Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht

Rijksuniversiteit Groningen / nummer 139 / 28 oktober 2008

Nieuwe test voor het sociale snapvermogen van kleine kinderen

Ook kleine kinderen kunnen al gevoelens, gedachten en intenties begrijpen, zowel van anderen als van zichzelf. Het ontwikkelen van dit sociale snapvermogen is een belangrijke basis voor sociaal gedrag. Uit onderzoek van Els Blijd-Hoogewys blijkt dat ook kinderen met PDD-NOS, een aan autisme verwante stoornis, een sociaal snapvermogen ontwikkelen, zij het trager dan zich normaal ontwikkelende kinderen. Normale kinderen hebben rond de leeftijd van 6 tot 6,5 jaar een kleine terugval: hun sociale snapvermogen lijkt dan even iets slechter te functioneren. Het sociale snapvermogen van jongetjes ontwikkelt zich doorgaans anders en trager dan van meisjes. Dit blijkt uit onderzoek van Els Blijd-Hoogewys waarop zij 6 november 2008 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het sociale snapvermogen heet in de ontwikkelingspsychologie Theory of Mind (ToM). Voor haar onderzoek ontwikkelde Blijd-Hoogewys een test die ze daarom het ToM Takenboek noemt. Het is een kindvriendelijke speelse test, rijk geïllustreerd en voorzien van allerlei interactieve elementen. Blijd-Hoogewys testte hiermee 324 kinderen tussen de 3 en 12 jaar, zowel normale kinderen als kinderen met PDD-NOS. Volgens Blijd-Hoogewys wordt er meer dan vroeger aan de bel getrokken als kinderen ernstige problemen laten zien in hun sociale contacten. Met het ToM Takenboek kunnen we nu inschatten of behandeling nodig is en de behandeleffecten meten , aldus Blijd-Hoogewys.

Terugval

Uit de test blijkt dat bij jongetjes het sociale snapvermogen zich anders en trager ontwikkelt dan bij meisjes. Dat lijkt een open deur , zegt Blijd- Hoogewys, maar tot op heden werd dit in wetenschappelijk onderzoek naar Theory-of-Mind maar zelden gerapporteerd. Verrassend is dat niet alleen kinderen met PDD-NOS, maar ook normale kinderen een dip laten zien in hun Theory-of-Mind ontwikkeling. Bij zich normaal ontwikkelende kinderen gebeurt dit rond de leeftijd van 6 tot 6,5 jaar. Kinderen met PDD-NOS laten deze terugval wat later zien, rond 7 tot 7,5 jaar. Dat zo n dip nog niet eerder werd gezien komt doordat de meeste onderzoeken naar elementaire Theory-of-Mind vaardigheden wordt gedaan bij jongere kinderen tot vijf jaar.

PDD-NOS

Kinderen met PDD-NOS hebben meestal Theory-of-Mind problemen. Blijd-Hoogewys onderzocht of deze kinderen een afwijkende of een vertraagde ToM-ontwikkeling hebben. Hiervoor volgde ze 30 kinderen met PDD-NOS gedurende twintig maanden. Om de vier maanden testte ze hen met het ToM-Takenboek. Om leereffecten door herhaalde meting met dezelfde test te voorkomen, werkte ze met vier verschillende versies van het ToM-Takenboek. Opmerkelijk was dat de kinderen desondanks toch leerden van de tests. Aan het einde van het onderzoek bleken de kinderen met PDD-NOS hun Theory-of-Mind achterstand te hebben ingehaald. De ToM-ontwikkeling van kinderen met PDD-NOS is weliswaar vertraagd, maar onderscheidt zich verder niet van die van normale kinderen. Blijd-Hoogewys: Ook kinderen met PDD-NOS ontwikkelen uiteindelijk dus een sociaal snapvermogen.

Curriculum Vitae

Mw. E.M.A. Blijd-Hoogewys (België, 1973) studeerde psychologie aan de Universiteit Gent en deed haar promotieonderzoek bij de afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze werkt bij het Autismeteam Noord Nederland (Lentis) en het Universitair Centrum Psychiatrie (UMCG). Ze promoveert bij prof.dr. P.L.C. van Geert en prof.dr. R.B. Minderaa. De titel van haar proefschrift is: The development of Theory-of-Mind and the Theory-of-Mind storybooks. Lessons from a non-linear approach of developmental data in typically developing children and children with PDD-NOS.