Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 8 september 2008 DK/B&B/51147 27 augustus 2008 2070828220

Onderwerp
Vragen van het lid Van der Ham

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Van der Ham van uw Kamer inzake de inrichting en financiering van de filmsector.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070828220.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 2/3

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Van der Ham van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 27 augustus kenmerk 2070828220)


1.
Kunt u aangeven op welke wijze de vijf rijksgesubsidieerde filmfestivals worden gecompenseerd voor het teruglopen of wegvallen van de mogelijkheden een beroep te doen op HGIS- of andere internationale middelen, in navolging van het aanvullend advies van de Raad voor Cultuur d.d. 8 juli 2008, zodat er wordt voorkomen dat de festivals hun toegezegde matchinggelden uit het Media Programma van de Europese Commissie moeten terugbetalen?

Voorheen konden de festivals direct bij het ministerie van Buitenlandse Zaken aankloppen. Nu kunnen zij een beroep doen op de internationale middelen die aan het Nederlands Fonds voor de Film gedelegeerd zijn.


2.
Is het waar dat het filmfonds bij de overdracht onvoldoende HGIS-cultuurmiddelen heeft gekregen om dit structureel op te lossen maar slechts incidenteel? Kunt u uw antwoord toelichten?

In 2007 is het budget van het filmfonds incidenteel aangevuld. Ik ben voornemens dat ook in 2008 te doen. Over de verdeling van de middelen in de jaren 2009 e.v. heb ik nog geen besluit genomen.


3.
Hoe zijn de taken en functies die nu door het Nederlands Instituut voor Filmeducatie (NIF), de Filmbank en Holland Film worden uitgevoerd, gebudgetteerd voor de komende vier jaar?

De subsidies aan het NIF, de Filmbank en Holland Film maken deel uit van het Subsidieplan 2009 ­ 2012 dat op 16 september wordt gepresenteerd.


4.
Wat is de stand van zaken ten aanzien van het sectorinstituut voor de film en hoeveel extra middelen zijn hiervoor gereserveerd, daar de beoogde functies en taken veel breder zijn dan de bestaande instellingen op dit moment uitvoeren?

Ik heb onlangs de rapportage van de kwartiermaker ontvangen. Naar aanleiding hiervan vindt overleg plaats met de betrokken instellingen over de conclusies die hieruit getrokken kunnen en moeten worden. Op dit moment zijn er geen extra middelen gereserveerd.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 3/3


5.
Waarom legt u de inhoudelijke beoordeling en prioritering van het raadsadvies van 15 mei naast u neer, terwijl de consequentie daarvan is dat bij een terugkeer naar niveau 2006 de filmsector een budgetverhoging van bijna 60% misloopt?

Op 16 september zal ik de Kamer berichten welke conclusies ik uit de raadsadviezen heb getrokken.


6.
Wat verstaat u onder cultureel ondernemerschap, in de wetenschap dat bij niveau 2006 de filmfestivals in het slechtste geval een Rijksbijdrage van 10% van hun omzet krijgen en in het beste geval 17%, terwijl de Raad onderschrijft dat zij een basis van ten minste 40% aan publieke middelen nodig hebben?

Op 16 september ontvangt u het Subsidieplan met de voorgenomen besluiten.


7.
Kunt u aangeven waarom u volgens de brief van 3 juli 2008 inzake documentaires en animatie heeft besloten dat het filmfonds het teledoc-project mee moet financieren uit eigen middelen, terwijl dit helemaal niet voor de bioscoop is bedoeld?

Het filmfonds participeert al in projecten waarin enkel de publieke omroep als medefinancier optreedt. Ik voeg hieraan toe dat de Raad voor Cultuur de noodzaak van meer ondersteuning voor de documentaire onderschrijft en van mening is dat het filmfonds de noodzakelijke verhoging van het budget dient te vinden in een verschuiving binnen de bestaande middelen. De publieke omroep heeft een substantieel bedrag voor teledoc-projecten gereserveerd. Omdat ik voor de ontplooiing van de Nederlandse film zeer aan de samenwerking met, onder meer, de publieke omroep hecht, heb ik het filmfonds dan ook gevraagd extra ruimte voor het teledoc-project vrij te maken. Dit is in lijn met het raadsadvies. Overigens is in het verleden gebleken dat sommige documentaires ook geschikt bleken voor bioscooproulatie.


8.
Waarom resulteert het onderzoeksrapport van Berenschot over de animatiefilm enkel in goede inhoudelijke voornemens, maar niet in financiële ruimte?

Ik heb de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport van Berenschot betrokken bij de formulering van de brief over de documentaire en animatiefilm. De brief bevat voorstellen die concreet tot meer budgettaire ruimte voor de animatiefilm leiden. In de eerste plaats verwijs ik naar de maatregelen die het Filmfonds in lijn met de adviezen van de Raad voor Cultuur gaat nemen: de aanstelling van een animatie-intendant, vergroting van de budgettaire flexibiliteit en meer focus op animatiefilms. Verder zal ik ­ in lijn met de aanbevelingen van Berenschot ­ de komende drie jaar 500.000 investeren om de aansluiting tussen animatiefilmers en de gaming-industrie te bevorderen. Hiermee sluit ik aan bij het experiment van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties en het Fonds Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst om de culturele kwaliteit van gaming te bevorderen. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl