Universiteit Utrecht

Persbericht van de Universiteit Utrecht

Faculteit Bètawetenschappen

16 september 2008

Erfelijkheid bepaalt bijwerkingen zware vorm van chemotherapie

De kans op bijwerkingen bij hogedosis chemotherapie, een mogelijk effectieve therapie voor een aanzienlijk deel van de borstkankergevallen, is genetisch bepaald. Dat blijkt uit onderzoek van Corine Ekhart. Hogedosis chemotherapie vraagt veel van patiënten en kan ernstige en soms zelfs levensbedreigende bijwerkingen veroorzaken. Door de patiënt vooraf genetisch te onderzoeken, zou de dosis op hem kunnen worden aangepast. Ekhart promoveert op 22 september aan de Universiteit Utrecht.

Bij hogedosis chemotherapie krijgt een patiënt doseringen die wel tien keer hoger liggen dan normaal. Ekhart onderzocht hogedosis chemotherapie volgens het CTC-schema. Een patiënt wordt hierbij gedurende vier dagen behandeld met de anti-kankermiddelen cyclofosfamide, thiotepa en carboplatine. Deze therapie kan een effectieve toevoeging zijn aan het bestaande spectrum van anti-kankermiddelen. Zo is een aanzienlijk deel van de borsttumoren, mogelijk 20-30%, uitermate gevoelig voor die stoffen.

Gifgtigheid anti-kankermiddelen

Deze therapie kan echter gevaarlijke bijwerkingen hebben. Ekhart ontdekte dat bepaalde genen invloed blijken te hebben op de giftigheid van de anti-kankermiddelen bij de patiënt. Sommige patiënten breken bijvoorbeeld de stof cyclofosfamide minder snel af, wat leidt tot een te hoge, giftige concentratie in de cellen.

Per persoon doseren

Bij patiënten die hogedosis chemotherapie krijgen volgens het CTC-schema kan het daarom noodzakelijk zijn om naar die genen te kijken om vooraf vast te stellen of patiënten een verhoogd risico hebben op bijwerkingen. Als dat het geval blijkt, kan de patiënt een lagere dosis toegediend krijgen.

Promotie

Corine Ekhart promoveert op 22 september om 14.30 uur in het Academiegebouw, Domplein 29 te Utrecht. Proefschrift: Pharmacogenetics and Pharmacokinetics in high-dose alkylating chemotherapy.

Dit onderzoek is uitgevoerd in een samenwerkingsverband van de Apotheek van het Slotervaartziekenhuis en de afdeling Medische Oncologie van het Nederlands Kanker Instituut/Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis. Het onderzoek is mede gefinancierd door KWF Kankerbestrijding.

Meer informatie

Roy Keeris, persvoorlichting Universiteit Utrecht, (030) 253 2411, r.b.keeris@uu.nl.