Algemene Onderwijsbond

Persbericht Algemene Onderwijsbond

Oeso-rapport Education at a glance:

Nederlandse onderwijsinvesteringen dalen, werkdruk hoog

Utrecht 9 setember 2008 - Na een kleine plus weer een kleine dip. De Nederlandse onderwijsinvesteringen zijn in 2005 iets gedaald, van 5,1 procent van het bruto nationaal product (bnp) naar 5 procent. Het jaar daarvoor was er een lichte stijging. Gemiddeld geven de rijke landen van de Oeso 5,8 procent uit aan onderwijs, Nederland raakt dus weer iets verder achterop. Verder blijkt uit de Oeso-cijfers en berekeningen van de AOb dat de werkdruk in Nederland hoog is: leraren geven veel lessen binnen hun werktijd en hebben zo tijd voor voorbereiden, nakijken en professionalisering.

Engeland zet zijn massieve onderwijsinvesteringen voort. In 2001 haalden de Britten Nederland en en stegen in 2004 opnieuw van 5,9 in 2004 naar 6,2 procent van het bnp in 2005. De ambitie van Labour is om uiteindelijk 10 procent van het bruto nationaal product in onderwijs te steken.

Door de enorme onderwijsinvesteringen in Groot-Brittannië gaat ook het gemiddelde voor de Europese Unie omhoog, terwijl veel landen, waaronder Nederland, in 2005 hun onderwijsuitgaven niet hebben laten meegroeien met de snel toenemende welvaart in dat jaar.

De cijfers voor 2005 komen uit het jaarlijkse Oeso-rapport Education at a glance, dat vandaag is verschenen. In het rapport worden de onderwijssystemen van de deelnemende landen met elkaar vergeleken. Daaruit wordt ook duidelijk dat in vrijwel alle landen ongeveer 38 weken les wordt gegeven in basis- en voortgezet onderwijs. Alleen Mexico en Denemarken steken daar met 42 weken fors bovenuit. Het Nederlands basisonderwijs zit met 40 weken ook hoog. In het voortgezet onderwijs zit Nederland volgens de Oeso met 37 weken op het internationale gemiddelde.

In die 37 0f 40 weken krijgen Nederlandse kinderen wel veel meer instructie. Samen met Australie, Mexico, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten zit Nederland in de kopgroep die veel lesuren aanbieden per week. Samen met de gegevens over het aantal uren dat leraren in dienst zijn en hoeveel lessen zij geven wordt duidelijk dat de werkdrukfactor die de AOb berekent, ver boven het gemiddelde van de Oeso-landen ligt. Dat betekent dat Nederlandse docenten in basis- en voortgezet onderwijs in vergelijking met hun buitenlandse collega s relatief weinig tijd krijgen voor voorbereiding, nakijken en professionalisering.

Investeringen in onderwijs:

2005 2004 +/-

Oeso-gemiddelde 5,8% 5,8% =

EU-gemiddelde 5,5% 5,4% +0,1%

Nederland 5,0% 5,1% -0,1%

Groot Brittannië 6,2% 5,9% +0,3%

België ` 6,1% 6,0% -0,1%

Denemarken 7,2% 7,0% +0,2%

Finland 6,0% 6,1% -0,1%

Duitsland 5,1% 5,0% -0,1%

Verenigde Staten 7,1% 7,4% -0,3%

Bron: Oeso - Education at a glance 2008

Werkdruk in het onderwijs:

lesuren werktijd werkdrukfator*

Oeso-basisonderwijs 812 1662 0,48

Nederland basisonderwijs 930 1659 0,56

Denemarken basisonderwijs 648 1680 0,39

Korea basisonderwijs 802 1554 0,52

Oeso-onderbouw vo 717 1651 0,43

Nederland onderbouw vo 750 1659 0,45

Denemarken onderbouw vo 648 1680 0,39

Korea onderbouw vo 548 1554 0,35

Oeso-bovenbouw vo 667 1654 0,4

Nederland bovenbouw vo 750 1659 0,45

Denemarken bovenbouw vo 364 1680 0,22

Korea bovenbouw vo 552 1554 0,36

Bron: Oeso Education at a glance


* gegeven lesuren gedeeld door aanstellingsomvang (Berekening AOb)

Meer informatie: Robert Sikkes 06-12967847