Ingezonden persbericht


Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut

Persbericht

Het NIDI is een instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en houdt zich bezig met onderzoek naar ontwikkelingen in de omvang en samenstelling van de bevolking.

Demos verschijnt 10 x per jaar als papieren uitgave en wordt uitgegeven door het NIDI. Het bulletin wil de kennis en meningsvorming over bevolkingsvraagstukken bevorderen.

Lees Demos op:
www.nidi.nl

Integratie tweede generatie in Nederland

Kinderen worden groot, ook kinderen van Marokkanen en Turken. DEMOS van september/oktober 2008 publiceert onderzoeksresultaten uit Amsterdam en Rotterdam die de levenssituatie van jongvolwassenen uit de tweede generatie beschrijven. Binnen de tweede generatie groeit de diversiteit. Een kwart van hen zijn goed opgeleide Turken en Marokkanen die opklimmen tot een succesvolle middenklasse. Een even grote groep zakt diep weg in de onderkant van de samenleving. Het glas van de tweede generatie is halfleeg en halfvol.

Deze gegevens komen uit een grote internationale studie in 15 Europese steden die de hoopvolle naam TIES meekreeg, 'The Integration of the European Second Generation'. 'Tie' betekent ook de band met je familie, cultuur en afkomst. Kinderen van de tweede generatie hebben veel banden, met de cultuur van hun afkomst en met het Nederlandse volk waartoe ze nu onlosmakelijk behoren. Groenewold concludeert dat zij zich sterker associëren met de stad waar ze wonen dan met Nederland. Zoals hij het in Demos mooi opschrijft: Moslim én Mokumer.

Sociale achterstand lijkt wel erfelijk. De ouders van de tweede generatie kwamen naar hier als laag geschoolde arbeider. Veel jongvolwassen Marokkanen en Turken beginnen nu opnieuw onderaan de sociale ladder. Een kwart kan niet opklimmen en riskeert armoede, achterstand en financiële afhankelijkheid door te geven aan een derde generatie. De selectie aan het einde van de basisschool valt te vroeg, zodat allochtonen veel lagere schooladviezen krijgen dan Nederlandse kinderen.

Een aanzienlijk aantal tweede generatiejongeren slaagt echter door een langere weg af te leggen in het Nederlandse onderwijs. Ze werken zich vooralsnog op door studies te stapelen. Een kwart van de tweede generatie groeit zo tot een hoog opgeleide en succesvolle middenklasse. Vooral Turkse en Marokkaanse dochters boeken grote sociale vooruitgang. Waar hun laaggeschoolde moeders nauwelijks waren te vinden op de arbeidsmarkt, functioneren hun dochters daar beter dan hun zoons.

Acht op de tien Nederlandse jongeren hebben iedere religie vaarwel gezegd, negen op de tien van de tweede generatie verklaren zich moslim. Of imams een gemakkelijke tijd tegemoet gaan is toch onzeker. De helft van de jonge Turken en Marokkanen bezoekt zelden of nooit een moskee: we hoeven niet ver terug te gaan in de tijd om dergelijke cijfers terug te vinden in het heden seculiere Nederland. De overgrote meerderheid vindt dat religie een privézaak moet blijven.

Er is geen wezenlijk onderscheid tussen jongvolwassen Turken, Marokkanen en Nederlanders in de opvattingen over de rol van man en vrouw in de samenleving. Bij 40 procent van de jonge Turken en 20 procent van de jonge Marokkanen geeft de vrouw haar werk op voor de opvoeding van de kinderen. Ook hier hoeven we niet ver terug te gaan in de Nederlandse geschiedenis. In TIES verlaat 14 procent van de Nederlandse jonge vrouwen nog de arbeidsmarkt voor hun kinderen.

De tweede generatie doet het goed en slecht. Haar toekomst wordt mede bepaald door de polarisatie tussen succes en falen. Zal de snel groeiende elite met krachtige banden van afkomst de onderlaag meetrekken in de vaart van het Nederlandse volk? Of breken de banden tussen rijk en arm, waardoor ouders armoede blijven doorgeven aan hun kinderen als een erfelijke ziekte?

-----------------------

Inlichtingen voor de redactie:

Liesbeth Heering
070 35 65 249
bgg.: 070 35 65 200
heering@nidi.nl


---- --