Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Studiedag SRP over aanpak besmettelijke dierziekten bij paarden:

Twee voor twaalf voor aanpak Afrikaanse Paarden Pest

Het is niet de vraag of de paardensector te maken krijgt met besmettelijke paardenziekten, maar wanneer. "Morgen kan het hier zijn", aldus Marianne Sloet van de Universiteit Utrecht, departement Gezondheidszorg Paard. Voor de paardensector in Nederland zal dit een groot drama betekenen. "Bijna alles gaat op slot en met een sterftepercentage tot circa 95 procent zal niet alleen financieel en economisch sprake zijn van een grote ramp, maar vooral ook emotioneel". Voor een adequate aanpak van dit desastreuze scenario -waarvoor tot nu toe geen paard te verzekeren is- is het volgens de diverse deskundigen al twee voor twaalf geweest.

Aanpak van de bestrijding van besmettelijke dierziekten laat geen ruimte voor uitstel. Liever vandaag dan morgen zullen overheid (LNV) en sector (SRP en de hierin samenwerkende partijen) de handen ineen moeten slaan om tot een preventief diergezondheidsbeleid te komen. Ieder zal daarbij zijn eigen verantwoording moeten durven nemen. Niet alleen beleidsmatig, maar ook financieel. Deze conclusie kwam vorige week woensdag in Ermelo tijdens de 'Studiedag besmettelijke dierziekten' van de Sectorraad Paarden (SRP) als een rode draad naar voren. De studiedag was een initiatief van de SRP op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn.

Doel van de SRP-studiedag was om een bewustwordingsproces in gang te zetten over de dreiging, de risico's en de gevolgen van besmettelijke dierziekten in de paardenhouderij. Om de noodzaak hiervan in de praktijk nog eens extra te benadrukken, verwoordde Sjaar van Beek, voorzitter van de vakgroep Schapen en Geiten van LTO Nederland, met welke mega-problemen de schapenhouderij in Nederland de afgelopen twee jaar is geconfronteerd door de plotselinge en niet-verwachte komst van Blue tongue. Het heeft deze sector al miljoenen euro's gekost. Toch lijkt door een nauwe samenwerking met het ministerie van LNV het tij gekeerd te zijn en is door een grootschalige vrijwillige vaccinatie een passend bestrijdingsprogramma tot stand gekomen. Enerzijds door en op initiatief van de schapenhouderij als sector, anderzijds door de inzet van LNV, zowel nationaal als internationaal.

SRP-werkgroepvoorzitter Jaap Werners maakte ook nog eens duidelijk dat een aanpak van besmettelijke paardenziekten alleen mogelijk is als het ministerie van LNV hierin haar verantwoording neemt. Afrikaanse Paarden Pest is als bestrijdingsplichtige ziekte hierin dreiging nummer één, maar ook het West Nile Virus en Infectieuze Anemie kunnen hierbij in één adem worden genoemd. De problematiek moet op de nationale en internationale agenda worden gezet om - daar waar nodig - met een passend vaccinatiebeleid preventief aan de slag te kunnen gaan. Vanuit de schapenhouderijsector wordt echter ook duidelijk, dat de paardensector voor een belangrijk deel zelf de regie in handen moet blijven houden. Drempelvrees om zaken te veranderen moet aan de kant worden gezet. Op zeer korte termijn zal de I&R problematiek moeten worden opgelost. "Vooral de 'I' doogt geen uitstel meer; we moeten weten hoeveel paarden en pony's er in Nederland zijn. Daarna komt de 'R' wel", aldus Marianne Sloet. Zij pleit dan ook voor keiharde maatregelen om tot een sluitend identificatiesysteem - aan en afmelden - te komen. "Slachten zonder paspoort en/of chip mag niet meer mogelijk zijn. Afvoer van kadavers door Rendac moet ook alléén mogelijk zijn met chip en/of paspoort. Met andere woorden ieder paard moet bij afvoer of export bekend zijn". Een standpunt dat door de SRP wordt gedeeld en ondersteund.

Het ministerie van LNV zal hiervoor samen met de sector een convenant met diverse partijen moeten gaan sluiten. Wellicht meerdere. "Daarnaast kan bij de bestrijding van besmettelijke dierziekten een Convenant Diergezondheidsfonds tussen en LNV en de sector de basis vormen voor een adequate aanpak. De schapenhouderij, maar ook de rundvee, varkens en pluimveesectoren hebben dat al over twee periodes van vijf jaar in samenwerking met LNV aangetoond" , aldus Toon van Hoof van LTO-Nederland. De uitdaging voor de paardenhouderij is daarbij in zijn ogen vierledig: in de eerste plaats een sluitende I&R (elektronisch) realiseren, het opstellen van een agenda met prioriteiten diergezondheid, opzetten monitoring, en preventieve maatregelen toepassen in een sector met zeer veel wisselende contacten. "Kan niet en mag niet bestaat daarbij niet. Het is slechts een kwestie van tijd dat met behulp van de elektronica, chips en andere nieuwe ontwikkelingen ieder dier op ieder moment kan worden gevolgd. Eerste voorwaarde is echter wel een sluitende identificatie".


---