Woonbond


24-09-2008

Meer zeggenschap voor huurdersorganisaties

De Eerste Kamer heeft dinsdag 23 september de vernieuwde Overlegwet aangenomen. Met deze wet, die op 1 januari 2009 ingaat, krijgen huurdersorganisaties aanzienlijk meer rechten. De Nederlandse Woonbond heeft zich jarenlang sterk gemaakt voor een verbetering van de Overlegwet en is daarom verheugd dat de Eerste Kamer eindelijk haar fiat heeft gegeven.

De Overlegwet wordt op alle onderdelen verbeterd. Zo krijgen huurdersorganisaties van commerciële verhuurders dezelfde rechten als huurdersorganisaties in de corporatiesector. En er vallen meer verhuurders onder de wet, namelijk alle verhuurders met 25 of meer huurwoningen. Nieuw in de wet is dat ook bewonerscommissies die de belangen behartigen van de huurders van een wooncomplex, rechten krijgen. Op het moment dat een verhuurder het plan heeft om een complex te slopen, te renoveren, te verkopen of om bijvoorbeeld het servicekostenpakket te veranderen, is hij verplicht hierover met de bewonerscommissie te overleggen. Bij zes nieuwe themas krijgen huurdersorganisaties gekwalificeerd adviesrecht, waaronder fusie, leefbaarheid, herstructurering en wonen en zorg. Belangrijk winstpunt is bovendien dat de verhuurder bij het vaststellen of wijzigen van het servicekostenpakket de instemming van de huurdersorganisatie nodig heeft. Ook de 'financieringsparagraaf' van de Overlegwet is uitgebreid. Alle kosten die huurdersorganisaties maken voor het overleg met de verhuurder moeten voortaan door de verhuurder worden vergoed. Daaronder valt bijvoorbeeld ook deelname aan cursussen.

Achtergrondinformatie

De Overlegwet kent een lange voorgeschiedenis. In 1976 werd er voor het eerst een commissie verhouding huurders-verhuurder ingesteld, die in 1980 adviseerde om een wettelijke basis voor het overleg tussen huurders en hun verhuurder te creëren. In 1988 werd in de nota Volkshuisvesting in de jaren negentig geconstateerd dat, vooral tegen de achtergrond van de verzelfstandiging van de sociale huursector, de wettelijk geregelde positie van huurders ten opzichte van de verhuurder opnieuw vastgesteld zou moeten worden. Uiteindelijk is de Overlegwet (officieel Wet op het Overleg Huurder-Verhuurder) op 1 december 1998 van kracht geworden.

Bij de evaluatie van de Overlegwet in 2001 is geconcludeerd dat de wet over het geheel genomen goed functioneert en dat huurders en verhuurders tot goede en succesvolle vormen van overleg komen. De gesignaleerde knelpunten waren met name de definitiebepalingen, het opheffen van de verschillen tussen corporatie- en commerciële huursector, de representativiteitseisen voor huurdersorganisaties, de onderwerpen waarover informatie moet worden verstrekt (fusie, verkoopbeleid, prestatieplan van corporaties), de adviestermijn en de geschillenbeslechting in relatie tot eventuele sancties op het niet naleven van de wet. En verbeterde Overlegwet zou worden opgenomen in een brede Woonwet, die er echter nooit is gekomen.

In 2005 verscheen het advies van de Commissie Leemhuis die - in opdracht van het ministerie van VROM en de Woonbond- adviseerde over de zeggenschap en versterking van de positie van huurders en hun organisaties. De Commissie concludeerde: 'Temidden van de verschillende stakeholders van verhuurders en verhuurdersorganisaties dienen huurders een prioritaire positie in te nemen bij het uitoefenen van invloed op het beleid van verhuurders en verhuurdersorganisaties. Deze prioritaire positie vloeit voort uit het specifieke belang dat zij hebben bij hun woning en woonomgeving en dient zich te manifesteren in de mogelijkheden tot het verkrijgen van informatie, om overleg te voeren, om adviezen te geven en daarbij initiatieven te kunnen nemen.'

De voorstellen van Commissie Leemhuis zijn door het ministerie uitgewerkt in overleg met de Woonbond. De brancheorganisaties van verhuurders zijn door de minister meerdere malen in de gelegenheid gesteld te reageren. Op 22 januari 2008 werd het wetsvoorstel unaniem door de Tweede Kamer aangenomen en op 23 september dus ook door de Eerste Kamer.

Initiatiefrecht woningverbetering
Bij de behandeling in de Eerste Kamer werd door enkele partijen aangegeven dat de positie van bewoners bij sloop en herstructurering nog verder moet worden versterkt. Minister Vogelaar van WWI bleek het hiermee eens en wacht voorstellen van de Tweede Kamer hierover af. Verder meldde de minister dat een wetsvoorstel over het initiatiefrecht van bewoners bij woningverbetering momenteel bij de Raad van State ligt. Het voorstel komt erop neer dat indien 70% van de bewoners een voorstel voor woningverbetering doet aan de verhuurder én bereid is daarvoor een redelijke huurverhoging wil betalen, de verhuurder de verbetering moet uitvoeren (behoudens enkele uitzonderingen zoals bij voornemens tot sloop of verkoop van het complex). Diverse partijen in de Eerste Kamer waren op zoek naar mogelijkheden om jongeren en andere culturen meer te betrekken bij het woonbeleid. Afgesproken is dat de minister van WWI en de Woonbond gaan samenwerken om ook de participatie van deze groepen bij het huurderswerk te stimuleren.