Gemeente Delft

Armoedemonitor 2008

Het gebruik van regelingen en voorzieningen uit het anti-armoedebeleid is te vergroten door er meer bekendheid aan te geven. Dat is de centrale aanbeveling uit de Monitor Lage Inkomens 2008. Dit onderzoek biedt inzicht in ontwikkeling van Delftse huishoudens met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm en in het gebruik van verschillende anti-armoede-instrumenten. Het onderzoek werd gisteren tijdens de anti-armoedeconferentie gepresenteerd.

Mensen met een uitkering profiteren duidelijk meer van de inkomensondersteunende voorzieningen dan degenen die geen uitkering ontvangen, maar wel een laag inkomen hebben. Dit leidt tot de aanbeveling om beter te zoeken naar wegen om bekendheid en gebruik van diverse regelingen te vergroten, met name bij mensen zonder uitkering.

Van 65 plussers moet ruim een kwart van de huishoudens rondkomen van een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm. Zij maken weinig gebruik van regelingen en voorzieningen. Daar valt terrein te winnen. Een groot aantal van deze mensen maakt wel gebruik van de aanvullende verzekering (AV-Delft). Gegevens hiervan zijn in te zetten om het gebruik van andere voorzieningen te stimuleren.

Huishoudens met kinderen profiteren meer van de voorzieningen dan kinderloze huishoudens. Dat komt doordat er meer specifiek op hen gerichte regelingen zijn zoals de schoolkosten-, computer- en sportregeling. Daarmee is het benoemen van huishoudens met kinderen als specifieke doelgroep binnen het anti-armoedebeleid voor een deel geslaagd.

De gemeente is al begonnen met het verbeteren van voorlichting over instrumenten uit het anti-armoedebeleid. Enkele voorbeelden hiervan zijn de jaarlijkse Week tegen Armoede en de publiekscampagne als elke euro telt .

De gegevens over huishoudens met een laag inkomen zijn afkomstig uit het meest recente Regionaal Inkomens Onderzoek van het CBS, dat uitgaat van cijfer tot 2005. Gegevens over mensen met een uitkering en het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen komen voornamelijk van de gemeente en gaan tot 1 januari 2008. Het onderzoek vindt tweejaarlijks plaats.

Noot voor de redactie,

Gemeente Delft