ChristenUnie


Inbreng Esmé Wiegman wijziging wet kernenergie

Inbreng Esmé Wiegman wijziging wet kernenergie

woensdag 05 november 2008 16:49

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de 3^e nota van wijziging van dit wetsvoorstel. Genoemde leden hebben de volgende vragen over het voorstel.

Toekomst kernenergie

In het coalitieakkoord is vastgelegd dat er in deze kabinetsperiode geen nieuwe kerncentrales zullen worden gebouwd. Genoemde leden constateren dat het kabinet voor de toekomst alle opties wil open houden en daarom onderdelen die van invloed zijn op de toekomst van kernenergie in Nederland uit het wetsvoorstel worden gehaald. Genoemde leden vragen voor elk van deze geschrapte onderdelen naar een nadere motivatie van de invloed op de toekomst van kernenergie.

Beperkte geldigheidsduur vergunning kerncentrales

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de beperkte geldigheidsduur van vergunningen voor kerncentrales vervalt in de 3^e nota van wijziging. Deze leden vragen of het kabinet de mening deelt dat indien er wel vastgehouden zou worden aan de beperkte geldigheidsduur van vergunningen voor kerncentrales dit niet zo zeer van invloed is op de toekomst van kernenergie in Nederland, maar juist kaders voor deze toekomst schetst.

Deze leden vragen naar een nadere onderbouwing van het voorstel dit onderdeel uit het wetsvoorstel te schrappen in het licht van de in het verleden gevoerde juridische procedures van de eigenaars van Kerncentrale Borssele die er toe hebben geleid dat deze centrale langer open is gebleven.

Genoemde leden vragen verder wat het schrappen van de beperkte vergunningsduur betekent voor een eventuele vergunningaanvraag die wordt ingediend onder de huidige wet of onder de gewijzigde wet zoals voorgesteld door het kabinet alvorens een nieuw kabinet besluiten zou nemen over de toekomst van kernenergie in Nederland en daarbij alsnog zou overgaan tot het instellen van een beperkte geldigheidsduur voor de vergunning voor kerncentrales.

Opwerking kernafval - vergunningplicht

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de vergunningplicht voor het opwerken van kernafval vervalt in de 3^e nota van wijziging. De unaniem aangenomen Motie Spies (25 422, nr 28,
1 juli 2004) verzoekt de regering .."relevante wet en regelgeving zodanig te wijzigen dat toestemming van de regering en betrokkenheid van het parlement vereist zijn voor het verlengen van opwerkingscontracten of de keuze uit alternatieven voor eindverwerking". Nu wordt voorgesteld de eerder in de tweede nota van wijziging opgenomen vergunningplicht voor opwerking te laten vervallen omdat deze vervangen zou kunnen worden door het intergouvernementele contract over de terugzending van opwerkingsafval. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering de mening deelt dat een vergunningplicht regering en parlement een juridisch sterker middel in handen geeft om te alle tijden invloed uit te oefenen over de keuze van een eindverwerkingsroute. Zij geven daarbij in overweging dat opwerking van kernafval milieuvervuiling veroorzaakt en een bedreiging kan vormen voor de staatsveiligheid door het vrijmaken van grote hoeveelheden plutonium. Daar staat tegenover dat een vergunningplicht betrokken private partijen kan dwingen naast economische belangen ook milieuaspecten, staatsveiligheid en het algemeen belang te betrekken in een afweging tussen de verschillende eindverwerkingsroutes. Genoemde leden vragen of de regering de mening deelt dat een vergunningplicht om bovengenoemde redenen onderdeel zou moeten uitmaken van de vernieuwde kernenergiewet.

Het intergouvernementele contract over terugzenden van opwerkingsafval hoeft alleen te worden afgesloten in het geval dat er een nieuw opwerkingscontract tussen het Franse AREVA en een Nederlandse kerninstallatie wordt gesloten. Genoemde leden vragen of de regering de mening deelt dat regering en parlement daardoor tussentijds geen invloed hebben over de keuze voor opwerking van kernafval. Zij vragen hoe het kabinet kan garanderen dat AREVA en een (toekomstige) eigenaar van een kerncentrale in Nederland geen opwerkingscontracten voor zeer lange tijd zullen afsluiten om dit beslismoment uit de weg te gaan.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering kan garanderen dat wanneer het opwerkingscontract vernieuwd moet worden regering en parlement inderdaad de mogelijkheid hebben te kiezen voor een andere eindverwerkingsroute en dat niet, zoals in 2004 het geval was, opwerkingscontracten zonder tussenkomst van de regering en parlement verlengd worden.

Voorts vragen deze leden of de regering de constatering deelt dat dit contract alleen van toepassing is op de opwerking op Frans grondgebied en dus niet in andere landen. Zij vragen dit met het oog op eventuele nieuwe kerninstallaties die zouden kunnen besluiten hun afval in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk te laten opwerken.

Opwerking kernafval - internationale verdragen

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat Nederland in 2000 in OSPAR verband heeft afgesproken (Decision 2000/1) dat directe opslag van kernafval voorkeur heeft boven het opwerken van dit afval om radioactieve vervuiling van de zeeën te voorkomen. Genoemde leden vragen hoe dit zich verhoudt met het ondertekenen van het intergouvernementele contract tussen de Franse en Nederlandse staat over het terugzenden van opwerkingsafval. Genoemde leden vragen of de regering de mening deelt dat door ondertekening van dit verdrag de Nederlandse staat meewerkt aan het mogelijk maken van de opwerkingsroute. Zij vragen hoe de regering in relatie tot dit contract staat tegenover het alternatief om de betrokken private partijen er toe te brengen kernafval direct op te slaan.