Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Aanscherping VBC-voorwaarden en herziening uitgiftebeleid voor visrechten


16 september 2008 - kamerstuk

Directie Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Viss. 2008/3272 16 september 2008

onderwerp bijlagen

Aanscherping VBC-voorwaarden & herziening uitgiftebeleid voor visrechten Geachte Voorzitter,

Tijdens het Wetgevingsoverleg Visserij op 15 oktober 2007 heb ik uw Kamer toegezegd dat ik u in 2008 nader zou informeren over de voorgenomen aanscherping van de VBC- voorwaarden. Met deze brief wil ik invulling geven aan deze toezegging en u informeren over de wijze waarop ik tot een aanscherping van de voorwaarden zal overgaan.

Sinds het Beleidsbesluit Binnenvisserij uit september 1999 nemen de visstandbeheer- commissies (VBC's) een centrale plek in het visserijbeleid voor de binnenwateren. De VBC's fungeren als platform waarin visrechthebbenden (beroeps- en sportvissers) samen met andere betrokken partijen als waterbeheerders en terreinbeheerders afspraken maken over een duurzaam visstandbeheer en een hierbij passende duurzame visserij. De VBC's zijn als verplichting ingesteld voor de staatswateren. Deze verplichting tot VBC- deelname is als voorwaarde opgenomen in de huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor de staatswateren. Voor de regionale wateren geldt deze verplichting niet. Wel zijn de verhuurders van visrecht op de regionale wateren opgeroepen zoveel mogelijk het beleid uit het Beleidsbesluit Binnenvisserij te volgen en ook tot de instelling van VBC's over te gaan.
Met de voorgenomen aanscherping van de VBC-voorwaarden wordt het bestaande VBC-stelsel geoptimaliseerd. Echter, de fundamenten van het huidige stelsel, waarbij de verplichting tot VBC-deelname is vormgegeven door dit als voorwaarde op te nemen in de huurovereenkomsten voor de staatswateren, blijven hiermee onveranderd. De meer fundamentele vraag of naar de toekomst toe een andere verankering van het VBC-stelsel wenselijk is, is als nadrukkelijk discussiepunt geagendeerd in het traject rond het opstellen

van een nieuwe toekomstvisie voor de binnenvisserij zoals dat thans loopt. Over de resultaten hiervan zult u op een later moment worden geïnformeerd.

Hoewel dus in de toekomst een verdere aanpassing van het bestaande VBC-stelsel aan de orde kan zijn, is het gewenst om op dit moment reeds tot een aanscherping van de bestaande VBC-verplichtingen over te gaan, om zodoende het bestaande stelsel te optimaliseren.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
16 september 2008 Viss. 2008/3272 2

Dit is noodzakelijk omdat moet worden vastgesteld dat weliswaar bijna overal VBC's zijn ingesteld, maar dat nog niet overal ook voldoende voortgang wordt geboekt bij het vaststellen van gezamenlijke visplannen en de uitoefening van de visserij conform de afspraken uit deze visplannen.
Dit is ook het beeld zoals dat naar voren komt uit de in 2004 uitgevoerde evaluatie van het Beleidsbesluit Binnenvisserij. Een andere belangrijke bevinding uit deze evaluatie is de constatering dat het wenselijk is dat het visserijbeheer in de VBC's nadrukkelijker aan gaat sluiten op het waterkwaliteitsbeheer en eventuele natuurbeheerdoelstellingen in het VBC- gebied.

In de afgelopen periode is intensief gesproken met de sectororganisaties voor sport- en beroepsvisserij over de wijze waarop de aanscherping van de VBC-voorwaarden en de afstemming van het VBC-model op het water- en natuurbeheer kunnen worden vorm- gegeven. Tevens is in dit traject een herijking van de uitgifteregels voor visrechten op de staatswateren betrokken, met als doel de vaststelling van een nieuw uitgiftebeleid voor visrechten op de staatswateren.

Aanscherping van de VBC-voorwaarden
Op dit moment is uitsluitend de verplichting tot deelname aan een VBC als voorwaarde in de huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen op de staatswateren opgenomen. Dit betekent dat dus niet is afgebakend wat van de partijen in de VBC wordt verwacht en hoe de afspraken in de VBC zich verhouden tot de dagelijkse uitoefening van de visserij in het VBC-gebied. Dit is een onduidelijke situatie die partijen niet stimuleert om mee te werken aan het VBC-proces en de gemaakte afspraken na te komen.

Ik zal derhalve overgaan tot een aanpassing en nadere invulling van de huidige VBC- voorwaarde uit de huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen. Met deze invulling zullen de vissers (sport- en beroepsvissers die vissen op basis van een huurovereenkomst of schriftelijke toestemming op de staatswateren) straks aan de volgende expliciete verplichtingen moeten gaan voldoen:


1. Men dient deel te nemen aan de VBC in de visserijkundige eenheid waarvoor de huurovereenkomst of schriftelijke toestemming is verleend.
2. Men dient gezamenlijk een visplan op te stellen voor de visserijkundige eenheid. In het visplan wordt beschreven hoe de visserij plaatsvindt en is gereguleerd. Het gaat dan zowel om onttrekking als om uitzet van vis: welke vissoorten, in welke hoeveel- heden, met welke vistuigen, op welke momenten, op welke locaties, door welke visser en met inachtneming van welke bijzondere voorwaarden.
3. Het visplan en de visserij dienen aan te sluiten op de KRW-doelstellingen, inclusief de daarin opgenomen visgerelateerde doelen, en op de eventuele Natura 2000-doel- stellingen zoals die voor het gebied van toepassing zijn. Het visplan dient met betrekking tot de KRW-doelstellingen ter advisering te worden voorgelegd aan de waterbeheerder.

4. De visserij (sport- en beroepsvisserij) door de individuele vissers in het betreffende VBC- gebied dient plaats te vinden conform de hierover vastgelegde afspraken in het visplan.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
16 september 2008 Viss. 2008/3272 3


5. In het visplan leggen partijen ook nieuwe afspraken vast over onderwerpen die mogelijk reeds in de huurovereenkomst zijn vastgelegd, zoals bijvoorbeeld over vistuigen en bijvangsten.

6. Afspraken over, door de VBC-partijen zelf uit te oefenen, handhaving en sanctionering van de afspraken uit het visplan, dienen binnen de VBC te worden vastgelegd.
7. Uitgifte van schriftelijke toestemmingen of machtigingen door de huurder van het visrecht, waarbij visserij op (delen van) dit visrecht aan derden wordt toegestaan (zegenvisserij, peurvisserij, gequoteerde schubvis-visserij, etc.), dient plaats te vinden conform de gemaakte afspraken in het visplan.

8. In door de huurder uitgegeven schriftelijke toestemmingen dienen zodanige voorwaarden te worden opgenomen dat de visserij op basis van deze schriftelijke toestemmingen moet plaatsvinden conform de afspraken uit het visplan.

Het is de bedoeling om bovenstaande nadere invulling van de VBC-voorwaarden in één keer op alle VBC's en visrechthebbenden (vissers) van toepassing te laten zijn, zodat geen situaties ontstaan waarin twee verschillende regimes (deels aangescherpt en deels nog niet aangescherpt) naast elkaar blijven voortbestaan. Ik zal dit doen door gebruik te maken van de bestaande bepaling in de huurovereen- komsten en schriftelijke toestemmingen dat de Staat aanwijzingen kan geven met betrekking tot onder meer de samenstelling en werkwijze van de beheerscommissie. Concreet betekent dit dat ik per brief aan alle huurders en houders van een schriftelijke toestemming de aanwijzing zal geven dat, met ingang van een in de brief aan te geven datum, de aangegeven aangescherpte nadere voorwaarden van toepassing zijn.

Om de situatie te voorkomen dat na de aanwijzing door partijen nog wordt getraineerd om tot de gewenste visplannen te komen, zal ik in de brief richting de huurders en de houders van een schriftelijke toestemming aangeven dat zij nog tot uiterlijk 1 januari 2010 de tijd krijgen om aan de betreffende aanwijzing te voldoen. Deze brief zal ik per oktober aanstaande reeds aan alle betrokkenen toezenden, zodat partijen nog voldoende tijd hebben om ook daadwerkelijk per genoemde datum van 1 januari 2010 in alle VBC's op de staatswateren een vastgesteld visplan te hebben, waarbij er gevist wordt volgens de afspraken uit dit visplan.

Ik zal als verhuurder van het visrecht de naleving van de aanwijzing toetsen op het feit of er binnen de gestelde termijn een visplan ligt. Als er een door alle partijen ondertekend visplan is, ga ik ervan uit dat hierin ook alle relevante elementen zijn opgenomen en uitgewerkt. Dit geldt voor de visserij-afspraken met en tussen de visrechthebbenden, maar ook voor de afstemming op bijvoorbeeld de waterkwaliteitsdoelstellingen zoals die voor het gebied van toepassing zijn.
Immers, op dit punt zal na de aanwijzing expliciet gelden dat het visplan dient aan te sluiten op deze doelstellingen. Hiermee krijgt de waterbeheerder een nadrukkelijke inhoudelijke positie ten aanzien van de op te stellen visplannen. De reactie van de waterbeheerder is een zwaarwegend advies. Bij bezwaar van de waterbeheerder is geen sprake van een visplan wat aan de voorwaarden voldoet en kan ik hier als verhuurder de visrechthebbenden op aanspreken.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
16 september 2008 Viss. 2008/3272 4

Het nieuwe beleid vraagt dat de sport- en beroepsvissers in de VBC een eigen verant- woordelijkheid oppakken voor het vormgeven van het visserijbeheer en de visserij. In de praktijk moet worden vastgesteld dat deze verantwoordelijkheid soms veel vraagt van locale sportvisorganisaties en kleine beroepsvisserijbedrijven. Met het oog hierop heb ik de sectororganisaties voor sport- en beroepsvisserij verzocht met een gezamenlijk voorstel te komen om in de komende periode de VBC's, visplannen en de hierop gebaseerde visserij te realiseren. Ik heb aangegeven dat ik bereid ben hiervoor, met inachtneming van de EU-rechtelijke kaders van staatssteun, een eenmalige financiële ondersteuning beschikbaar te stellen. Planning is dat op korte termijn een start kan worden gemaakt met de activiteiten in dit verband.

Met de in bovenstaande geschetste nadere invulling van de VBC-voorwaarden is voor de visrechthebbenden in de VBC's op de staatswateren straks nadrukkelijk afgebakend aan welke verplichtingen zij dienen te voldoen. Tegelijk is ook de positie van de water- beheerder ten aanzien de VBC's nader ingevuld. Hiermee is een belangrijk obstakel voor het goed functioneren van de VBC's, zoals gesignaleerd in de evaluatie van het Beleids- besluit Binnenvisserij, weggenomen. Dit betekent dat uiterlijk per 2010 sprake moet zijn van een goed functionerend VBC-stelsel op alle staatswateren, waarbij in alle VBC's visplannen zijn opgesteld en wordt gevist volgens de afspraken uit deze visplannen. De bedoeling is om op dat moment de effectiviteit van de systematiek nogmaals te evalueren en de bevindingen te benutten voor de verdere ontwikkeling van het toekomstige binnen- visserijbeleid.

Hierbij moet worden aangetekend dat de voorgenomen aanscherpingen alleen van toepassing zijn voor de staatswateren. De meer fundamentele vraag of de aanpak met VBC's en visplannnen uiteindelijk ook voor de niet staatswateren (de regionale wateren) moet gaan gelden, is een onderdeel van de afwegingen in het thans lopende traject voor het opstellen van een nieuwe toekomstvisie voor de binnenvisserij. Het antwoord op deze vraag zal tevens afhangen van het proces rondom de implementatie van het KRW- maatregelenprogramma.
Wel zal ik aan alle verhuurders van visrecht op de niet-staatswateren verzoeken in hun beleid al vast zoveel mogelijk aansluiting te zoeken met de aanpak zoals ik die voor de staatswateren wil gaan volgen. Ik zal hiertoe een gezamenlijke brief met de staatssecretaris van V&W aan alle verhuurders en waterbeheerders toezenden. De water- beheerders zal ik daarbij tevens verzoeken om zoveel mogelijk ook direct te participeren in de VBC's en hier afspraken te maken over een visserijbeheer dat aansluit bij, en mede invulling geeft aan de eigen KRW-doelstellingen, inclusief de daarin opgenomen doelen voor vis.

VBC-IJsselmeer
Zoals aangekondigd in de beleidsbrief IJsselmeervisserij (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 664, nr. 2) is het de bedoeling dat het VBC-beleid ook zal gaan gelden voor de IJsselmeervisserij. Inzet was om reeds per 1 januari 2008 over te gaan tot de formele instelling van een VBC voor het IJsselmeer. Om dit mogelijk te maken, is een werkgroep ingesteld. In de afgelopen periode is door deze werkgroep op constructieve wijze samen- gewerkt, met als resultaat een visstandbeheerplan dat de kaders voor het te voeren visserijbeheer voor de komende jaren aangeeft.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
16 september 2008 Viss. 2008/3272 5

Gezien de complexiteit van de materie is het echter niet mogelijk gebleken om binnen de voorgenomen termijn ook al de daadwerkelijke instelling van de VBC te realiseren. Daarom heb ik de werkgroep verzocht haar werkzaamheden nog één jaar voort te zetten met als doel het opstellen van een concreet visplan voor 2009. De formele instelling van de VBC-IJsselmeer kan dan per 2009 plaatsvinden.

Nieuw uitgiftebeleid voor visrechten op de staatswateren Tegelijk met het traject om tot een aanscherping van de VBC-voorwaarden te komen, is in de afgelopen periode tevens gewerkt aan een nieuw stelsel van uitgifteregels voor vis- rechten en schriftelijke toestemmingen op de staatsbinnenwateren. Het gaat dan om de spelregels zoals die door LNV worden gehanteerd voor de uitgifte van visrechten, voor overdracht van visrechten en voor de voorwaarden zoals die van toepassing zijn op huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen.

Bij deze herijking van het uitgiftebeleid voor visrechten zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

1. Het nieuwe stelsel van uitgifte van visrechten dient te bestaan uit heldere en eenvoudig uitvoerbare regels. De hiermee gepaard gaande administratieve lasten voor sport- en beroepsvissers, en voor LNV als verhuurder, dienen zoveel mogelijk te worden beperkt.

2. De wijze van uitgifte van het visrecht moet worden afgestemd op de werkwijze in VBC's. Dit moet resulteren in een situatie waarbij er een duidelijke relatie ontstaat tussen de verantwoordelijkheid van VBC's voor het visserijbeheer en het uitgiftebeleid van het visrecht.

3. Onnodige belemmeringen met betrekking tot de uitoefening van de binnenvisserij dienen waar mogelijk te worden weggenomen.

Op basis van bovenstaande uitgangspunten zijn nieuwe spelregels gemaakt voor de wijze waarop LNV als private verhuurder van het visrecht op de staatswateren met de uitgifte van visrechten zal omgaan. Uitgangspunt hierbij is dat uitgifte van visrecht waar mogelijk plaatsvindt in de vorm van huurovereenkomsten en zo weinig mogelijk in de vorm van schriftelijke toestemmingen. De bestaande splitsing van het visrecht, waarbij het aalvis- recht veelal is verhuurd aan de beroepsvisserij en het schubvis-visrecht aan de sport- visserij, wordt daarbij vooralsnog onveranderd gelaten.

De belangrijkste wijzigingen die in het uitgiftebeleid zullen worden doorgevoerd, hebben met name betrekking op positie van VBC's ten aanzien van de uitgifte van visrechten en daarnaast zal een vereenvoudiging en harmonisatie van de algemene en bijzondere voorwaarden uit de huurovereenkomsten worden doorgevoerd. De positie van VBC's is met name aan de orde bij de uitgifte van vrijliggende (thans niet verhuurde) visrechten. Vanuit de optiek dat de nieuwe huurder van het visrecht vervolgens ook dient te participeren in de VBC, krijgt de VBC een zwaarwegende adviesrol als het om de uitgifte van deze visrechten gaat.
Voor de overdracht van visrecht (in de praktijk gaat het dan meestal om beroepsvissers die gaan stoppen) zal een sterk vereenvoudigd overdrachtsysteem worden ingevoerd, met een minimum aan administratieve lasten voor de visserijsector en voor de overheid.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
16 september 2008 Viss. 2008/3272 6

Daarnaast zal in alle huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen voor de beroepsvisserij generiek de mogelijkheid worden opgenomen om meegevangen wolhandkrab en Amerikaanse rivierkreeft te behouden.

Het nieuwe uitgiftebeleid voor visrechten op de staatswateren zal ik in een brief aan alle bestaande huurders en houders van een schriftelijke toestemming op de staatswateren nader toelichten. Daarnaast zal ik alle wijzigingen ook direct communiceren naar alle overige verhurende partijen van visrecht op de binnenwateren (met name waterschappen en terreinbeherende instanties).
Hiermee zijn de spelregels zoals die voor de staatswateren voor de uitgifte van visrechten gehanteerd gaan worden vastgelegd. Een andere vraag is door welke partij(en) dit uitgiftebeleid vervolgens wordt uitgevoerd. Vooralsnog zal LNV deze taak blijven uitvoeren. In samenspraak met de sectororganisaties zal echter in de komende periode worden bezien welke mogelijkheden er zijn om de sector een grotere eigen verantwoor- delijkheid te geven ten aanzien van het beheer en de uitgifte van visrechten op de binnenwateren. De uitkomsten hiervan zullen worden meegenomen in het traject rond het opstellen van een nieuwe toekomstvisie voor de binnenvisserij zoals dat thans loopt. Over de resultaten hiervan zult u op een later moment worden geïnformeerd.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --