Ministerie van Economische Zaken


TK: Onderzoek functioneren toezichthouder Waarborgwet 1986


13-08-2008 | kamerstuk | onderwerp: Markt en consument | PDF document,
25 Kb


Brief aan de Tweede Kamer; Artikel 52d van de Waarborgwet 1986 bepaalt
dat binnen 5 jaar na de aanwijzing van Verispect een verslag wordt
verzonden aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid
en doelmatigheid van het functioneren van Verispect B.V. Ik heb
hiernaar onderzoek laten verrichten door het onderzoeksbureau Pro
Facto B.V.


Download het bestand (opent in nieuw venster).


Meer informatie


* Evaluatie `Op een goudschaaltje gewogen'

13-08-2008 | rapport | onderwerp: Markt en consument | PDF
document, 337 Kb

Het toezicht op de Waarborgwet 1986 geëvalueerd door
onderzoeksbureau Pro Facto.
Zie het origineel


Hoofdstuk 7.3 Aanbevelingen


Teneinde het toezicht op de naleving van de Waarborgwet 1986 doeltreffender en doelmatiger
te laten functioneren, kan een aantal aanbevelingen worden geformuleerd.
Doelgroep en drijfveren voor nalevingsgedrag in kaart brengen
Verispect verzamelt gegevens over de aard en de omvang van het toezichtsveld. Door de
huidige gegevens beter te benutten kan een meer gedegen inzicht worden verkregen in de aard
van het toezichtsveld. De gegevens die nu tijdens controles verzameld worden over de aard van
het toezichtsobject kunnen in combinatie met gegevens over de normnaleving van het
toezichtsobject worden gebruikt als input voor een risicoanalyse. Door in de bezoekrapporten
een meer gedetailleerde categorisering op te nemen kan de aard van het toezichtsveld
minutieuzer in kaart worden gebracht.

Om het toezichtsbeleid beter te laten bijdragen aan bereiking van het nalevingsniveaus, is het
van belang dat Verispect inzicht heeft in meer kenmerken van de toezichtsobjecten dan alleen
het aantal, de aard en de mate van naleving van de wettelijke normen. Aanbevolen wordt dat
Verispect inzicht verwerft in de drijfveren voor nalevingsgedrag door daarnaar onderzoek te
doen.

Beleid beter communiceren

Het inzicht van de toezichtsobjecten in het toezichtsbeleid van Verispect is zeer gering.
Dimensies voor niet-spontane naleving spelen derhalve niet tot nauwelijks een rol in het
nalevingsgedrag van toezichtsobjecten. Om te bewerkstelligen dat het toezichthoudend
optreden van Verispect een grotere preventieve werking krijgt, moet het publieke profiel van
Verispect bij de toezichtsobjecten worden vergroot.

35

Dat houdt onder meer in dat Verispect de doelgroep actief inlicht over haar beleid en haar
optreden. Hiertoe kan contact worden gezocht met de brancheverenigingen. In het vakblad
Edelmetaal kan worden aangekondigd dat de jaarrapportage weer beschikbaar is op de website,
kunnen kort de belangrijkste bevindingen worden genoemd van het toezicht in het afgelopen
jaar en kunnen de prioriteiten van het toezicht van Verispect voor het komende jaar worden
mede gedeeld. Dit zal bijdragen aan de preventieve werking van het toezicht. Als de
toezichtsobjecten op de hoogte zijn van het beleid van Verispect wordt het bovendien mogelijk
de effecten van het beleid op de naleving (de niet-spontane naleving) in kaart te brengen.
Investeren in de ontwikkeling van toezichtsbeleid

Toezichtsbeleid moet zijn gebaseerd op inzicht in de omvang en de aard van het toezichtsveld
en in de drijfveren voor nalevingsgedrag. Het toezichtsbeleid moet zijn gebaseerd op een
gedegen analyse en moet gekoppeld zijn aan de bereiking van het handhavingsniveau. Dit kost
tijd en geld. Het verdient aanbeveling dat Verispect gaat investeren in de ontwikkeling van
toezichtsbeleid. De daarvoor benodigde investering zal zich op langere termijn vertalen in meer
doeltreffend en doelmatig toezicht. De opdrachtgever, in casu het ministerie van Economische
Zaken, zou moeten overwegen of voor dit doel eenmalig een ontwikkelingsinvestering
gefinancierd zou kunnen worden.

Het handhavingsinstrumentarium herzien

Zoals uiteengezet kan de meerwaarde van taakuitoefening op basis van de Awb naast
taakuitoefening op basis van de WED niet worden aangetoond. Op grond van de WED kunnen
dezelfde relevante handelingen worden verricht als op grond van de Awb, met de meerwaarde
dat op grond van de WED ook kan worden gesanctioneerd. Derhalve wordt aanbevolen de
mogelijkheid te onderzoeken het toezicht op de naleving van de Waarborgwet 1986 volledig te
baseren op de WED.

Aanscherpen van het sanctiebeleid

Het sanctiebeleid is door verschillende respondenten geclassificeerd als 'te soft'. Er gaat een
verkeerd signaal uit van het beleid drie keer te waarschuwen voordat proces-verbaal wordt
opgemaakt. Bovendien wordt de sanctie die wordt opgelegd bij afwikkeling van een procesverbaal
te licht bevonden. Om die reden wordt aanbevolen het sanctiebeleid aan te scherpen.
Alvorens proces-verbaal op te maken kan worden volstaan met het afgeven van één
waarschuwing. Op deze wijze zal sneller en vaker proces-verbaal worden opgemaakt.
Daarnaast dient de ernst van de sancties te worden verzwaard. Van een dergelijk sanctiebeleid
gaat een meer afschrikwekkende werking uit. Dergelijk beleid beïnvloedt de drijfveren voor
niet-spontane naleving.

Naast aanscherping van het bestaande sanctiebeleid dienen mogelijkheden te worden
onderzocht voor uitbreiding van het bestaande sanctiebeleid. Hierbij wordt verwezen naar
nieuwe instrumenten als de strafbeschikking en de bestuurlijke boete. De strafbeschikking stelt
onder meer BOA's en het Openbaar Ministerie in staat zelf, zonder tussenkomst van een
rechter, een straf op te leggen aan normovertreders. Het gaat hierbij niet om
vrijheidsbenemende straffen, maar om straffen als geldboetes en taakstraffen tot 180 uur. Het
voordeel van de strafbeschikking is dat, omdat het Openbaar Ministerie of de BOA de straf
oplegt, het rechtelijke apparaat wordt ontlast. Voor Verispect is het voordeel van de
strafbeschikking dat straffen sneller kunnen worden opgelegd en sneller ten uitvoer kunnen
worden gebracht. Het OM of de BOA kan daarbij zelf de zwaarte van de straf bepalen. Deze
mogelijkheid faciliteert een uniforme strafmaat voor gelijksoortige overtredingen. Het geeft
bovendien de mogelijkheid de strafmaat meer toe te snijden op het economische gewin dat met
overtreding van de normen gepaard kan gaan.