Universiteit Leiden

Reorganisatie Instituut Biologie Leiden

Het faculteitsbestuur van Wiskunde en Natuurwetenschappen gaat het Instituut Biologie Leiden (IBL) reorganiseren. De reorganisatie is noodzakelijk om het instituut weer financieel gezond te maken. Interim-directeur
Dinsdag 9 september heeft het faculteitsbestuur de wetenschappelijke raad van het Instituut Biologie Leiden, dat zijn de sectiehoofden van het instituut, geïnformeerd over de reorganisatieplannen. De hoofden hebben vervolgens hun medewerkers op de hoogte gebracht. In de loop van de volgende week wordt een bijeenkomst belegd waarbij meer informatie wordt gegeven. De komende weken stelt het bestuur het concept reorganisatieplan op en legt dit ter consultatie en instemming voor aan de faculteitsraad. De interim-directeur van het instituut, mevrouw dr. B.E van Vucht Tijssen, zal leiding geven aan de uitvoering van de reorganisatie. Voor een aantal IBL-medewerkers kan de reorganisatie het verlies van hun baan betekenen. De reorganisatie heeft geen invloed op de onderwijsprogramma's van het instituut. Voor de studenten verandert er niets. Financieel gezond
De reorganisatie is noodzakelijk om het IBL weer financieel gezond te maken. Een financieel gezond IBL is beter in staat om de samenwerking aan te gaan met partners op het gebied van bioscience en biodiversiteit en uit te groeien tot een zowel kwalitatief als financieel sterk onderzoeksinstituut. AEG-model
In de verdeling van middelen over de universitaire instituten wordt gebruik gemaakt van het zogenoemde Allocatie Eerste geldstroom-model (AEG-model). Binnen de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen zijn er verschillen in de mate waarin de instituten in staat zijn hun eerste geldstroomlasten te 'verdienen' op basis van het AEG-model. Met name IBL slaagt hier onvoldoende in. Het IBL is een van de speerpunten van de faculteit en het bestuur heeft het budget van het IBL vanuit de facultaire beleidsruimte de afgelopen jaren gesuppleerd. Het bestuur heeft afspraken met het IBL gemaakt om de output te verhogen en meer geld uit de tweede en derde geldstroom aan te trekken. Helaas is het IBL onvoldoende in staat geweest om de output en de tweede en derde geldstroom van het instituut systematisch te verhogen. De facultaire suppletie is in deze periode niet afgebouwd, zoals de bedoeling was, maar juist gestegen naar bijna 2 miljoen euro per jaar.

Afbeelding:In het Sylvius laboratorium worden binnenkort de onderzoeksgroepen van het IBL gehuisvest. Nieuwe ontwikkelingen
Als gevolg van universitaire bezuinigingen, die doorvertaald worden naar de faculteiten, heeft de faculteit W&N in de komende jaren minder te besteden. De faculteit vindt het daarom niet verantwoord om IBL nog langer te suppleren. Ook al omdat de faculteit dan geen enkele beleidsruimte meer zou hebben om gewenste nieuwe ontwikkelingen te stimuleren. De bezuiniging die noodzakelijk is om IBL weer financieel gezond te maken is zo groot, dat een reorganisatie van het instituut onvermijdelijk is.

(9 september 2008/DH)