Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
8 september 2008 DL/A/50755
Onderwerp Bijlage(n)
Financiële gevolgen van Convenant LeerKracht - Voorbeelden financiële gevolgen
van Nederland voor individuele leraren PO en VO
Tijdens het Algemeen Overleg van 12 juni jl. heb ik aan u toegezegd om meer inzicht te geven in de
financiële gevolgen van het Convenant LeerKracht van Nederland voor individuele leraren in het
primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Met deze notitie voldoe ik aan die toezegging.
Allereerst resumeer ik kort de belangrijkste afspraken uit het Convenant LeerKracht van Nederland:
1. Inkorten carrièrelijnen
Met ingang van 1 januari 2009 zullen de carrièrelijnen, ofwel het aantal periodieken in een schaal,
jaarlijks met één stap worden ingekort: in het PO van achttien naar vijftien periodieken en in het
VO van achttien naar twaalf periodieken.
2. Schaaluitloopbedrag
Vanaf 1 januari 2009 ontvangen leraren PO in schaal LA die aan het einde van hun schaal zitten
(bij voldoende functioneren) jaarlijks een schaaluitloopbedrag van 850. Leraren in het VO die aan
het einde van hun schaal zitten ontvangen vanaf 1 januari 2009 (bij voldoende functioneren) een
jaarlijks schaaluitloopbedrag van 1.000.
3. Versterking van de `functiemix'
Schoolbesturen in het PO en VO ontvangen extra geld om meer leraren in een hogere loonschaal te
kunnen belonen. Voor schoolbesturen in het VO in de Randstadregio's1 komen hiervoor extra mid-
delen beschikbaar. Het extra geld komt voor VO-scholen in de Randstad beschikbaar vanaf januari
2009, voor VO-scholen in de rest van het land vanaf januari 2010 en voor PO-scholen vanaf augus-
tus 2010.
1 De Randstadregio's zijn de vier grote steden en Almere, plus de omliggende RPA-gebieden Zuidelijk Noord-Holland, Rijn-
Gouwe, Haaglanden, Rijnmond, Gooi en Vechtstreek, Eemland en Utrecht-Midden.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/2
De eerste twee afspraken, het inkorten van de carrièrelijnen en het schaaluitloopbedrag, betekenen
voor vrijwel alle leraren met ingang van 2009 een verbetering.
Door de derde afspraak, de functiemix, kunnen leraren een veel grotere sprong in hun beloning maken.
In het basisonderwijs is het beschikbare budget toereikend om in 2014 ruim 40 procent van de leraren
(dat zijn circa 50.000 leraren) in een hogere schaal te belonen (circa 40 procent van LA naar LB, 2
procent naar LC). In het speciaal (basis) onderwijs is er ruimte om 14 procent van de leraren een
hogere schaal te kunnen geven (van LB naar LC).
In het voortgezet onderwijs wordt nu tweederde van de leraren betaald in schaal LB, één op de zes in
LC en één op de zes in schaal LD. In 2014 is er financiële ruimte om een landelijke functiemix te
realiseren met nog slechts eenderde van de leraren in LB; ruim eenderde kan dan worden beloond in LC
en bijna eenderde in LD. In de Randstadregio's kan in 2014 in het voortgezet onderwijs bijna de helft
van de leraren (49%) een hogere schaal toegekend krijgen dan nu, buiten de Randstadregio's bijna een
kwart (21%). In totaal betreft het circa 25.000 van de leraren in het voortgezet onderwijs.
De afspraken van het convenant staan los van de reguliere toekomstige loonsverhogingen in de cao, en
komen daar dan ook bovenop.
Wat deze afspraken uit het convenant financieel betekenen voor individuele leraren hangt af van zijn of
haar individuele situatie. De huidige positie in de salarisschaal en een (eventuele) promotie naar een
hogere salarisschaal zijn bepalend voor de mate waarin het loon van de individuele leraar verbetert.
Ter illustratie van de financiële gevolgen wordt in bijlage 1 een aantal voorbeelden uitgewerkt en toe-
gelicht met behulp van grafieken. Er is voor deze voorbeelden gekozen, omdat zij representatief zijn
voor veel leraren.
Een deel van de voorbeelden (plus detailoverzichten) wordt ook opgenomen in de nota Werken in het
Onderwijs 2009, welke met Prinsjesdag aan u en aan alle scholen zal worden toegezonden.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
blad 3/12
Bijlage 1 Voorbeelden financiële gevolgen
Er is in het convenant gekozen voor specifieke maatregelen om arbeidsmarktproblemen op te kunnen
lossen daar waar ze zich (het meest) voordoen. Dat wil zeggen: daar waar de beloningsverschillen met
andere arbeidsmarktsectoren groot zijn (naar regio en opleidingsniveau) en waar de effecten van de
maatregelen op de wervingspositie naar verwachting het grootst zijn. Dit betekent dat de maatregelen
verschillend uitpakken voor verschillende groepen docenten. Bovendien is in het convenant - mede op
verzoek van sociale partners - ook per sector voor een verschillende aanpak gekozen.
Hieronder worden de financiële effecten in kaart gebracht voor leraren met verschillende
achtergrondkenmerken. Het betreft de effecten van het convenant, zonder rekening te houden met de
toekomstige verhogingen van de contractlonen, die volgen uit de reguliere cao-onderhandelingen. De
komende jaren worden de maatregelen zoals de verhoging van de kans op schaalpromotie en de
vergroting van de periodiekbedragen (en het reduceren van het aantal periodieken) stap voor stap
ingevoerd. Voor een juiste inschatting van de geldelijke voordelen voor leraren is het daarom van
belang om de huidige situatie (een carrièrelijn van 18 jaar) af te zetten tegen de inkomensontwikkeling
op langere termijn. In de voorbeelden wordt dan ook uitgegaan van een periode van 18 jaar (behalve
voor degenen die binnen 18 jaar met prepensioen gaan).
De voorbeelden zijn niet willekeurig gekozen. Zo worden voorbeelden genomen uit verschillende
leeftijdsgroepen. Ook wordt een beeld gegeven van de effecten van de beloningsmaatregelen met en
zonder schaalpromotie. Een schaalpromotie levert flink financieel voordeel op. De kans op een
dergelijke schaalpromotie is door het convenant geschapen (bijvoorbeeld de doorstroom van schaal LA
naar LB in het basisonderwijs) of zeer sterk verbeterd.
blad 4/12
Basisonderwijs
De salarisverbetering van leraren in het basisonderwijs bestaat uit 3 mogelijke elementen:
- inkorting van de carrièrelijn naar 15 schaalbedragen; dit betreft alle leraren;
- het schaaluitloopbedrag (voor degenen die het einde van schaal LA hebben bereikt en geen
promotie maken naar LB);
- de mogelijkheid tot promotie naar schaal LB (en LC). Op dit moment zijn er vrijwel geen
leraren in het basisonderwijs, die worden beloond in schaal LB. In 2014 zullen circa 40.000
voltijdbanen op schaal LB kunnen worden beloond. Dat betekent dat bij de huidige
deeltijdfactor van ruim 0,7 een kleine 50.000 leraren de komende jaren een overstap zullen
maken van schaal LA naar schaal LB (ruim 9.000 leraren per jaar). Voor vrijwel alle
leerkrachten die voor langere duur in het basisonderwijs werken zal bij goed functioneren een
schaal LB bereikbaar worden.
Voorbeeld 1 salarisverbetering primair onderwijs
Juf Els (32 jaar) is een van die 50.000 leraren in het basisonderwijs die de sprong naar schaal LB
maken. Zij heeft nu schaal LA, salarisnummer 9. De onderstaande figuur geeft weer hoe het
beloningsvoordeel voor Els de komende jaren oploopt. Haar salaris neemt in de komende 18 jaar toe
met in totaal 9,7 procent. In deze periode van 18 jaar verdient Els in totaal 73.000,-meer ten opzichte
van haar salaris bij de huidige beloningsstructuur.
Voordeel verkorting salarislijnen LA en LB
en functiemix vanaf 1-8-2010 voor juf Els
51000
49000
47000
si 45000
arlsa 43000 Oude salarislijn LA
aarj 41000
39000 LB vanaf 1-8-2010 incl LA
tot die tijd
37000
35000
1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1-
2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025
periode 18 jaar
blad 5/12
Voorbeeld 2 salarisverbetering primair onderwijs
Meester Cees (23 jaar) is dit jaar begonnen in het basisonderwijs en heeft nu het startsalaris in schaal
LA. Als hij de komende 18 jaar in deze schaal blijft, dan is over deze hele periode zijn salaris 4,0
procent hoger ten opzichte van de situatie zonder de nieuwe beloningsmaatregelen, ofwel een toename
van totaal 26.500,- in deze periode van 18 jaar. Als de loopbaan van Cees naar behoren verloopt, ligt
promotie naar schaal LB overigens ruim binnen de mogelijkheden, en wordt zijn beloningsvoordeel
navenant hoger (zie voorbeeld juf Els).
Voordeel verkorting salarislijn LA
voor meester Cees
46000
44000
42000
si 40000
arlsa 38000
araj 36000
Oude salarislijn LA
34000 nieuwe salarislijn LA
32000
30000
1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1-
2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025
periode 18 jaar
blad 6/12
Voorbeeld 3 salarisverbetering primair onderwijs
Een kleinere groep leraren zal minder kunnen profiteren van alle salarisverbeteringen. Meester Jan is
55 jaar. Ook hij zit nu in schaal LA, en wel op het maximum van zijn schaal . Indien hij geen promotie
maakt naar schaal LB, heeft hij alleen te maken met het voordeel van het schaal-uitloopbedrag. Dit
betreft 850,- per jaar, ofwel tot aan zijn voorgenomen (pre)pensionering een totaalbedrag van
6.800,-. Dat is een structurele verhoging van bijna 2 procent per jaar. De generatie van leraar Jan
kan echter wel gebruik maken van de huidige mogelijkheden met betrekking tot vervroegd uittreden en
de bapo-regeling.
Voordeel verkorting salarislijn LA
voor meester Jan
46000
45500
Oude salarislijn LA
si 45000 Nieuwe salarislijn LA
arl
sa
araj 44500
44000
43500
1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011 1-1-2012 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015 1-1-2016
periode 8 jaar
blad 7/12
Voorbeeld salarisverbetering speciaal (basis) onderwijs
De gangbare schaal voor leraar in het speciaal (basis) onderwijs is nu schaal LB. In het convenant is
afgesproken dat in 2014 14 procent van de docenten (circa 2.500 leraren) in schaal LC zullen zijn
geplaatst.
Docent Linda (41 jaar) heeft nu schaal LB, salarisnummer 14. Zij maakt promotie naar schaal LC
(inclusief vergroting periodiekbedragen). Haar salaris neemt toe met 12,8 procent, ofwel een toename
van totaal 111.800,- in deze periode van 18 jaar, ten opzichte van haar salaris bij de huidige
beloningsstructuur.
Voordeel verkorting salarislijnen LB en LC
en functiemix naar LC vanaf 1-08-2010 voor docente Linda
59000
57000
55000
53000
si
arl 51000
sa
araj 49000
47000 Oude salarislijn LB
45000
Functiemix naar LC vanaf 1-08-2010
43000 incl LB tot die tijd
41000
1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1-
2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025
periode 18 jaar
blad 8/12
Voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs zijn de mogelijke verschillen aanmerkelijk groter dan in het basisonderwijs.
In het voortgezet onderwijs wordt het aantal salarisbedragen per carrièrelijn de komende jaren
verlaagd tot 12. Hierdoor worden de bedragen per periodiek groter, zodat de leraar sneller het
maximum salarisbedrag bereikt (vergelijkbaar met de marktsector).
Net als in het basisonderwijs wordt fors geïnvesteerd in meer leraren in hogere schalen dan nu het
geval is. Bovendien zal de leraar in het voortgezet onderwijs in de Randstad een nog aanmerkelijk
grotere kans op doorstroom naar een hogere schaal krijgen (`de zogenoemde Randstadtoeslag', wat is
doorvertaald in een verdere verhoging van de functiemix). De reden hiervoor is om de grotere
beloningsachterstanden van leraren in deze regio's ten opzichte van vergelijkbare werknemers in de
marktsector te verkleinen en de moeilijke wervingspositie van scholen te verbeteren. Dat betekent dat,
waar nu in het voortgezet onderwijs ruim 3 op de 10 leraren (circa 20.000) worden beloond in schaal
LC of LD, het er in 2014 in de Randstadregio's circa 7 op de 10 zullen zijn, en daarbuiten ruim de helft
van de leraren. Voor alle landsdelen geldt dat in het voortgezet onderwijs bijna 1 op de 3 leraren schaal
LD zal krijgen. Momenteel is dat nog minder dan 1 op de 5 leraren.
Kortom, uit het voorgaande blijkt dat gedurende een normale loopbaan van een leraar in het voortgezet
onderwijs bij goed functioneren in veel gevallen een schaal LC of LD bereikbaar zal zijn. Tel daarbij op
dat het aandeel schalen LC en LD fors wordt uitgebreid (verdubbeld) en de conclusie is gerechtvaardigd
dat bij een langere loopbaan in het onderwijs en goed functioneren voor elke leraar in het voortgezet
onderwijs een hogere schaal bereikbaar zal zijn.
blad 9/12
Voorbeeld 1 salarisverbetering voortgezet onderwijs
Frans is nu 39 jaar en is enige jaren geleden als zij-instromer in een brede scholengemeenschap aan de
slag gegaan. Hij blijft in schaal LC (nu salarisnummer 5), maar merkt wel de effecten van de vergroting
van de periodiekbedragen en profiteert ook van het schaal-uitloopbedrag van 1.000,- per jaar.
Hierdoor ontvangt Frans in totaal 5,9 procent meer salaris, ofwel een toename van totaal 53.000,- in
deze periode van 18 jaar ten opzichte van zijn salaris bij de huidige beloningsstructuur.
Voordeel verkorting salarislijn LC
voor docent Frans
60000
58000
56000
54000
52000
si 50000
arl 48000
sa 46000
aarj 44000 Oude salarislijn LC
42000 Nieuwe salarislijn LC
40000
38000
36000
1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1-
2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025
periode 18 jaar
blad 10/12
Voorbeeld 2 salarisverbetering voortgezet onderwijs
Docente Krista (36 jaar) heeft in 2011 met behulp van de lerarenbeurs haar eerstegraads
lerarenopleiding voltooid. Zij geeft (structureel) les in de bovenbouw van havo/vwo. Tot voor kort had
zij schaal LB, salarisnummer 9. Zij maakt promotie naar schaal LD en behoort in 2014 tot de circa
20.000 LD-leraren in het voortgezet onderwijs. Zij krijgt daarnaast te maken met het schaal-
uitloopbedrag en de grotere periodiekstappen. Krista ontvangt 28 procent meer salaris, oftewel een
toename van totaal 232.500,- in deze periode van 18 jaar. In 2005 zat bijna 40% van de leraren die
structureel lesgeeft in het eerstegraads gebied nog op schaal LB.
Voordeel verkorting salarislijnen LB en LD en functiemix naar LD
vanaf 1-08-2011voor docente Krista
68000
63000 Oude salarislijn LB
58000 Functiemix vanaf 1-8-2011
incl LB tot die tijd
si
arl 53000
sa
araj
48000
43000
38000
1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1- 1-1-
2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025
periode 18 jaar
blad 11/12
Voorbeeld 3 salarisverbetering voortgezet onderwijs
Ook voor het voortgezet onderwijs geldt dat niet iedereen meer ten volle van de maatregelen kan
profiteren. Dat geldt vooral als men al in de maximumschaal voor leraar wordt beloond. Docent Anja
(52 jaar) heeft in haar hele werkzame leven in de bovenbouw van havo/vwo gewerkt. Ze zit in schaal
LD, salarisnummer 18 (het schaalmaximum). Zij maakt geen promotie en heeft dus alleen te maken
met het schaal-uitloopbedrag van 1.000,- per jaar: bijna 2 procent, ofwel een toename van totaal
13.000,- in de periode tot haar voorgenomen uittrededatum.
Voordeel verkorting salarislijn LD
voor docente Anja
67000
66500
66000
si Oude salarislijn LD
arlsa 65500 Nieuwe salarislijn LD
aarj
65000
64500
64000
1-1-2009 1-1-2011 1-1-2013 1-1-2015 1-1-2017 1-1-2019 1-1-2021
periode 13 jaar
blad 12/12
Voorbeeld 4 salarisverbetering voortgezet onderwijs
Docent Alex, ook 52 jaar, heeft nu schaal LB en heeft het einde van de schaal bereikt. Hij maakt
promotie naar schaal LC, profiteert van de verkorting van de salarislijn voor LC en heeft daarnaast te
maken met het schaal-uitloopbedrag. In de periode tot zijn voorgenomen uittrede ontvangt hij in
totaal 15 procent meer salaris, ofwel een toename van totaal 87.000,- in deze periode van 11 jaar.
Voordeel functiemix vanaf 1-8-2009 naar LC, de verkorting van die schaal
inclusief schaal-uitloopbedrag voor docent Alex
58000
57000
56000
55000
si Oude salarislijn LB
54000
arl
sa 53000 Functiemix vanaf 1-8-2009
araj 52000 naar LC
51000
50000
49000
48000
1-1-2009 1-1-2011 1-1-2013 1-1-2015 1-1-2017 1-1-2019
periode 11 jaar