader uit in een overeenkomst of convenant en leggen dit
vervolgens ter beoordeling voor aan elke NTMO-partij.