Trots op Nederland

Nieuws

De politie verwaarloost haar belangrijkste taken: de wet handhaven en veiligheid bieden. Zij is het vertrouwen van de burger kwijtgeraakt.

Korpschef Stikvoort van Hollands Midden heeft de Tweede Kamer gediskwalificeerd met zijn uitspraak dat hij `verbijsterd' was over de manier waarop die een incident met Marokkaanse jongeren opklopte (Voorpagina, 3 oktober).

Een dag later sloot de Amsterdamse burgemeester Cohen zich aan bij Stikvoort en wat later deden de ministers Hirsch Ballin van Justitie en Ter Horst van Binnenlandse Zaken hetzelfde. Verrassend is dit niet. Al heel lang vult de politie haar maatschappelijke missie op geheel eigen wijze in. Zelfs haar formeel leidinggevende, de overheid, is niet bij machte de cultuur bij het politieapparaat om te buigen. De belastingbetaler, in wiens dienst de politie dienstbaarheid en waakzaamheid behoort te leveren, kan dat natuurlijk al helemaal niet.

Bruggen bouwen
De politie gaat haar eigen gang onder aanvoering van een generatie korpschefs die doorkneed is in een cultuur van bruggen bouwen naar de wereld van criminaliteit en onderklasse en begrip voor overlastgevers en veelplegers. Niet handhaven is het parool, maar het beheersen van de criminaliteit en het laten samenleven van bevolkingsgroepen zonder al te veel incidenten. In Nova verwoordde Stikvoort die missie zo: de politie doet haar uiterste best en geniet veel vertrouwen van de Marokkaanse bevolking van Gouda. Ze pakt de overlastgevers keihard aan, de dader is inmiddels gesignaleerd, maar nog steeds niet opgepakt, nee, dat nog niet, maar dat gaat binnenkort gebeuren. Bovendien stelt het hele incident eigenlijk niets voor. Ik ben een 56-jarige leraar. Acht keer heb ik te maken gehad met de politie, als privépersoon en als onderwijsgevende. Slechts één keer werd adequaat gehandeld door enkele zeer betrokken rechercheurs van de Rotterdamse jeugd- en zedenpolitie. Alle andere keren liet de politie het afweten.

Ondergedoken
Op 28-jarige leeftijd werd ik, in Gouda, in elkaar geslagen door zes Marokkaanse jongemannen nadat ik het had opgenomen voor een meisje dat door hen werd beledigd en bedreigd. Ze werd bespuugd, aan haar haar getrokken en er werd een glas bier over haar hoofd uitgegoten, omdat ze zich voordeed als Portugese, maar waarschijnlijk herkend was als ondergedoken Marokkaanse uit een andere stad. Ik heb nog jaren last gehad van de gevolgen van deze matpartij. Toen ik aangifte wilde doen, werd mij dat uit het hoofd gepraat, hoewel ik de verdachten moeiteloos had herkend in een fotoboek. Het advies van de dienstdoende rechercheur zal ik nooit vergeten: wacht ze gewoon een keer op met je eigen vrienden, dat zal ze meer leren dan als wij ze na een verhoor weer op straat moeten zetten. Eén keer werd in het woonhuis van mijn moeder ingebroken (op klaarlichte dag werd met de koevoet de voordeur eruit gelicht) en één keer bij mij. Keurig aangifte gedaan, nooit meer iets vernomen.
In mijn Rotterdamse huis werd ik geconfronteerd met een inbrekende junk in mijn slaapkamer. Met een knuppel, die ik voor dit soort gelegenheden had klaarstaan, moest ik de man 25 minuten in bedwang houden, nadat mijn vrouw 112 had gebeld. Uiteindelijk arriveerde er één agent, die geen enkele poging deed de junk achterna te gaan die net uit het slaapkamerraam op het dak was geklommen. Zo veel stelde het allemaal niet voor, meende hij.

Machteloos
Op mijn werk werden een collega en ik maandenlang schriftelijk en telefonisch met de dood bedreigd door de ex-man van een studente. Hij had er bezwaar tegen dat zij zich wilde ontwikkelen door werk en studie. De politie stond `machteloos', hoewel de gezinnen van de studente en van mijn collega angstige tijden beleefden. We moesten begrijpen dat er nu eenmaal niet de hele dag een agent met ons kon meelopen. Een jaar later werd een jongen uit mijn mentorklas ernstig bedreigd door een gestoorde man die een relatie had met een meisje uit zijn klas. Als enige mannelijke leerling in de groep moest de jongen het ontgelden. Hij en zijn ouders waren doodsbang. Samen met de leerling ben ik aangifte gaan doen. Dat viel niet mee, want tot drie keer toe hield de agente het slachtoffer voor dat zijn naam en adres bekend zouden worden bij de dader en dat dit flink gevaarlijk kon zijn. Op mijn uitdrukkelijk verzoek werd de aangifte toch opgemaakt. Twee maand later kreeg ik de vader aan de telefoon. De politie had net gebeld. Men was aan de aangifte toegekomen, maar wilde toch nog even onder de aandacht brengen dat vervolging uiteindelijk niet veel zou uithalen en dat bovendien naam en adres bekend zouden worden bij de dader. De vader zag alsnog af van aangifte.
Ik was inmiddels naar een dorp verhuisd. Daar maakte ik mee dat jongeren een huis naast het plaatselijk café zodanig belaagden dat het gezin verhuisde en de woning onverkoopbaar bleek. Speed en xtc in combinatie met heel veel alcohol leidde tot heel veel overlast en geweld. Ook hier was de politie niet in staat tot haar basale werk: het handhaven van eenvoudige regels en het oppakken van slopende en rellende jongeren.

Voeling
Wel werd een veiligheidscommissie ingesteld met aan het hoofd de buurvrouw die het belangrijkste slachtoffer was. Zij had iedere twee weken een gesprek met de buurtregisseur die op die manier `voeling' hield. Hij hield de commissie wel steeds voor dat we de gebeurtenissen niet groter moesten maken dan ze waren; we moesten eens weten hoe erg het was in Rotterdam!
Mijn buren en vrienden, collega's en familieleden hebben allen soortgelijke ervaringen en delen dezelfde mening over de kwaliteit van de politie: als het erop aankomt, sta je alleen. Aangifte doen kost heel veel moeite en leidt nauwelijks tot resultaat. De politie verwaarloost haar kerntaken van handhaven en veiligheid bieden.

In oktober 2008, 28 jaar nadat ik in Gouda in elkaar werd geslagen, legt een korpschef uit dat de politie vooral maatschappelijk werkzaam wil zijn en er trots op is het vertrouwen van de Marokkaanse gemeenschap te genieten. Vervelend als een burger slachtoffer wordt van een incident, maar `landelijk gezien is het niets bijzonders'. De politie zal zelf niet tot concluderen dat ze haar focus moet verleggen van de daders naar de goedwillende burgers. Naar die burgers moet een brug gebouwd worden, hun vertrouwen moet gewonnen worden, zij mogen niet langer in de kou staan. De politiek moet de politie weer in het gareel krijgen.

Harm Beertema