Gemeente Venray


16 september 2008

Uitspraak arbitrage positief voor gemeente

De uitspraak van de arbitragecommissie omtrent het geschil tussen de GGZ Noord- en Midden Limburg (verder GGZ) en de gemeente is positief voor de gemeente. De commissie heeft in haar tussenvonnis aangegeven dat de gemeente niet in strijd heeft gehandeld met de samenwerkingsovereenkomst. GGZ en gemeente hebben de uitspraak omtrent de arbitrage gezamenlijk besproken.

De uitspraak is voor de GGZ een tegenvaller. Voorzitter van de Raad van Bestuur van de GGZ, Toine van der Sanden; "uiteraard is de Raad van Bestuur teleurgesteld over deze uitspraak. Wij waren in de oprechte overtuiging dat onze eis gerechtvaardigd was. Het spreekt echter voor zich dat wij de uitspraak respecteren en vooruit kijken naar de belangen van het St. Anna en de samenwerking hierin met de gemeente."

De gemeente is uiteraard positief. Wethouder Lei Heldens;"natuurlijk is het college verheugd met deze uitspraak. Deze arbitrage zaak had een impact op alle betrokkenen. Tegelijkertijd zijn wij gezamenlijk echter steeds doorgegaan met de voorbereidingen voor een goede toekomst voor het St. Anna. In het belang van het terrein en de Venrayse gemeenschap. Die voorbereiding gaan onverminderd door'.

Arbitrage

De GGZ was een arbitrageprocedure tegen de gemeente gestart op basis van de samenwerkingsovereenkomst tussen beide partijen. Kort gezegd kwam de eis van de GGZ in deze arbitrage neer op het volgende:
* de gemeente heeft in strijd gehandeld met de samenwerkingsovereenkomst uit 2001;

* vanwege dit strijdig gedrag heeft zij schade geleden die zij van de gemeente vergoed wenst;

* te bepalen dat de gemeente alleen die kosten op de GGZ mag verhalen die op grond van de exploitatieverordening verhaald mogen worden.

De gemeente heeft een tegeneis ingediend, te weten dat de GGZ aan de gemeente 50% van de door de gemeente gemaakt kosten moet betalen, conform samenwerkingsovereenkomst.

Het uitgesproken tussenvonnis komt neer op:

* De gemeente heeft niet in strijd met de samenwerkingsovereenkomst uit 2001 gehandeld en er kan daarom geen sprake zijn van een schadevergoeding die de gemeente aan de GGZ moet betalen. De gemeente is niet verplicht geweest om het GSP zoals dat door de gemeenteraad in 2000 is vastgesteld aan te passen.
* Met betrekking tot de door de gemeente bij de GGZ in rekening gebrachte kosten hebben de arbiters geoordeeld dat het geen exploitatiekosten in de zin van de exploitatieverordening van de gemeente Venray betreffen en dat daarmee de exploitatieverordening niet van toepassing is. De commissie betitelt de door de gemeente gemaakte kosten als plan(voorbereidings)kosten. Deze kosten kunnen op basis van een arrest van de Hoge Raad uit 1987 door de gemeente verhaald worden via een belastingverordening of via privaatrechtelijke weg. De keuze is aan de gemeente.
* De arbitragecommissie heeft bepaald dat er een zitting moet komen waar beide partijen moeten verschijnen. Tijdens deze zitting krijgen de gemeente en de GGZ de gelegenheid om zich nader uit te laten over de verschillende kosten die de gemeente aan GGZ in rekening zijn gebracht en of die kosten terecht in rekening zijn gebracht. Op basis daarvan moet er geprobeerd worden om tot een schikking te komen. De arbitragecommissie sluit niet uit dat partijen vooruitlopend op de zitting tot een schikking komen.

Inmiddels hebben beide partijen een constructief overleg gevoerd en hebben zij beiden de inspanningsverplichting op zich genomen om over het kostenverhaal voor 1 januari 2009 een minnelijke regeling te treffen. Partijen hebben er vertrouwen in dat zij deze minnelijke regeling kunnen bewerkstellingen.
De arbitragecommissie wordt daarom gevraagd om de voornoemde zitting met drie maanden uit te stellen.