Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

drs H.H. Jongbloed, mw B.G. Verdonck-Drubbel, F.A.W. van Waay en J.W.H. Zeegers,
p.a. Lissenvaart 14
2724 SH ZOETERMEER

Contactpersoon Doorkiesnummer

Datum Bijlage(n) 28 oktober 2008 - Ons kenmerk Uw kenmerk CEND/HDJZ-2008/1496 sector AWW - Onderwerp
CEND/HDJZ-2008/953 sector AWW

Geachte mevrouw Verdonck-Drubbel en heren Jongbloed, Van Waay en Zeegers,

In uw brief van 30 september 2008 reageert u op mijn bovengenoemde brief van 16 juli jongstleden inzake een door u ervaren tegenstrijdigheid in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens (Uvs).

Hierna ga ik achtereenvolgens in op de in uw brief genoemde argumenten.


1. Naar uw mening treft mijn in bovengenoemde brief gehouden betoog geen doel omdat artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) als wetsartikel voorrang heeft boven artikel 63 RVV 1990.
Artikel 2a WVW 1994 bepaalt dat andere overheden hun bevoegdheid houden om bij verordening regels vast te stellen ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet, voorzover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens vastgestelde regels en voorzover verkeerstekens krachtens deze wet zich daar niet toe lenen. Het onderwerp waarin de WVW 1994 voorziet is onder andere verkeersgedrag (hoofdstuk II WVW 1994). In dat hoofdstuk bepaalt artikel 13, eerste lid, WVW 1994 dat bij algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere regels worden vastgesteld betreffende het gedrag van verkeersdeelnemers. Het RVV 1990 is een amvb ter uitvoering van dat artikellid. Artikel 63 RVV 1990 bepaalt dat verkeerstekens boven verkeersregels gaan, Hoofddirectie Juridische Zaken Telefoon 070 351 84 30 Directeur Fax 070-3516263 Postbus 20906, 2500 EX DEN HAAG Internet http://www.minvenw.nl Koningskade 4 DEN HAAG

Bereikbaar met tramlijn 9 vanaf station CS en station HS

CEND/HDJZ-2008/1496 sector AWW

voor zover deze regels onverenigbaar zijn met deze tekens. Er is geen sprake van strijd tussen het bepaalde in artikel 63 RVV 1990 en de artikelen 2a en 13 WVW 1994. Uw opmerking dat artikel 2a WVW 1994 boven artikel 63 RVV 1990 gaat, is daarmee juist, maar heeft voor de onderhavige kwestie geen betekenis. Er bestaat immers geen strijd tussen deze bepalingen. Omdat er geen strijd is tussen deze bepalingen, is er geen aanleiding gevolg te geven aan uw herhaalde verzoek de door u waargenomen tegenstrijdigheid op te heffen.
Het door u genoemde besluit van de gemeente Zoetermeer een snelheid in te stellen van maximum 70 km per uur is een besluit dat zowel binnen de WVW 1994 blijft als binnen de op de WVW 1994 gebaseerde amvb's. Dat moge ook uit het volgende blijken. Het besluit van de gemeente Zoetermeer is niet in strijd met de wet- en regelgeving.


2. Het kan volgens u niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest dat artikel 63 RVV 1990 de wegbeheerder de mogelijkheid geeft opwaartse afwijkingen van de in het RVV 1990 geregelde maximum snelheden toe te staan. Waarop u die mening baseert geeft u helaas niet aan. Een dergelijk voorbehoud van de wetgever is niet te herleiden uit de parlementaire geschiedenis betreffende de WVW 1994, het RVV 1990 of het BABW, noch in die wet- en regelgeving zelf. Integendeel, paragraaf 4 Voorschriften voor de afzonderlijke borden, onderdeel bord A1 (maximumsnelheid), onderdeel Toepassing, onderdeel 2 Uvs geeft de wegbeheerder de bevoegdheid mogelijk met behulp van de plaatsing van bord A1 op wegvakken een maximumsnelheid in te stellen van 70 km per uur, in afwijking van de in artikel 20 RVV 1990 bepaalde maximumsnelheid van 50 km per uur.
U stelt dat het een onontkoombare implicatie van artikel 2a WVW 1994 is dat artikel 63 RVV 1990 geen opwaartse afwijkingen toestaat. Zoals uit het voorgaande moge blijken, is dit niet juist. Noch de parlementaire geschiedenis, noch de betrokken wet- en regelgeving zelf bieden steun voor uw mening. Uit het bovengenoemde onderdeel van de Uvs volgt zelfs expliciet het tegendeel.


3. U verzoekt mij een onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor bezwaar en beroep vatbare besluit of beschikking te nemen, zodat u over een rechtsgang beschikt. U verzocht mij de betrokken wet- en regelgeving te wijzigen. Om de in mijn brief van 16 juli jongstleden (CEND/HDJZ-2008/953 sector AWW) en de hiervoor genoemde redenen zie ik geen aanleiding gevolg te geven aan uw verzoek de betrokken wet- en regelgeving te wijzigen. De weigering een besluit te nemen wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijk gesteld (artikel 6:2 Awb). De wijziging van de betrokken wet- en regelgeving betreft een besluit, inhoudende algemeen verbindende voorschriften. Tegen zo'n besluit staat geen beroep open (art. 8:2 Awb). Omdat tegen dit besluit geen beroep openstaat, bestaat evenmin de mogelijkheid bezwaar tegen dit besluit in te dienen (art. 7:1 Awb). Op grond van de genoemde bepalingen uit de Awb kan ik dus niet aan uw verzoek voldoen een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit te nemen.


---

CEND/HDJZ-2008/1496 sector AWW

Afschrift van deze brief stuur ik aan de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
namens deze,
DE HOOFDDIRECTEUR JURIDISCHE ZAKEN,

mw. mr. H. Dekker


---